Het is volgens hen een full album, ook al duurt het nog geen half uur. Met de heren van More Dogs hoeft daar vooral niet verder over gediscussieerd te worden, want zoals het spreekwoord treffend zegt, is het maar de vraag wie de grootste dwaas is: de dwaas of hij die met hem in discussie treedt.
Voor ernst of diepgravende analyses van de rol die het atomaire individu binnen een postmoderne maatschappij dient op te nemen bent u bij More Dogs duidelijk aan het verkeerde adres, maar wie graag eclectische en totaal van de pot gerukte rocknummers wil horen waarin geen enkele zekerheid te vinden is, kan met veel plezier Never Let Them Catch You Crying in de cd-lader schuiven.
Menig recensent heeft zijn tanden stuk gebeten op het album. De hilarische Vue Weekly-site, die er een punt van maakt elke recensie in haiku-vorm neer te schrijven, zei het waarschijnlijk nog het beste:
Dudes bashing on shit
And gettin’ all cranial
Rarely sounds this good
En dat zegt het eigenlijk allemaal. Maar kom, soms moet een mens door een zure appel bijten.
Het titelnummer start met een luide sirene en gooit er de enige tekst achteraan die op de hele plaat te horen is: ‘When I think of you, I think of sunshine’. En dan dient “Duty. Duty?” zich al aan. Een vreemde song die de kermissfeer van Nick Caves “The Carny” oproept maar veel dwingender klinkt en Caves circus reduceert tot een kinderboerderij. Dat circus of horrors krijgt op “Teenage Bunker” een nieuwe invulling waarbij het ritme wel duidelijk te ontwaren is maar tezelfdertijd iedereen aan een ander nummer denkt.
Het vreemde instrumentarium (percussie, toeters en bellen geruggensteund door het haast alle nummers dominerende harmonium, courtesy of the phantom of the opera) roept beelden op van circusfanfares die vrolijk verder spelen terwijl de steracrobaat met een rotsmak naar beneden dondert, want de show moet verder gaan. Komedie en tragedie wisselen elkaar in een sneltempo af. In “White People” wordt na een voorzichtige start een nieuw gezicht gegeven aan krautrock. Het nummer klinkt verrassend eenduidig en helder naar de normen van More Dogs.
En ziedaar, ook “Overeater Under Water” bant de groteske kolder voor een jazzy nummer dat met de losse pols gespeeld mag worden zolang het dwingende drumritme maar behouden blijft. Het luguber getitelde “March To The Scaffold” meet zich sprookjesallures aan en wil naïef vrolijk het einde tegemoet wandelen. Maar zoals in elk sprookje is de duistere ondertoon nooit ver weg. De grootste grap is echter dat het laatste nummer, “This Is One”, naadloos aansluit bij het titelnummer, en klinkt als een haast banaal rocknummer dat uitbarstingen afwisselt met ingetogen stiltes.
More Dogs heeft er goed aan gedaan Never Let Them Catch You Crying niet te lang te maken. De spontane uitbarstingen van frenetieke gekte en muzikaal geweld fungeren fantastisch binnen de korte tijdspanne van het album maar zouden ten langen leste wel gaan vervelen. De band klinkt nu eens als een geïnspireerde rockgroep en dan weer als een op hol geslagen circusact, maar verveelt geen seconde.