Op A Lifetime Of Temporary Relief – 10 Years Of B-sides And rarities verzamelde Low niet minder dan 52 tracks op drie CD’s, en gooit er een DVD met documentaires, live-opnames en video’s bovenop. Hoewel het hier vooral om niet langer of moeilijk te verkrijgen nummers gaat, is het ook een terugblik op de voorbije tien jaar nu de band schuchter een nieuwe richting lijkt in te slaan.
Verschillende bands blikken zo nu en dan eens terug op de voorbije jaren en brengen dan een Best Off uit waarbij naast het rijtje singletjes het obligate nieuwe nummer staat om de schare fans een reden te geven het album toch te kopen. Anderen brengen een CD vol b-sides, demo’s en onuitgegeven tracks uit, wat maar al te vaak een excuus is om overschotjes, half afgewerkte songs en ideetjes die terecht de platen niet haalden aan de man te brengen. Fans kopen nu eenmaal alles.
Het is dan ook een verademing wanneer een band echt moeite doet om haar fans een inzicht te geven in wat gesneuveld was en Low doet dat aardig: tien jaar is een lange tijd en een mooie gelegenheid om even achterom te kijken naar wat achter je ligt. Low kiest met haar box resoluut voor het beste van twee werelden: niet alleen vinden we nummers van niet langer verkrijgbare EP’s terug maar ook tracks voor allerlei compilaties en zelfs enkele demoversies van songs, netjes voor de studioversies geplaatst trouwens. De pracht van deze box ligt echter niet in haar volledigheid noch in hoe ze de honger van Lowfans stilt dankzij de kleine linernotes bij de songs of de demoversies maar wel in de songs an sich: A Lifetime Of Temporary Relief is geen louter voer voor die hards maar een mooie aanvulling of zelfs introductie tot Low. Hier zijn geen b-kantjes of obscure songs verzameld maar wel kleine meesterwerkjes. We hadden van Low niet anders verwacht.
Low bracht in 1994 met I Could Live In Hope haar eerste album uit, dat verdronk in tristesse, zacht aangeslagen drums en de ijle zang van Mimi Parker en Alan Sparhawk. De titel was — nomen est omen — goed gekozen: ondanks de droefheid schemert doorheen Lows muziek steevast iets hoopvols door. Op basis van hun muziek werd al snel de term slowcore gehanteerd, een term die vele ladingen dekt, in onze contreien zal men eerder spreken over Duystermuziek. Maar Low is zoveel meer dan dat.
Afkomstig uit het Amerikaanse Duluth (Minnesota) is de groep op meerdere vlakken een buitenbeentje te noemen. Niet alleen zijn Sparhawk en Parker al een eeuwigheid getrouwd, hebben ze samen een kind (net zoals Thurston Moore en Kim Gordon hoor ik u nu al roepen) maar zijn ze ook nog eens praktiserende gelovigen, mormonen meerbepaald. En hoewel ze zelf grif toegeven dat religie en spiritualiteit een weg vinden naar de teksten, horen we nergens de preker die wel in David Eugene Edwards (16 Horsepower en Woven Hand) schuilt.
De zachte, vaak ingehouden minimalistische muziek en de religieuze overtuiging van het koppel doen veel ernst vermoeden, het tegendeel is echter waar: zo kan u op hun eigen site enkele foto’s terugvinden van een Misfits-set (u weet wel, waar Glen Danzig uit voortkwam) die ze brachten in ’98 en worden we op CD 2 van de box vergast op enkel mystery-tracks die verdomd noisy te noemen zijn. Ook de titels laten soms een dubbelzinnige houding vermoeden, zo is er “Peanut Butter Toast and America Bandstand” op de compilatie When I’m Hungry, I Eat: Songs About Food uit 1996 of de song “Don’t Drop The Baby” dat voor de zus van Mimi Parker geschreven werd.
Als een kruising tussen Simon and Garfunkel en Joy Division, zo wordt Low op haar site beschreven. Het mag dan ook geen verbazing wekken dat het trio in 1995 “Transmission” coverde voor het album A Means To An End: A Tribute To Joy Division. Daarnaast coverden ze echter ook — al dan niet voor een tribute-album — “Surfer Girl” (Beach Boys), “Heartbeat” (Wire), “I Started A Joke” (Bee Gees), “Long Long Long” (The Beatles), “Lord, Can You Hear me?” (Spiritualized en niet Spacemen Three zoals ze zelf zeggen), “Blue Eyed Devil” (Soul Coughing), “Blowin’ In The Wind” (Bob Dylan), “Open Arms (Journey), “…I Love” (Tom T. Hall), “Carnival Queen” (Jandek), “Last Night I Dreamt that Somebody Loved Me” (The Smiths), “Fearless (Pink Floyd), “Back Home Again” (John Denver), “Jack Smith” (The Supreme Dicks), Freebird (Lynyrd Skynrd), “Porgram” (The Silver Apples), enkele kerstliederen en “Sunshine” (traditional).
Uiteraard is niet elke cover even geslaagd te noemen, noch passen ze allemaal even sterk in het Low-universum. Maar het blijft een knappe prestatie te noemen hoezeer het trio zich de verschillende songs eigen heeft weten te maken. In hoeverre Low een muzikale koerswijziging doorgemaakt heeft doorheen haar bestaan, blijft moeilijk in te schatten louter aan de hand van deze verzamelbox. Wie debuutalbum I Could Live In Hope echter naast hun laatste en achtste album Trust legt, hoort slechts enkele kleine koerswijzigingen: de kenmerkende ijle zang van Parker en Sparhawk blijft aanwezig, maar sommige songs lijken niettemin meer om het lijf te hebben en een agressievere toon aan te slaan.
Het is dan ook de vraag welke richting Low nu zal inslaan. Zal ze terug keren naar de zachte aanslagen die de eerste tien jaar gekenmerkt hebben of zullen ze resoluut de weg van Trust verder inslaan zonder hun afkomst te verloochenen? Het nieuwe album The Great Destroyer, gepland voor januari, lijkt het tweede te bevestigen.