Drie muzikanten met een luidruchtige voorgeschiedenis die de zware gitaren even aan de kant zetten en een folkplaat maken. Klinkt gewaagd, maar het resultaat is behoorlijk indrukwekkend. Welkom bij The Cave Singers.
Artiesten staan geregeld voor een dilemma: blijven doen waar je goed in bent of toch maar eens iets nieuws proberen? Beide mogelijkheden hebben potentieel, maar houden evengoed risico’s in. Blijf je bij je leest, dan is kritiek over in herhaling vallen op den duur niet van de lucht. Zoek je nieuwe muzikale horizonten op, dan is de kans groot dat her en der weerklinkt dat je jezelf verloochent. Een ware artiest zal dat alles echter aan de reet roesten. Hij/zij zal, het onbuigzame aspect van het artiest zijn in het achterhoofd, louter de platen maken die gemaakt moeten worden, hoe die ook mogen klinken.
Het bovenstaande klinkt vooral als theorie, maar in de praktijk komt zo nu en dan een frisse wind aangewaaid die verstommend werkt en waarbij je drie keer de namen van de groepsleden moet lezen om jezelf ervan te overtuigen dat je hersens niet met je voeten aan het rammelen zijn. Zulks is het geval bij Invitation Songs, een verstilde folkplaat en de eersteling van The Cave Singers. Met wortels in bands als Hint Hint, Cobra High, Pretty Girls Make Graves en — cover ears and eyes — The Murder City Devils, kan The Cave Singers op zijn minst een intrigerende groep worden genoemd.
Dat de heren bovendien het elektrische instrumentarium aan de kant geschoven hebben ten voordele van kampvuurinstrumenten, maakt Invitation Songs er des te fascinerender op. Het album onderscheidt zich bovendien van de dozijnen andere folkplaten die thans verschijnen door het unieke geluid van het trio, niet in het minst dankzij het unieke stemgeluid van Pete Quirk dat aan de plaat een apart, ietwat klagerig, maar hoe dan ook meeslepend karakter geeft.
Daarnaast moet de plaat het hebben van een frisse invulling van aloude ideeën: "Bricks Of Our Home" is een typisch folk-marslied en "Dancing On Our Graves" heeft hetzelfde macabere karakter als Pentangle, lang geleden. Dat de bas bovendien, net zoals bij The Doors, niet uit een basgitaar komt, maar uit een basorgel, maakt dat Invitation Songs kan bogen op een uitermate rijke klank. Deze doet, vooral in het aanstekelijke en intimistische "Cold Eye", denken aan wat Black Rebel Motorcycle Club deed toen het met Howl eveneens de ingetogen kant op ging.
Maar waar BRMC zijn heil vooral zocht bij beat poets en Bob Dylan, wordt hier verder teruggegraven: The Cave Singers lijkt het te doen om een landelijke puurheid te vatten van lang voor de folkboom van de sixties. Met drums die de band zelf, terecht, omschrijft als een man die met een krant op tafel slaat, lijkt zelfs Mississippi Delta niet veraf in "Elephant Clouds". Het van liefdesverdriet overlopende "Helen" is verder zo’n nummer dat tijd en ruimte moeiteloos overstijgt.
Er zullen uiteraard voorbeelden legio zijn van folkartiesten die een en ander duizend keer beter kunnen, maar desondanks is Invitation Songs een knappe verzameling prachtsongs die laat zien dat The Cave Singers een gezelschap klassemuzikanten is. Niet alleen kennen ze hun vak en laten ze zich veeleer leiden door muzikale motieven dan door pragmatische, ze zijn er ook in geslaagd een goudeerlijke plaat te maken die bij ondergetekende nog lang niet aan zijn laatste draaibeurt toe is.
The Cave Singers kan u op 15 maart aan het werk zien in de Botanique, als voorprogramma van Band Of Horses.