Met Swell heeft San Francisco al vijftien jaar lang een zeer sterk duo in huis dat storm na storm blijft trotseren. Wat met Whenever You’re Ready andermaal vet onderstreept wordt. Hoe David Freel en Sean Kirpatrick het voor elkaar kregen om al die tijd uit de straal van de muzikale radar te blijven is ons nog steeds een raadsel, maar dit nieuwe album lijkt wel de soundtrack van die eenzame tocht.
Het start allemaal wat plagerig, met "Soon Enough", dat de wereld van de luisteraar als een halve song met een aangename riff binnentreedt, maar nergens eindigt. "Next To Nothing" telt door als de definitieve lancering van het album: de akoestische gitaar eist van bij het begin de hoofdrol op, en aangevuld met hier en daar een viool en/of minimalistische effecten blijft de afwisseling gegarandeerd.
"Say Goodbye" is het absolute hoogtepunt en laat de plaat tot een scharnierpunt komen. Het opzwepende tempo gaat in deze song hand in hand met de uitstekende lyrics, en dat maakt deze song alleen al onvergetelijk . Ook in het tweede luik houdt Swell bijzonder knap de sfeer erin met geraffineerde songs als "Everyday Comes Everynight" en "Better Than Oil", waarbij onze gedachten meermaals afdwalen richting ’In Our Gun’ van Gomez. Met "Always Everything" bewijzen ze dat ze ellenlange nummers kunnen maken zonder daarbij één minuut te moeten vervelen. Het contrast is dan ook groot wanneer men de zon in ijltempo besluit te laten onder gaan met "California, Arizona".
Whenever You’re Ready is een conceptplaat geworden, waarbij de inspiratie uit het idee van de lange eenzame reis werd geput, en dat heeft Swell naar buiten gebracht in het ontwerp van de frontcover, een verlaten treinspoor in een woestijnachtig landschap. Ook het boekje bevat tal van tekeningen van verlaten wegen en lege landschappen. Helemaal in het begin, bij de eerste track, hoor je al een vertrekkende trein, maar het zijn vooral de escapistische teksten die er niet om liegen. Een citaat zou hier echter niet passen, want de teksten neigen te veel naar gevoelsmatige insinuaties waarbij concrete beschrijvingen worden geweerd.
Met niets meer dan een drummer en een gitarist tovert Swell nog steeds, zeer subtiel, een beperkt aantal klanken om tot magistrale songs, en hoewel ze hiervoor al zo lang gekend zijn, blijven ze toch maar dapper hun eigenheid verdedigen in de wondere wereld van de indierock. Niet meteen het meest licht verteerbare type, maar wel lekker lang houdbaar.