De weird folk revival is al even gaan liggen zodat noisegroepen, singer-songwriters en postpunkers met een hart voor afrobeat heden ten dage de koek onder elkaar mogen verdelen. Binnen de folkbeweging valt hierdoor een zware last weg. Nu het vreemde imago niet langer per se gekoesterd moet worden, komt het zwaartepunt opnieuw te liggen bij de “echte folkmuziek”.
Puurder en Britser dan Sharron Kraus kan werkelijk niemand zijn. Kraus, die een doctoraat in de filosofie haalde in Oxford, debuteerde in 2002 met Beautiful Twisted en brengt met The Fox’s Wedding haar zesde album uit. Net zoals op de vorige platen slaagt ze er in om haar eigen nummers zo traditioneel te laten klinken dat ze net zo goed in vroegere tijden geschreven hadden kunnen zijn. Wie nog steeds zweert bij de Britse folk revival die zich tussen de jaren vijftig en zeventig afspeelde, is bij haar aan het juiste adres.
Elk nummer ademt namelijk diezelfde tijdloze begrenzing uit die zo eigen is aan folk, alsof de moderne tijd aan hen voorbij gegaan is, maar het verleden net zo min een invloed heeft kunnen uitoefenen. Ook bij Kraus is die dualiteit te horen waarmee een buitenwereldlijke realiteit stevig in het Britse landschap (Tolkien noemde het the shire) geplant staat, getuige bijvoorbeeld “The Prophet” of “Brigid”.
Niet alleen in de muziek, die opvallend spaarzaam maar toch gevuld klinkt, maar ook in de teksten weet Kraus verbazingwekkend goed het juiste gevoel op te roepen. Geen wonder dus dat duistere teksten en tragische gebeurtenissen tegen zachte melodieën geplaatst worden alsof ze enkel bij gratie van contrast kunnen leven (“Harvest Moon”, “July Skies”). Een enkele keer wordt middels een banjo een link gelegd naar de Amerikaanse “old time music”, maar Kraus klinkt te Brits in haar aflevering om die overbrugging waar te maken, zodat zelfs nummers als “Thrice Toss These Oaken” en “Would I” oerbrits blijven klinken.
Ook The Owl Service gelooft in Britse folk en herneemt op zijn debuut zelfs verschillende traditionals en ballads. Oprichter Steve Collins wil naar eigen zeggen met dit album zijn voorliefde voor de Britse folk, televisie en film van eind jaren zestig/begin jaren zeventig uiten. De groepsnaam haalde hij uit de gelijknamige roman (een bewerking van een Welshe mythe) uit 1967 van Alan Garner.
In tegenstelling tot Kraus gaat The Owl Service evenwel iets minder orthodox te werk en durft de groep ook acid-folk en psychedelische elementen op te nemen in zijn muziek. De traditionals worden bovendien her en der afgewisseld met instrumentale, eigen composities waarbij Collins niet zozeer het geluid als wel de sfeer van de folksongs wil versterken en ondersteunen. Logischerwijze klinkt A Garland of Songs dan ook gevarieerder dan Kraus’ album.
Zo wordt de duistere folkballade “Katie Cruel” (onsterfelijk gemaakt door Karen Dalton) en het etherische, a capella “Oxford City (Or The Jealous Lover)” onderbroken door het naar een soundscape neigende “The Lammas” en krijgt het oerklassieke “Child Ballad no. 49 (Or The Rolling Of The Stones)” een uitloper in het experimentele folkintermezzo “Hoodening”. Maar het gros van de nummers blijft uiteraard de traditioneel gebrachte folksongs, al dan niet met een lichte rockinslag (“Child Ballad no. 219 (Or The Gardner Child)”). Fairport Convention is met andere woorden nooit ver weg.
Met The Fox’s Wedding en A Garland of Songs krijgt de Britse folkmuziek er niet minder dan twee uitstekende platen bij: eentje van een artieste die al enige jaren bewijst waarom ze met recht en reden als opvolgster van Sandy Denny, Anne Briggs en Shirley Collins beschouwd wordt en de andere van een groep die aantoont een hommage te kunnen brengen zonder in een steriel herspelen te vervallen. British folk music is terug van nooit weg geweest.