Er zijn mensen voor wie Pete Doherty een genie is, en die vinden
dat hij met de eerste plaat van Babyshambles een meesterwerk heeft
gemaakt. Tegelijk zijn er mensen die menen dat Doherty een zielige
junkie is, een nutteloze zak beenderen, spieren, vet en
chemicaliën, die met Down In
Albion de slechtste plaat van de 21ste eeuw heeft afgescheiden.
Wij situeren onszelf daar ergens tussen. De persoon Doherty laat
ons Siberisch koud en we vinden ‘Down in Albion’ ook niet meteen
een mijlpaal in de muziekgeschiedenis. Toch willen we het album
voor geen cent missen, omdat er ondanks alles – wonder boven wonder
en temidden van heel wat rubbish – méér dan een handvol uitstekende
songs opstaan. Bulkt hij (of de rest van zijn band) dan toch van
het talent, stond de wind toevallig goed of moeten de sterke
momenten op rekening van producer Mick Jones geschreven worden? Wie
de band op 2 mei aan het werk zag tijdens Les Nuits Botanique, ging
naar huis met nog meer vragen dan antwoorden.
Wat een verschil met de passage van
‘Dirty Pretty Things, de band van ‘die andere’ ex-Libertine, een
paar weken eerder. Over Carl Barât zijn de meningen meestal veel
minder uitgesproken, al kreeg ook hij aanvankelijk tonnen drek over
zijn kop gestort toen hij zijn soulmate voor de tweede keer (en
deze keer voorgoed) uit The Libertines zette. Tijdens de laatste
tournee werd hij dan ook meer dan hem lief was uitgejouwd door fans
en door ramptoeristen, die Pale Pete het liefst voor hun
eigen ogen hadden zien doodvallen.
Maar terwijl Doherty speelde met zijn gezondheid, sukkelde Barât
met de zijne: na de laatste Libertines-tournee moest bij hem een
tumor verwijderd worden en was hij een tijdlang buiten strijd.
Songtitels als ‘Doctors and Dealers’ en ‘The Enemy’ krijgen plots
een andere betekenis. Misschien gaat het – zoals her en der wordt
gesteld – dan toch niet allemaal over Doherty.
Terwijl de wereld zich boog over ‘Down in Albion’, werkte Barât met
zijn nieuwe band in alle stilte aan ‘Waterloo to Anywhere’.
Alhoewel, wat heet nieuw? Drummer Gary Powell speelde ook al bij
The Libertines en gitarist Anthony Rossomando was Doherty’s
vervanger tijdens de laatste tour. Alleen de bassist, Didz Hammond
(ex-Cooper Temple Clause), is een
nieuw gezicht. Sinds vorig weekend ligt de plaat, deels geproducet
door Tony Doogan en deels door Dave Sardy, in de winkel. En meteen
wordt heel wat duidelijk: Dirty Pretty Things leveren een – wat ons
betreft – betere, consistentere en frissere plaat af dan het
chaotische en bij momenten muffe Babyshambles. Meer nog dan ‘Down
in Albion’ leunt het geluid van ‘Waterloo to Anywhere’ erg sterk
aan bij de aloude Libertines-sound. Was Barât dan al die tijd het
Grote Genie achter de schermen en vervulde Doherty een soort
‘Bez’-rol bij zijn vorige band? Dat is nu ook niet helemaal waar.
Barât mag dan meer gestructureerd en ordelijker te werk te gaan dan
de grillige Doherty, toch krijg je af en toe het gevoel dat er iets
ontbreekt op deze plaat: het ongebreidelde van en de wisselwerking
mét zijn gewezen bloedbroeder. Door de ene zijn plaat aandachtig te
beluisteren (en op te merken wat je mist), wordt plots duidelijk
wat de kwaliteiten van de andere zijn (en waren bij het schrijven
van songs bij The Libertines).
‘Waterloo to Anywhere’ is vinnig, snedig, vlijmscherp en catchy
as hell. De luisteraar is van bij de eerste tel gewaarschuwd,
want de opzwepende openingssong ‘Deadwood’ deelt met de punten van
zijn boots nijdige tikken uit aan de enkels. Wie er ook maar aan
gedacht had deze plaat ‘al zittend’ uit te luisteren, is
gewaarschuwd. Het eerste hoogtepunt komt al erg vroeg met ‘Doctors
and Dealers’, het ADHD-broertje van ‘Death on the Stairs’. Wanneer
hierna de puike single ‘Bang! Bang! You’re Dead’ en ‘Blood Thirsty
Bastards’ de revue passeren, liggen we al uitgeteld in de hoek
(maar dat kan ook komen door onze leeftijd), en weten we dat we
Barât en co de eerste sof op deze plaat met graagte zullen
vergeven.
Maar zover komt het gelukkig niet, echte rommel staat er niet op
‘Waterloo to Anywhere’. Hier en daar kent de plaat een dipje,
vallen Dirty Pretty Things in herhaling of worden de songs iets te
slordig afgehaspeld. Maar het gaat allemaal zo snel dat we meestal
al twee songs verder zitten wanneer we onze mond opentrekken om
onze (detail)kritiek te spuien, en deze goed vijfendertig minuten
durende fragmentatiebom weer vrolijk nieuwe slachtoffers maakt met
‘If You Love a Woman’, ‘You Fucking Love It’ en ‘Last of the
Smalltown Playboys’.
Op een schaal van 0 tot 10 is het Libertines-gehalte van deze plaat
een dikke 8 (tegenover hoogstens een 6 voor Babyshambles). Ook
kwalitatief staat Barât zowel live als op plaat op dit moment véél
verder dan de man die o zo graag de nieuwe Johnny Thunders of Sid
Vicious van zijn generatie wil worden.