Hypes! We hebben er het afgelopen jaar al enkele te verhapstukken gekregen. Na The Strokes, The White Stripes et les autres is het nu aan The Vines om de rock ’n roll te redden. Het blijkt helaas alweer een geval van much ado about nothing.
Als er één ding is dat al dat ge-hype de afgelopen twee jaar aangetoond heeft, dan wel het volgende: het voltallige internationale rockjournaille snakt naar nog eens een goeie simpele rock ’n rollband. De reüniekoorts van de afgelopen festivalzomers bewees immers ten overvloede dat elke hedendaagse band live eenvoudigweg naar huis worden gespeeld door de eerste de beste tweederangsband uit het begin van de jaren negentig. (Ja, Stone Temple Pilots, dat was een compliment in úw richting.)
Maar goed, The Vines gaan dat allemaal veranderen en de toekomst van de muziek ligt deze week dus bij de Australiërs. De opnamegeschiedenis van hun debuut heeft in elk geval een voldoende hoog rock ’n rollgehalte: nauwelijks twee songs en acht weken in L.A. ver, was het opnamebudget al opgesoupeerd en moest op zoek gegaan naar een platenlabel om bij te passen. Capitol Records legde het geld op tafel, maar suggereerde de overspannen zanger Craig Nicholls even een rustpauze te nemen in Sidney. Nicholls weigerde en sloot zich op in zijn hotelkamer.
Nicholls is immer allesbehalve een normaal baasje: op zijn vijftiende ging hij van school en gleed hij weg in een depressie. Een opname in het ziekenhuis met tinnitus (een gehoorsaandoening waarbij je oren gaan suizen — het is naar het schijnt nogal stresserend) later, was Nicholls enkel nog geobsedeerd door muziek. En het wordt er niet beter op: het debuut mag dan al pas uit zijn, de nummers voor albums twee tot vier zijn al geschreven.
Nog een anekdote? Net voor een optreden in Palm Springs was er weer een crisis. Nicholls wilde songs opnemen voor een tweede album, en kon maar niet begrijpen dat de platenfirma dat niet zag zitten. De zanger-gitarist leeft in zijn muziekbel, zo wordt bericht, en komt daar maar moeizaam uit.
Het album kan die voorafgesnelde reputatie niet waarmaken. Het geluid van Highly Evolved is dat van Nirvana’s Bleach maar dan op zijn majorvriendelijkst geproduceerd. "Outtathaway" is Nirvana zonder de psychose. Vorm zonder inhoud, een vingeroefening in toegankelijke garagerock. Met een goeie riff gezegend is dan weer wel "Get free". Twee minuten en dan is het gedaan: snedig en recht-door-zee.
The Vines nemen niettemin regelmatig gas terug en dat gaat hun goed af in "Country Yard" maar "Mary Jane" zaagt al snel een bos of twee in planken. En dat is niet alleen de schuld van Nicholls erg beperkte stem, ook de repeterende piano en de doodvermoeid klinkende drums slepen het nummer met zoveel tegenzin naar het einde dat je het ding nog het liefst een verlossend spuitje zou geven na één minuut. Helaas vullen de Aussies hier wel de volledige drie minuten die een popnummer horen te duren. En dat is in dit geval láng.
The Vines brengen een vrij stereotiep rockgeluid maar weten daar op "Factory" uit te breken. Op een sixties-dansbeatje wordt een o zo klassiek rock-onderwerp als bandwerk aangesneden. En "Sunshinin" knipoogt nog even naar het soort drone dat BMRC brengt. Highly Evolved is een leuk plaatje en met "Get free" of "Highly Evolved" leverde de groep enkele leuke singles af. Maar we hebben het allemaal wel al eens elders gehoord.
Dit is geen origineel plaatje, wel een aardig debuut van een groepje dat in de gloriedagen van Kurt Cobain misschien één of ander voorprogramma had mogen doen. Toen had Nicholls de Kangoeroe-Cobain kunnen zijn, anno 2002 is hij ongeveer net zo relevant als de zoveelste Elvis-imitator. The Vines hebben dát in elk geval met The Strokes en The White Stripes gemeen: ze behoren nu al tot het verleden van de muziek.