In 2009 stapt de Zuid-Afrikaans-Canadese regisseur Neill Blomkamp het wereldtoneel op met de vinnige en goed gemaakte sciencefictionthriller District 9. Hoewel de film verre van foutloos is, lijkt er toch een nieuwe grote belofte geboren en de naam van Blomkamp valt zelfs in verband met de regie van een nieuwe aflevering in de Alien-franchise. Dat project gaat niet door, maar vier jaar later mag de man dan toch aantreden in Hollywood met Elysium, een titel die nu niet meteen de hooggespannen verwachtingen waarmaakt. Helemaal bergaf gaat het met Chappie en Demonic, waardoor het erop lijkt dat Gran Turismo wel eens de laatste kans zou kunnen zijn voor Blomkamp om zich alsnog te bewijzen.
In alle eerlijkheid lijkt dit niet meteen de geknipte film daarvoor. De titel is uiteraard ontleend aan de populaire Sony videogame en dekt de lading van een waargebeurd – natuurlijk met de nodige dramatisering – relaas over een speler die de overstap maakte van het virtuele racen achter zijn console naar het echte racen op de baan. Dat klinkt te gek om waar te zijn, maar in dit geval overtreft de realiteit de fictie want de feiten waarop dit alles gebaseerd is, kloppen wel degelijk. Dat het om een prent gaat die zijn oorsprong heeft in een PlayStationspel zullen we in ieder geval geweten hebben: het eerste uur – de rest eigenlijk ook – is niet meer dan een onbeschaamde reclamespot met uit CGI opgetrokken virtuele wagens die over de spelers heen gevouwen worden als een voorafspiegeling van wat hen te wachten staat. Die esthetiek wordt trouwens overgeheveld naar de hele film, die vaak niet meer is dan een aaneenschakeling van op muziek gezette ‘montages’ eerder dan echte scènes. En dus krijgen we een prent over – zoals een personage het uitdrukt – “schriele gamernerds die moeten worden omgevormd tot echte atleten”. De groep kanshebbers voor het project van een overambitieuze Nissan-marketeer (Orlando Bloom) beantwoordt inderdaad aan alle clichés en het is aan hun coach (Stranger Things-ster David Harbour) om hen klaar te stomen voor het echte werk en de selectie die één enkele gelukkige zal aanduiden voor het grote avontuur.
Dat u narratief niet al te veel moet verwachten van deze Days Of Thunder voor een nieuw tijdperk zal wellicht niemand verbazen. Alle geijkte situaties passeren dan ook netjes de revue: de hoogmoed, de teleurstelling, de branie, de mentor, de grote rivaal, de vader die moet bijdraaien, de eindeloze litanie aan pseudo-inspirerende woorden, de twijfel, het doorzettingsvermogen, de moed, de triomf en uiteraard een nodeloos toegevoegd onnozel liefdesverhaaltje. Niks mis mee, mocht het allemaal niet zo nep zijn. Er zit immers geen greintje echte emotie in Gran Turismo, enkel designeremoties die lijken geprogrammeerd te zijn door een computer om over het juiste moment uit te smeren.
Uiteraard is dat allemaal niet de bestaansreden van dit soort film. Dat zijn de scènes op de racebaan en de effecten die daar tegenaan gesmeten worden. Jammer genoeg zijn ook die niet om aan te zien. De montage zorgt ervoor dat we meestal geen flauw idee hebben wat er aan de hand is – tenzij de elektronische nummertjes boven de wagens ons vertellen wie zich waar bevindt – en na het zoveelste slepende droneshot dat over het zoveelste racecircuit zweeft, voel je de neiging opkomen om te gaan kotsen.
Als filmcriticus en -wetenschapper zie je gemiddeld zo tussen de 15 en 25 films per week en dus is het onvermijdelijk dat een aanzienlijk deel daarvan niet echt kwalitatief is. Gran Turismo is echter zo slecht dat je heel even datgene waar je leven rond opgebouwd is, spuugzat bent.
Oh ja, nog even dit: het 1:85-formaat leent zich goed tot omzetten naar IMAX zonder al te veel verlies van compositie … Het is maar dat u het weet, veel maakt het niet uit. Te bekijken op eigen risico.