Engeland beschikt over enkele energieke broeihaarden van
creativiteit. Cornwall is er daar geen van, zoals dit viertal zelf
grif toegeeft. Dit pastorale leventje zorgde, samen met een
platencollectie waarin Mercury Rev en
Grandaddy
voorname rollen speelden, voor een rustige koers in de beginfase
die leidde tot het debuutalbum ‘The Invitation’. De plaat verkocht
goed, enkele bescheiden nationale hitjes volgden en dus besloot de
groep om eerst uitgebreid te toeren alvorens werk te maken van de
opvolger. Hierbij ontstond het plan om naar een meer geprononceerd
geluid toe te werken dat op een podium levendiger zou overkomen. De
jongens verhuisden naar Londen en doken er onder meer met
Coldplay-producer Danton Supple de studio in, maar de opnames
liepen niet van een leien dakje. Er werd eindeloos lang aan tracks
gesleuteld en nieuwe ideeën bleven maar opduiken. Het resultaat
liet een tijd op zich wachten, maar beantwoordt naar eigen zeggen
uiteindelijk volkomen aan de torenhoge verwachtingen. We zijn
alvast benieuwd.
Voorloper ‘All The Love In The World’ klonk inderdaad al een stuk
scherper dan het voorgaande werk. Deze song houdt vast aan de
succesformule die de Britse rockacts naar de hoge regionen van de
charts katapulteerde, maar zal ook in een marquee enthousiast
onthaald worden. Deze lijn wordt voortgetrokken op ‘Animal’, dat
het op een drafje zet en zo het pathetische geluid ontwijkt waaraan
soortgenoten ten onder gaan. ‘Follow Me’ kan een fletse onderlaag
minder goed maskeren: maakin het hoofd hiervan een akoestische
versie en we zijn terug bij de vier brave tieners van het Britse
platteland waarmee dit verhaal begon. ‘Contact’ maakt een
soortgelijke fout in een hogere gradatie door de rustige basistrack
aan te dikken tot een overdreven druk en protserig refrein met de
bedoeling wat heviger over te komen.
In de tweede helft van deplaat zijn dergelijke pogingen niet meer
aan de orde en wordt vrijwel exclusief naar een meer ingetogen
sfeertje teruggekeerd. De eerste pauze komt bij de feelgood
gitaarsong ‘Call Someone’, het tweede rustpunt en de definitieve
ommezwaai krijgen we bij het melige maar genietbare ‘A Lot Of
Silence Here’. Meteen erna houdt ‘Spirals’ de droopy toon
aan – het begin is Keane pur sang – maar gaat na de
versnelling de goede kant op en geeft zo de aftrap voor een reeksje
puike mid-tempo songs. Binnen dat patroon volgt ‘Spark’, dat
eveneens na een ingetogen fase samen met de snerpende gitaar zijn
karakter krijgt. De hidden track ‘You And I’ houdt het tempo over
de hele lijn rustiger en doet denken aan de Coldplay van voor de
hype. Hier en daar is het nog oppassen geblazen: ‘Ones And Zeros’
vervalt bijna in een te theatrale klaagzang en ‘Under The Song’
weet na een langzame opbouw moeilijk welk pad te kiezen.
We hopen dat dit tegen alle berichtgeving uit het eigen kamp in
niet de ultieme Thirteen Senses-plaat geworden is. Daarvoor is het
op ‘Contact’ nog even tasten naar de juiste klank, wat op enkele
tracks tot nodeloos manoeuvreren leidt. Wel staat de groep in deze
speurtocht duidelijk al een stap verder sinds ‘The Invitation’.
‘Contact’ is een gevarieerdere plaat geworden met een reeks sterke
songs die doen denken aan een jonge Chris Martin, een minder
pathetische Snow Patrol en de suikervrije versie van Keane. Op deze
plaat staan enkele nummers die het in het commercieel circuit best
ver zouden schoppen, maar toch hopen we dat deze jongens enige
kleinschaligheid kunnen behouden, want het is daar dat het bij de
collega’s vaak de verkeerde kant op gaat.
http://www.thirteensenses.co.uk