De trailer voor Cocaine Bear deed een paar maand geleden het beste of het ergste vermoeden. In het beste geval zou dit een vermakelijke B-film zijn met de nodige efficiëntie in beeld gezet, in het slechtste geval een complete mislukking – iets waar een paar beelden uit diezelfde trailer toch leken naar te neigen. Met Elizabeth Banks aan het roer als regisseur, was het een beetje hetzelfde dubbele gevoel: Banks draaide vreselijke dingen zoals Pitch Perfect 2 en een segment uit Movie 43, maar slaagde er toch in om een min of meer redelijke nieuwe versie van Charlie’s Angels af te leveren in 2019. Nu Cocaine Bear er is, valt het resultaat eigenlijk best mee. De film is dom, luid, onnozel en absurd, maar net zelfrelativerend en creatief genoeg om negentig minuten derivatief te zijn.
Het verhaal is gebaseerd – nu ja – op een waargebeurd feit uit 1985 dat verder eigenlijk niks te maken heeft met het script. Een drugdealer (die later dood werd teruggevonden) gooide een stevige hoeveelheid cocaïne vanuit een vliegtuig boven het Chattahoochee National Forest omdat hij dacht dat de federale politie hem op het spoor was. Hij hield een kleine hoeveelheid bij en verliet met een parachute het toestel. Maanden later bleek een beer te zijn gestorven na het eten van de neergekomen drugs. Tot daar de enige gelijkenis met de film, die het gegeven van een dolgedraaide beer uiteraard voor heel andere doeleinden gebruikt. Onder andere twee spijbelende kinderen en de beschermende moeder, een politieman, een ‘park ranger’ en een handvol criminelen, moeten het nu opnemen tegen het razende beest dat op zoek is naar meer van het goedje en ondertussen alles verscheurt wat het op zijn weg vindt. Ray Liotta – aan wie de film is opgedragen – mag opdraven als een meedogenloze dealer, zijn laatste rol voordat hij op 26 mei 2022 overleed. Nu niet meteen een afscheid langs de grote poort, maar eigenlijk ook niet helemaal ontoepasselijk voor een loopbaan als acteur die naast Goodfellas of Hanibal, ook genoeg titels bevatte zoals Turbulence, Unlawful Entry en Wild Hogs.
Het beste element in Cocaine Bear is het feit dat Banks en de scriptschrijvers begrepen hebben dat het niet volstaat om een film vol te stouwen met contemporaine popdeuntjes (al is er een hilarisch gebruik van Depeche Modes Just Can’t Get Enough) en doorzichtige referenties, om een prent te hebben die de tegenwoordig zo gegeerde jaren ’80-nostalgie oproept. Het is omdat de film doorheeft dat ritme, toon en visuele stijl uit die periode herwerken, meer resultaat geeft, dat dit enigszins aanvoelt als een ‘straight-to-video shocker’ uit de beoogde periode. Misschien is dat niet helemaal toevallig, want Cocaine Bear vertoont wel een paar gelijkenissen met Grizzly II, het beruchte in 1983 gedraaide vervolg op de hit uit 1976, dat pas in 2020 echt werd uitgebracht.
Veel subtiels hoeft u van dit alles uiteraard niet te verwachten – het is een film over een beer die drugs genomen heeft! – en sommige grappen gaan helemaal de mist in. De prent bezit echter een dwaas soort niet aflatende energie die aanstekelijk werkt, schrikt niet terug voor een meer dan stevige portie ‘blood & gore’ en pakt hier en daar uit met een paar geïnspireerde ideeën en beelden. Het is en blijft overbodige onzin, maar wel onzin die meer persoonlijkheid bezit dan pakweg het zielloze recente Ant-Man and The Wasp: Quantumania.