Als er nog zekerheden in het leven bestaan, dan is het feit dat de Franse filmmaker François Ozon ieder jaar een nieuwe film aflevert er zo een. Zo’n hoge frequentie kan alleen maar een filmografie van pieken en dalen opleveren, net zoals dat bijvoorbeeld bij Woody Allen het geval is. Of nog erger: het risico dat het publiek het voor bekeken houdt, zoals met zijn voorlaatste Peter von Kant, een remake van Fassbinders Die bitteren Tränen der Petra von Kant die amper de bioscoopzaal zag. Met Mon Crime verkent de Franse cineast opnieuw een veiliger front door terug te keren naar de decors van de majestueuze Franse cinema die herinneren aan zijn gigantische bioscoopkrakers 8 Femmes en Potiche.
De setting is Parijs, ook al is de openingsscène er één uit Brussel met de Villa Empain die je in de Franklin Rooseveltlaan vindt. In cinema kan nu eenmaal alles en dit architecturaal pareltje past perfect in het statige art-decodesign waar de stad van de liefde in de jaren ’30 mee omkleed werd. Uit de villa horen we een schreeuw, die gevolgd wordt door de thrillerachtige score van Philippe Rombi en maar weinig goeds voorspelt. De jonge Madeleine (Nadia Tereszkiewicz) rent in paniek naar buiten om later bij haar vriendin, de advocate Pauline (Rebecca Marder) met wie ze samenwoont, verbouwereerd te vertellen hoe ze tijdens een auditie gemolesteerd werd door de gerenommeerde theaterproducent Montferrand (Jean-Christophe Bouvet). Het politieonderzoek dat onder leiding staat van de ijverige Brun (Régis Laspalès) concludeert dat de afgeschoten kogel in Montferrands hoofd afkomstig is uit het pistool dat eigendom is van Madeleine. De twee vrouwen, die financieel amper het hoofd boven water kunnen houden, bedenken het snode plan om schuldig te pleiten in de hoop hiermee alle Franse aandacht naar zich toe te kunnen trekken.
Ozon ontdekte dit verhaal toen hij er de Amerikaanse verfilming uit 1937 van zag – True Confession (met Carole Lombard). Hoewel het om een Franse boulevardkomedie van Georges Berr en Louis Verneuil uit 1934 gaat, is het toneelstuk gedroomd filmmateriaal, want elf jaar later maakte John Berry er via Cross My Heart nog eens een remake van. Hoewel er best wel mag gelachen worden, koos Ozon om er een ode aan de cinema van te maken met een MeToo-verhaal, zonder daarvoor het moraliserende vingertje te moeten bovenhalen zoals dat verleden jaar het geval was in het saaie gedrocht She Said. Humor is nog altijd het beste wapen in een oorlog, en op een ludieke, maar trefzekere manier hekelt Ozon de Franse mannenmaatschappij die er op dat moment zelfs geen nood in zag om de vrouwen stemrecht te geven. Wanneer de camera zich op de jury in de rechtbank richt die alleen maar uit mannen bestaat, toont dit beeld perfect de sociale ongelijkheid tussen man en vrouw zonder dat je daarvoor alweer de ondertussen platgetreden platitudes moet gaan bovenhalen.
De hanige mannen worden in dit feministisch, kolderiek pamflet door de strijdlustige vrouwen op een guitige manier in hun blootje gezet met een charme die geput wordt uit de hommage aan de cinema. Dat merk je niet alleen in de talrijke scènes die zich in de bioscoop afspelen, maar ook wanneer de camera omhoogklimt en halt houdt bij de filmaffiche van Mauvaise Graine, een film die Billy Wilder met Danielle Darrieux in Frankrijk maakte, of via het personage van Isabelle Huppert dat ergens het midden houdt tussen Cruella de Vil en Norma Desmond, de vergane glorie uit Sunset Boulevard van alweer diezelfde Billy Wilder.
Mon Crime behoort zeker niet tot het beste werk van Ozon, daar voelt het allemaal net iets te theatraal voor – wat zeker geldt voor Isabelle Huppert, die acteert alsof ze op de toneelplanken staat. Toch is het een stukje Franse cinema waarin getoond wordt dat filmmagie met een niet te misverstane boodschap kan zonder dat je daarvoor het gaspedaal moet gaan induwen. Om gulzig van te snoepen!