Full circle; Daan is terug waar hij begon. Op The Ride heersen opnieuw de synths van de gloriejaren – denk Victory, denk The Player. Omdat het zo moest zijn.
Want Daan zou geen langspeler meer opnemen. Of jawel, maar als dat gebeurde, dan zou het een optimistische zijn. Uptempo. Het heeft even geduurd – pandemietje, meneer – maar het is er toch van gekomen en The Ride is precies dat: een euforisch bezingen van de rollercoaster van het leven, het omarmen van pieken en dalen, want je moet er toch doorheen.
Niets beters om dat voelbaar te maken dan de instrumentale opener “Western” die, majestueus Noors kerkorgel of niet, geen beetje aan “Housewife” doet denken. De banjo van Bjorn Eriksson gaat de strijd aan met Elko Blijweert, Geoffrey Burton en Daan himself en het voelt alsof een half leven wordt verteld. Victory 2, dus? Neen, eerder The Return Of The Player: de sfeer is ondanks de miserie speels, de tong zit ergens stevig in de kaak. Je hoort het aan de uitzinnige disco van “Best Days”: nog een exuberante synthbreak? Natúúrlijk.
Daan is op zolder gaan snuffelen, herontdekte zijn oude knoppen en toetsen uit die heerlijk onschuldige jaren nul, en amuseert zich opnieuw te pletter. The Ride is een gulzige plaat. Eentje die er na tijden van coronavirus, na al te veel jaren van ernst, geen gras over laat groeien. Dit moet een feestje zijn en liefst van al eentje waarbij de eerste pint al snel plaats maakt voor de volgende. Opwarmen? Rap dan. En dus volgt na dat “Western” het euforische “High”: knallen.
Het devies is: stapelen. Want in tijden van vinylrevival heb je maar 45 minuten en daar moet alles in. Daan heeft dat begrepen en steekt zijn hele leven in “16 Man”, een sarcastische afrekening met een ex voor wie hij nooit genoeg was. Of zo. Wij zijn zijn therapeut niet, wij zingen gewoon staccato mee met drumster Isolde Lasoen: “six-teen men” In “The Dancer” kletsen beats en synths samen tot er wel een heerlijk refrein uit moet ontstaan. Het duurt precies twintig seconden, daarna is het alweer tijd voor het vervolg.
The Ride is precies dat: een trip waarin de uitzinnige finale van “Women & Children” plaatsmaakt voor de bastoetsen van “The Valley” zonder het tempo te laten zakken. Het moet vooruit gaan. Het eindigt opnieuw in een breed galmende coda, want als het niet breed is, is het veel te smal.
In “Be Loved” wordt dan toch wat gas teruggenomen. De eindmeet is in zicht, de motor schakelt terug. Naïma Joris klimt aan boord voor wat extra vocale ondersteuning, maar het beeld is nog altijd cinematoscope. De zon gaat onder, Daan bezweert “be loved by the ones that you care for and pray for and live for and die for but learn to be loved”. Joris’ interventie is zoals alles uit haar strot: geweldig. Pas in slotsong “Morning Sun” is er geen ontkomen aan de werkelijkheid en rouwt de zanger om zijn overleden vader en zus. U mag dat dus gerust als “Mourning Song” lezen.
Het is een wrang einde voor een album dat het leven bezingt, maar misschien past het net daardoor. Want het besluit blijft desondanks: Daan is terug, het is feest.
Benieuwd of er nog iets van 2006 in de mensheid zit.