In haar recensie in Sight & Sound van La Syndicaliste probeerde critica Jessica Kiang omstandig uit te leggen dat in het huidige tijdperk van prestigieuze reeksen en films voor het kleine(re) scherm, de term ‘televisiefilm’ niet langer strikt pejoratief hoeft te zijn. Dat is slechts gedeeltelijk waar, want tot op zekere hoogte zijn de associaties met dat begrip die bestonden in de jaren tachtig en negentig (goedkoop gemaakt, gedraaid met een minimum aan creativiteit, meestal ontdaan van elke vorm van doordachte esthetica, gereduceerd tot bewegende plaatjes met tekst bij en vaak gebaseerd op ‘waargebeurde feiten’ om wat extra cachet te verwerven) nu gewoon verschoven naar het soort van voor een gerichte doelgroep gedraaide serie of dito docu-fiction dat geproduceerd wordt door een eindeloze reeks streaming-giganten. Ironisch genoeg bestempelde Kiang uiteindelijk La Syndicaliste als een slechte en kleurloze televisiefilm die toevallig Isabelle Huppert had weten te strikken.
Dat is ietwat overdreven als stelling, maar het moet gezegd dat zowat het enige wat La Syndicaliste overeind houdt, inderdaad de vertolking is van Isabelle Huppert, die de kunst verstaat om zelfs de meest belabberde film waarin ze speelt iets meer glans te geven. Huppert speelt het hoofd van de vakbondsbeweging bij een van die door de staat mee bestuurde Franse nucleaire reuzen die wereldwijde vertakkingen hebben. Wanneer haar overste door Sarkozy gedwongen wordt ontslag te nemen, komt ze niet alleen terecht in een veel vijandiger omgeving, maar krijgt ze via een bron ook explosieve informatie in handen over het bedrijf waarvoor ze werkt.
Dat geeft de aanzet tot een kantoorthriller die – inderdaad – te weinig slagkracht heeft om te boeien en er vooral uitziet als een snel in elkaar gestoken prent op basis van een fait divers. Alles in La Syndicaliste oogt glad en onpersoonlijk en heeft vooral een schrijnend tekort aan stijl of inspiratie. De gebeurtenissen die netjes inspelen op contemporaine hete hangijzers trekken als geïllustreerde pancartes aan ons voorbij, zonder dat iemand er ook maar een ogenblik lijkt aan te denken dat een film meer moet doen dan enkel dat. De grote voorbeelden uit dit genre – All The President’s Men van Alan J. Pakula, Wall Street van Oliver Stone, het recente Un Autre Monde en zelfs in iets mindere mate een poging zoals She Said, slagen erin de dynamiek van de structuren van de macht en het aanvallen ervan, te vertalen naar filmische termen die denken in beelden en ritmiek. La Syndicaliste denkt enkel in dialogen met een camera erbij.
Achter die camera staat Jean-Paul Salomé, een van die Franse cineasten die al jarenlang onopvallende films maakt die niemand zich herinnert en dit is niet meteen een titel die daar veel verandering zal in brengen, ondanks het feit dat hij dan met Huppert (op basis van een eerdere samenwerking) een van de meest getalenteerde actrices van haar generatie heeft weten te binden aan zijn film. Huppert geeft de film dan ook dat kleine beetje ziel en kracht, dat op alle andere vlakken zo schromelijk ontbreekt. Het is niet genoeg om de film helemaal te redden, maar dan toch om ervoor te zorgen dat La Syndicaliste niet volledig ten onder gaat. Dat de prent sinds de release op 1 maart in Frankrijk het publieke debat over wat er indertijd gebeurd is, weer sterk heeft aangewakkerd, valt alleen maar toe te juichen, maar het maakt er helaas geen betere film van.