Tijdens de productie van Creed III – de derde film in de Rocky spin-off franchise rond de zoon van Apollo Creed – maakte Sylvester Stallone zich druk om het feit dat hij niet meer betrokken was bij de reeks (al heeft hij officieel nog wel een vage credit als ‘executive producer’) én over het feit dat de film te donker zou zijn. Stallone zou beter zwijgen en blij zijn dat iemand meer dan een halve eeuw na het zwaar overschatte origineel (een van de meest onbegrijpelijke Oscarwinnaars uit de geschiedenis) nog iets anders probeert te doen dan voortbouwen op het mierzoete sentimentalisme en hoempapa-heroïsme dat de reeks al meesleept sinds Rocky uit 1976, een prent die enkel een voetnoot waard is omwille van het feit dat de beroemde scène op de trappen van het Philadelphia Museum of Art, een van de eerste Steadicam opnames in een Amerikaanse film is.
Treffend genoeg is de Steadicam – een stabiliseringsharnas dat een revolutie teweegbracht in de vrijheid van beweging voor cameravoering – nog steeds prominent aanwezig in het artikel dat het vakblad American Cinematographer deze maand wijdt aan Creed III. Debuterend regisseur Michael B. Jordan – uiteraard ook de ster van de film – en zijn fotografieleider Kramer Morgenthau bespreken daarin uitgebreid het gebruik van verschillende methodes van cameravoering voor de boksscènes in Creed III. Technisch gezien staat de film inderdaad behoorlijk sterk op de benen en is er zelfs de opvallende keuze om de film in twee formaten tegelijkertijd op te zetten: wie de IMAX-versie gaat bekijken zal tijdens de meer intiemere scènes het breedbeeld 2:39:1 formaat te zien krijgen, terwijl tijdens de boksmomenten het volledige IMAX-canvas gebruikt wordt en het formaat zichtbaar wijzigt naar het meer vierkante 1:90:1 formaat. Het is voor een keer in ieder geval een reden om de film in het IMAX formaat te gaan bekijken.
Los van de technische kunde (al is die niet absoluut, tijdens het finale gevecht zit evengoed een aartslelijk moment dat zo uit een slechte videogame lijkt te komen) is het verhaaltje dit keer inderdaad een beetje donkerder: Adonis Creed die het boksen achter zich heeft gelaten ziet zich genoodzaakt terug te keren naar de sport wanneer een oude jeugdvriend (Jonathan Majors die nu met Ant-Man and The Wasp: Quantumania en deze Creed III in twee hitfilms tegelijkertijd te zien is) uit de gevangenis wordt ontslagen. Die vriend spendeerde achttien jaar achter tralies voor een gewelddadig incident waar ook Adonis als kind bij betrokken was en eist van zijn vroegere kompaan de kans op om alsnog de succesvolle bokscarrière uit te bouwen die hem als veelbelovende jonge vechter werd ontzegd. Dat doet vaagweg denken aan Stallone in het onding Rocky V – waarin de held aan lagerwal is geraakt en het uiteindelijk moet opnemen tegen een protégé – maar de thema’s die hier aangesneden worden snijden – relatief gezien, het blijft een Rocky film – dan toch ietsje dieper. Het helpt ook dat Jordan en Majors veel betere acteurs zijn dan Stallone en er dus toch ietwat gewicht kan gegeven worden aan het drama.
Gedurende de eerste veertig minuten van de film lijkt het er dan ook op dat Creed III ergens aan bouwt en dat dat een pak interessanter zal worden dan de onzin waarin Stallone zichzelf keer op keer opvoerde. Helaas, eenmaal we halfweg zijn is het duidelijk dat de knop weer omgedraaid is en biedt deze derde telg uit de Creed franchise op alle vlak weer meer van hetzelfde.
Creed III is daarmee nog altijd veruit een van de betere films uit de in 1976 gelanceerde franchise, maar laat ons eerlijk blijven, dat is een lat die heel erg laag ligt en dus moet u vooral ook niet té veel verwachten van deze doorsnee blockbuster.