Wie een jaar tien geleden had durven beweren dat het allemaal op
niks zou uitdraaien met al die Leuvense bandjes, liep (in het beste
geval) het risico de kasseien van de Oude Markt opgegooid te worden
of (in het slechtste geval) in een dichtgelaste kist opgestuurd te
worden naar de psychiatrische instelling van Lovenjoel. Maar kijk,
we schrijven intussen 2004 en nog steeds bevinden niet alle
schaapjes zich op het droge. Iemand die zich destijds ophield in de
omgeving van bands als Ivan’s Land (de voorloper van Spencer the Rover) en The Same (met
singersongwriter Anton Walgrave) was Tom Van de Goor. Die voerde in
diezelfde periode Les Cicatrices aan, een groep die het om
onbegrijpelijke redenen niet echt gemaakt heeft. De band beschikte
nochtans over alle troeven: een frontman met charisma, sterke
songs, een paar uitstekende zangers en een stevige ritmesectie. Er
werd een knappe demo opgenomen, de groep nam deel aan enkele
wedstrijden, maar de wereld wilde blijkbaar niet luisteren.
Maar vandaag slaat Van de Goor dubbel en dik terug met Wilson. Hun
mini-cd is niks minder dan een viervoudige uppercut tegen het
kinnenbakkes van al wie niet in hem en zijn muziek geloofde. Vier
tracks telt ‘Make Me Wait’, maar geloof ons, er zijn langspelers
waarop het harken is om evenveel hoogtepunten te verzamelen als op
dit kleinood. Van de Goor heeft zich dan ook niet omringd met een
stelletje amateurs, in de rangen van Wilson vinden we onder anderen
Peter Reynders terug, in een vorig leven nog zanger-gitarist bij
Triptych, en Desmond Van Weddingen, ex-drummer bij The Same en
Tom Helsen. Bovendien wist hij
voor de opnames Geert Van Bever te strikken, de man die ook al bij
Spencer the Rover, Sue Daniels, Wizatrds of Ooze en Dead Man Ray
achter de knoppen zat.
Al van bij de eerste noten van het titelnummer wordt duidelijk dat
Van de Goor het schrijven van aanstekelijke poprocksongs nog niet
is verleerd. Alles zit snor in dit nummer: de piano-intro, de
lyrics en het catchy refrein. Ook op ‘Let It Go’ – een nummer
waaraan werd meegeschreven door Tom Helsen – moet Wilson niet
onderdoen voor zijn collega’s-mét-platencontract die via Radio 1 en
Studio Brussel op ons worden losgelaten. Pretentieloze gitaarpop is
het, met een aardig refrein en mooie bruggetjes, en met een leuke
banjo-bijdrage van Herman Acke. In het strak rockende ‘Mind vs.
Body’ krijgt ook gitarist Peter Reynders de kans om ons in te
prenten waarom Triptych ten onrechte door het grote publiek over
het hoofd werd gezien. Onze persoonlijke favoriet op dit klavertje
vier is echter het laatste nummer, Sad Sad Sad, waarin voor alle
duidelijkheid’ nog eens alle troeven op tafel worden gegooid en dat
er dankzij de leuke gitaarpartijen en backing vocals nog enkele
bonuspuntjes bij krijgt.
‘Make Me Wait’ is meer dan zomaar een visitekaartje geworden om
optredens te versieren en een boekingskantoor te paaien. De band
haalde met deze cd de playlist van Studio Brussel en zat zelfs in
de Carte Blanche-lijst van Radio 1. Dit kleinood bevat dan ook vier
volwassen, voldragen songs en deze groep moet dringend een
platendeal onder de neus geschoven krijgen. In de wetenschap dat
vandaag de dag de hitparades volstaan met talentloze nietsnutten
die sloten geld binnenrijven met hun geprefabriceerde rommel, zou
het onrechtvaardig zijn indien de jongens van Wilson hun full-cd
(die gepland is voor september) ook nog eens uit eigen zak moeten
betalen…