Na het verschijnen van Roest kon het voor de Poolse bestsellerauteur Jakub Małecki niet meer stuk. Die roman verscheen inmiddels in verschillende vertalingen en nieuw werk van de man kan meteen op grote internationale belangstelling rekenen. Zo ook Saturnin, waarin de auteur een stuk persoonlijke familiegeschiedenis van zich afschrijft. Noem het een persoonlijk oorlogsrelaas, hoewel de vorm het ritme van het boek in de weg zit.
Małecki steekt het niet onder stoelen of banken: in zijn eigen familiestamboom vond hij materiaal dat uiteindelijk aanleiding zou geven tot Saturnin. In essentie is dit een roman over de Tweede Wereldoorlog, waarmee Malecki een broer van zijn grootmoeder het leven geeft dat hij nooit gekend heeft. De man liep immers een wonde op in de eerste dagen van de oorlog, keerde terug na zijn herstel, om dan vrijwel meteen te sneuvelen. Origineel is dat Saturnin die drieste realiteit omkeert: de man krijgt een tweede kans, zij het dat dit leven getekend is door zijn afgrijselijke oorlogservaringen. Małecki’s grootmoeder is dan weer een heel ander lot beschoren, waarbij de auteur alweer een loopje neemt met de realiteit, hoewel zijn vertrekpunt in de feitelijkheden van de oorlog ligt. Een intrigerende kunstgreep is het, waarmee waarheid en fictie een atypische dans met elkaar aangaan. Ook in de roman zelf trekt de schrijver overigens de wazige grens tussen feit en verzinsel door. Na bijna gesneuveld te zijn op het slagveld, leidt de grootvader van het hoofdpersonage meer een schaduwleven dan een echt bestaan. Hij is volledig in zichzelf gekeerd, immer onder de knoet gehouden door trauma’s die hij onmogelijk kan verwerken. De familie weet daar in feite weinig over, want taal is een schaars goed binnen dit gezin. Het spreken betoont zich steevast ontoereikend, wat zijn invloed heeft op het titelpersonage dat in het anonieme Warschau een monochroom bestaan leidt, in continu gevecht met zijn eenzaamheid en zijn angsten.
In zekere zin omvat Saturnin twee romans. De ene speelt zich af tijdens en na de grote wereldbrand die talloze levens overhoop zou halen en die littekens nalaat waarvoor geen woorden bestaan. Niet oninteressant is dat Małecki dat spoor doortrekt naar de 21ste eeuw, waarbij de vraag zou kunnen zijn in welke mate het historische trauma tot actuele psychopathologie aanleiding geeft. Dat Saturnin als personage niet goed functioneert, heeft echter te maken met het minderwaardigheidscomplex dat al voor de oorlog in zijn grootvader sluimert, alsook met de manisch depressieve episodes van zijn biologische vader. Het woordeloze klimaat waarin hij opgroeit, tekent hem kortom minder dan zijn genetica, wat maakt dat de lezer zich afvraagt waarom dit spoor zich binnen deze roman moest ontwikkelen. De auteur werkt Saturnin immers grondig uit, als kind dat zich diep schaamt voor wie hij is en via bodybuilding en powerlifting meent een plaats voor zichzelf te kunnen bedingen in de wereld. Dit portret is raak geschetst, stilistisch mooi neergezet en bondig gepend, maar het staat eigenlijk los van het historische perspectief. Dat de lezer moet laveren tussen heden en verleden vormt op zich geen probleem, maar het gebrek aan raakvlakken wreekt zich op de emotionele ervaring. Het boek leest namelijk te veel als een samenraapsel van losse eindjes die nauwelijks aan elkaar kunnen geknoopt worden.
In interviews beweert Małecki dat zijn naaste verwanten hem herkennen in het hoofdpersonage. Allicht is dat de reden waarom Saturnin verknipt aandoet: het verweven van een stuk (auto)biografie met een delicate oefening in historische fictie is sowieso geen sinecure. Het betekent overigens niet dat dit boek in zijn geheel mislukt is, wel integendeel. De vaart zit er prima in en net als in Roest gaat Małecki te werk als een volleerd scenarist: hij voedt de lezer stelselmatig met kruimels informatie, tot die langzaam maar zeker zicht krijgt op de volledige puzzel. Dit is een weliswaar doorzichtig procedé dat het publiek misschien onderschat in zijn intellectuele capaciteiten, maar het effect is er niet naast: gebiologeerd wordt de lezer naar het einde van de roman gestuwd, waarin Małecki op ingetogen wijze toch een verpletterend slot weet te bereiden. Dat uit deze roman een tomeloos talent spreekt, is met andere woorden zo klaar als een klontje. De gave moet zichzelf echter niet per se bewijzen en misschien is dat de les die de auteur nog moet leren: een meester behoeft zijn kunnen niet te demonstreren. Te hopen dat Małecki dit in toekomstig werk kan internaliseren.