“Ik wil dat mijn songs klinken als oude singles van Abba die jarenlang op een zolder stof hebben liggen vergaren en helemaal kromgetrokken zijn.” Godver, als artiesten zelf hun muziek het best gaan omschrijven, kunnen wij beter de handdoek in de ring gooien.
Want ja, natuurlijk is dat waarom The Haunted Youth nu al anderhalf jaar de vloer aanveegt met de vaderlandse concurrentie, ongenaakbaar De Afrekening beheerst, en een zomer lang – zelfs al is het vaak maar als invaller voor alweer een coronagevalletje of vanop de vierde lijn van de affiche – elk festival platspeelde: stiekem, behalve in zijn eigen hoofd, is Joachim Liebens gewoon een popster.
Ja, hij begraaft zijn songs onder een berg stof, stuurt ze vanuit die Hasseltse villa door via een slecht afgestelde transistorradio die ergens op zolder bij de bomma is gevonden, maar het blijven nummers met poten en oren, melodieën waar je soms een beetje aan kapot gaat. Het is shoegaze met een hart voor Samson & Gert, A-Ha vanuit de jeugdinstelling; het wringt, maar het smeekt om je liefde.
“Shadows” is een snoepje dat nog in zijn smoezelige papiertje zit. Het eenzame gitaartje, de half gefluisterde zang: het kijkt met een smekend oog richting Smashing Pumpkins’ “1979”, maar het weet dat het nóg vager mag zijn. “I Feel Like Shit And I Wanna Die” is de titelvormige sloophamer die Kurt Cobain nooit durfde hanteren. “Teen Rebel”? Een anthem voor tegendraadse stoners; Tame Impala voor punkers. Het kán zijn dat we bij “Stranger” al eens aan The Police denken, maar dat is oké; Sting had toen nog geen luit.
“Broken” is de echte popsong. De drum hoorden we al eens bij The Cure, het bos maakt hier echter plaats voor de bomen: Liebens jaagt zijn troepen het woud uit voor hij de weg kwijt is, de broodkruimels achterna. Het gaat voor één keer vooruit. Leugens; “Coming Home” jakkert nog wat meer, opgejaagd door een kristalheldere gitaar. En dan is er “House Arrest”. De synths doen iets dat in de jaren tachtig verloren is gelegd en sindsdien was vergeten. Liebens dwaalde rond in zijn villa, trok de juiste schuif open en vond deze soundtrack bij een gewiste Top Gun-scene. Maverick zit alleen op zijn motor, maar de zon gaat nog altijd onder. “Take me away / I don’t belong here”, galmt het, en het snijdt je hart in twee.
Op het einde falen alle effectenpedalen. In “Fist In My Pocket” blijft Liebens alleen over met zijn akoestische gitaar en de overpeinzingen die ertoe doen. “When the devils come and take me, will you be around and say goodbye?”, fluistert hij. Een knuffel kan ook al helpen.
“We accept her, one of us”. Net als trapeziste Cleopatra in Tod Brownings legendarische Freaks was het bij de misfits dat Joachim Liebens ooit thuiskwam. Ongelukkig thuis, onopvoedbaar en zoekend, vond hij zijn kring bij de outcasts. Vandaag is het uur van zijn wraak, het ontwaken: Dawn Of The Freak is een debuut dat Belpopgeschiedenis schrijft.