Dit is de vijfde incarnatie van het romanpersonage dat Tom Clancy in 1984 creëerde: Jack Ryan. Ondertussen zijn er al meer dan 20 vuistdikke boeken over hem verschenen, van bij zijn eerste stappen in de CIA tot aan zijn twee termijnen als president voor de Republikeinen. Op het grote scherm zagen we Alec Baldwin in The Hunt for Red October als Ryan nog wat in de achtergrond hangen. Kort daarop waagden Philip Noyce en Harrison Ford zich aan het 2de en 4de boek uit de reeks: Patriot Games en Clear and Present Danger. In de 21ste eeuw volgde een verjongingskuur/soft reboot met Ben Affleck als Ryan in de verfilming van het 5de boek: The Sum of all Fears. Daarna was het nog eens 12 jaar wachten voor een totale make-over in Jack Ryan: Shadow Recruit, waarin Chris Pine een Ryan neerzette die zo goed als niets meer met de boeken te maken had. Nu krijgen we John Krasinky, wiens Ryan qua geest dichter bij Clancy zit, maar in verhalen die niet op de boeken zijn gebaseerd, al zijn er wel ettelijke verwijzingen naar de oorspronkelijke bron.
De naam van Michael Bay op een generiek – hier als excecutive producer – is voor veel mensen reden om een fim of serie te vermijden. De man heeft als regisseur echter best enkele sterke punten en bovendien was voor deze serie zijn inbreng niet visueel maar voornamelijk als tussenpersoon. Bay begon zijn carrière bij Jerry Bruckheimer, de vader van de moderne militaire propaganda. Het leger weigerde in 1982 mee te werken aan An Office rand a Gentleman, maar na het enorme succes van die titel, werd de strategie aangepast voor het door Bruckheimer geproduceerde Top Gun, met een stijging van 500% in de rekruteringscijfers van de Navy als gevolg. Sindsdien staat het militaire apparaat maar al te graag klaar om Bruckheimer, Bay, Spielberg, Marvel, …. bij te staan met ‘tips’ om het leger beter te portretteren, maar vooral om hen toegang te verschaffen tot legerbasissen, vliegdekschepen, vliegtuigen, nieuwe snufjes, … Dankzij de bemiddeling van Bay kan Tom Clancy’s Jack Ryan volop profiteren van deze opties. En dat zie je op het scherm. Daartegenover staat dat de serie quid-pro-quogewijs andere landen volledig conform de jingoïstoische boodschap van het Pentagon weergeeft.
Tom Clancy’s Jack Ryan is een pure ‘dad show’. Ergens is het jammer dat de makers niet zoals hun broederserie op Amazon, Reacher, een boek per seizoen uitwerken. Ze kiezen er voor Jack Ryan in een geheel eigentijdse wereld te plaatsen, terwijl de boeken zwaar getekend zijn door de jaren tachtig van Reaganisme en koude oorlog. Het levert een reeks op die per seizoen toch wel heel plots van toon verandert. Het eerste seizoen was een zeer goede en sterke start, met echo’s van o.m. The Sum of All Fears. Uitzonderlijk voor een reeks als dit was er zelfs tijd en ruimte voor de karakterontwikkeling van de opgevoerde moslim(terrorist), waarvoor de makers hulp inriepen van experts en academici (vermoedelijk om niet dezelfde fout te maken als Homeland, waarin terroristen vaak op racistische wijze zeer eendimensionaal worden voorgesteld). Seizoen twee leek dan plots een flashback naar de jaren tachtig van Rambo en Commando: Venezuela als een bananenrepubliek, met alle karikaturen van Zuid-Amerikaanse dictators en hun tegenrevoluties. Daarnaast ook een paar opmerkelijk ‘copies’ van scènes uit de Fordfilm Clear and Present Danger. Het gevolg van dat fiasco was dat de showrunners Cuse en Roland – beiden uit de stal van J.J. Abrams – werden vervangen. Hun opvolger – David The Man in the High Castle Scarpa – stapte echter snel weer op. De volgende vervanger – Paul Prison Break Scheuring – hield het na een paar maanden eveneens voor bekeken en uiteindelijk nam relatieve nieuwkomer Vaun Wilmott het roer over en werd een parcours uitgewerkt voor nog twee seizoenen, waarna Krasinsky het waarschijnlijk voor bekeken zal houden. Het is deze soap achter de schermen die dus het hiaat van drie jaar tussen seizoenen verklaart en niet Covid.
Dit derde seizoen roept herinneringen op aan The Sum of All Fears, met links een portie The Hunt for Red October en rechts wat insteken naar het 3de – en betere – boek uit de reeks: The Cardinal and the Kremlin. Dat alles zet dit seizoen weer op het goede spoor van het eerste, al zijn sinds de actualiteit van Rusland en Oekraïne wel enkele bedenkingen te maken bij de portrettering van Oost-Europa in de reeks. Zoals gebruikelijk bij de boeken van Clancy, springt het verhaal voortdurend heen en weer tussen verschillende locaties en vaak verschillende tijdsvakken. We starten in 1969, ergens in het barre Rusland. De Sovjets werken in het geheim aan een nucleair wapen, Sokol, een mobiele kernbom. Het Kremlin beslist echter plots een andere koers te gaan varen en een jonge officier, Luka, krijgt opdracht al de wetenschappers te doden die aan het project werkten en alle sporen uit te wissen. Iets meer dan 50 jaar later krijgt Jack Ryan een tip dat Sokol is gereactiveerd als onderdeel van een geüpdatet jaren zestigplan: ‘Seven Days to the Rhine’, een oorlogsdoctrine waarbij in verschillende stappen het doel wordt bereikt. Eerste fase is desinformatie en moordaanslagen in Oost-Europa om instabiliteit te creëren, daarna met een kleine en gerichte nucleaire ontploffing chaos veroorzaken zodat Rusland volstrekt legitiem alle landen van Centraal en Oost- Europa hardhandig met de Russische troepenmacht kan bezetten. Ryan helpt vervolgens een Russische wetenschapper die wil overlopen, maar in Griekenland loopt alles grondig mis. Ryan overleeft als enige de aanslagen en wordt ervan beschuldigd een Griekse politieagent te hebben vermoord. Hierdoor zit, naast de Griekse politiemacht, tevens de Amerikaanse overheid hem op de hielen. Parallel zitten we geregeld in Tsjechië, waar de kersverse President moet kiezen tussen NAVO en kernwapens op het grondgebied, of een soort vrede met Rusland. Maar dan wordt tijdens een staatsbezoek de Russische minister van Defensie in Praag neergeschoten. Stap 1 dus van het oorlogsplan. Ryan moet ondertussen zijn onschuld bewijzen en tegelijk bewijslast vinden tegen de Russen die blijkbaar niet een oorlog willen, maar binnen het Kremlin te maken hebben met een staatsgreep. Ryan wordt hierbij andermaal geholpen door oude bekenden James Greer en Mike November.
Van al de acteurs die Ryan speelden, is Krasinsky misschien wel de vreemdste keuze. Na zijn rol in de Amerikaanse versie van The Office, probeerde Michael Bay hem als actiester te lanceren in 13 Days. Hij bleef best aardig overeind als CIA-agent Jack (maar nog niet Ryan) die in een hels vuurgevecht terechtkomt, maar Krasinsky is geen echte filmster. Hij komt beter tot zijn recht op het kleine scherm. Wendell Pierce – Detective Moreland in The Wire – en Michael Kelly – Doug Stamper in House of Cards – hebben voldoende kilometers op de teller om uitmuntend hun eigen scènes te dragen en daar waar nodig Krasinsky te ondersteunen (uiteraard bewees Krasinsky dat hij ook als regisseur zijn mannetje kon staan met A Quiet Place en de onvermijdelijke ‘sequel’).
Op technisch vlak oogt het allemaal behoorlijk goed. Typerend voor dit soort reeksen zitten camera, belichting en design allemaal snor. De actiescènes zijn degelijk, met een paar – maar niet te veel -‘camerashakes’. Je hebt altijd een duidelijk idee van wie waar in het beeld zit en wie op wie schiet. De dialogen zijn zeker de eerste afleveringen te vele gericht op ‘expositie’, maar worden daarna herleid tot functioneel en het verhaal heeft genoeg zijsporen om tot het einde te blijven boeien. Degelijk vakmanschap zoals Amerikaanse tv dat kan waarin alles ondergeschikt is aan het dictaat dat er toch maar genoeg vaart in het verhaal moet gehouden worden, insteek waardoor je je als kijker in ieder geval nooit verveelt.