De immer sympathieke Helder Deploige is een lokaal fenomeen binnen het Gaverse Rock Rally-milieu. Er mag geen Humo’s Rock Rally-editie in Gavere plaatsvinden of Helder is paraat met een van zijn vele groepjes. Het ene is al wat succesvoller dan het andere maar geen enkel lijkt het niveau te halen van Helder zelf.
Na de release van zijn debuut The King Lost His Crown wou Helder met twee andere groepen van start gaan. Jangle was er dit jaar op Gavere (noblesse oblige) maar kon op geen enkel moment bekoren, en van het andere project met Russische volksliederen (Helder heeft op een blauwe maandag nog een kandidatuurdiploma Oost-Europese talen en culturen behaald) is net als van zovele dissidenten al lang niets meer gehoord. In mei 2005 had ook de opvolger van het debuut moeten verschijnen. Het heeft een jaartje langer geduurd, en dat is geen slechte zaak.
The Ceiling Is Not The Sky toont namelijk wat op The King Lost His Crown al in embryonale vorm aanwezig was. Helder stoelt zijn nummers opnieuw op rock, met een vleugje country en een snuifje singer-songwriter, maar brengt ditmaal het gerecht veel meer op smaak door een betere dosering. Trixie Whitley mag opnieuw van de partij zijn tijdens "Brooklyn", en deze keer is ook Steven De Bruyn — met harmonica uiteraard — te horen op "Saturday Night" en "Just A Game". Op "August Stars" ten slotte speelt Mariken Boussemaere fluit. Minder gasten dan op het debuut dus, maar wel een evenwichtigere plaat die aantoont dat Helder op eigen benen staat.
Met "Rocket Chair" wordt onmiddellijk de juiste toon aangeslagen: het opwindende ritme en dito melodie geven de aanzet, met een Helder die duidelijk gegroeid is in zijn rol als zanger. De banjo uit Sixteen Horsepower komt in "Daddy-Long-Legs" binnengestormd maar Helder wil de heer niet loven: "All those churches I burn them to the ground" is niet langer alleen de lijfspreuk van Burzum-frontman Varg Vikernes. De opgejaagde country is een eerste hoogtepunt, met Helder in de uitstekend gecaste rol van desperado.
Ondanks de inbreng van Trixie Whitley haalt "Brooklyn" niet het niveau van de vorige twee nummers, al staat het op zichzelf nog steeds zijn mannetje. De harmonica van De Bruyn geeft "On A Saturday Night" een vleugje grootstadblues mee, die ondersteund wordt door een verloren gelopen jazzbeat. Het zachte "August Stars" vormt daarna een mooie afwisseling met de vorige nummers en toont aan dat Helder duidelijk op kruissnelheid zit. Want ook "Just A Game" is een schot in de roos, met de desperado uit "Daddy-Long-Legs" in een tweede glansrol en De Bruyns harmonica als reisgezel.
"Hell Bound" is geen klaagzang van Judas, al sleurt Helder ook zijn demonen mee in deze meeslepende song. De minimalistische melodie in "Wrong Direction" weegt iets te licht door de spaarzame inkleding maar verbleekt vooral in vergelijking met de andere songs op dit album. Helder neemt duidelijk gas terug op deze tweede helft van de plaat, want ook "Poker Game" is een trager nummer. Maar wie de juiste kaarten in handen heeft, mag zijn tijd nemen. Titelnummer "The Ceiling Is Not The Sky" behoort zonder meer tot de hoogtepunten van de plaat en zou een prachtige afsluiter zijn , ware er niet "Day Is Done", dat nauwelijks twee minuten duurt maar wel uitstekend de sfeer van het album weergeeft.
Met The Ceiling Is Not The Sky heeft Helder het vertederende amateurisme dat hier en daar op The King Lost His Crown weerklonk achter zich gelaten. Wie spijkers op laag water zoekt, zal bij deze "moeilijke tweede" vast en zeker nog enkele opmerkingen hebben, maar of ze ook relevant zijn, is een ander paar mouwen. Helder mag zich in andere projecten zoveel vermoeien als hij wenst, zolang hij maar onder de eigen (voor)naam platen blijft opnemen. The Ceiling Is Not The Sky is een fijn plaatje van een fijne mens geworden.