Antwerpenaar Jonas Govaerts zit niet graag stil. Na het inblikken van een hele reeks muziekvideo’s, kortfilms en televisiewerk (Tabula Rasa, F*** You Very, Very Much) was de drang groot om eindelijk ook een tweede langspeelfilm af te leveren. De opvolger van Welp (2014), destijds – onterecht – bestempeld als de eerste Vlaamse horrorfilm, tapt uit heel wat vaatjes en het resultaat valt dan ook moeilijk onder één noemer onder te brengen.
Govaerts ging zelf op zoek naar een eenvoudig te verfilmen verhaal omdat het geen evidentie is om in periodes van lockdown een productie op poten te zetten die financieel binnen de perken weet te blijven. Uiteindelijk kwam hij terecht bij een Amerikaans script dat al even op de planken lag, maar waarin blijkbaar niemand in Hollywood echt interesse leek te hebben. Het misdaadverhaal speelde zich af in Los Angeles en zou volledig gefilmd worden in de besloten ruimte van een ontsnappingsvoertuig, oftewel de ‘getaway car’. Dat dergelijk minimalistisch concept prima kan werken, bewees Steven Knight al met Locke, dat voor minder dan twee miljoen dollar gedraaid werd met enkel Tom Hardy in beeld. Govaerts herwerkte het scenario met Stef Lernous van theatergezelschap Abattoir Fermé, wist dat Dimitri Thivaios (aka Dimitri Vegas) al een tijdje stond te popelen voor een hoofdrol (en bovendien bereid was tot co-productie) en ruilde Los Angeles in voor het kleinere Antwerpen. Maar waar Govaerts concessies doet met de schaal van de stad doet hij dat allerminst met de enscenering van de actie en de omvang van de cast, waardoor de kosten alsnog hoger opliepen dan het eerste script aanvankelijk beoogde.
Naast een meer dan degelijke Dimitri Thivaios in de rol van Noah zien we onder meer leuke bijrollen van Frank Lammers (zowaar met Antwerpse tongval), Gene Bervoets, Emilie De Roo en Tom Vermeir (die Titane-gewijs iets onvergetelijks doet met een uitlaat). De meest genietbare en hilarische rol is echter weggelegd voor Jeroen Perceval, die na zijn succesvol regiedebuut Dealer de show mag stelen als Carlos, de lichtjes gestoorde en lispelende broer van Noah die stiekem hoopt op een carrière als rapper. Na een mislukte inbraakpoging die de ontvoering van Noahs dochtertje in gang zet, ontpopt ‘H4z4rd’ zich tot een wilde achtbaanrit door de smalle straatjes van Antwerpen, de tunnel onder de Schelde en over de drukke ring.
Het is door de vrijwel continue beweging van Noahs patserige, goudkleurige Lexus dat ‘H4z4rd’ op technisch vlak een hoogstandje wordt in de vaderlandse cinema. De dynamische camera filmt vanop de achterbank, door kogelgaten, vanuit de benzinetank, door het glazen dak en ga zo maar door. Op enkele shots na is er nergens CGI te bespeuren en die keuze voor praktische effecten maakt de adrenaline-stoot die ‘H4z4rd’ is des te meer genietbaar. Hoe vaak vallen actiescènes met voertuigen door de mand omdat je de indruk krijgt dat je naar een videogame kijkt? Dat Govaerts en zijn team dat onderkennen en zich de moeite nemen om het filmtechnisch allemaal iets moeilijker te maken (denk aan uiterst gedetailleerde storyboards en vooraf vastgelegde camerapunten) verdient een pluim. Het zal zeker niet voor iedereen weggelegd zijn, want deze mix van donkere humor en verstand-op-nul-actie grenst soms aan de platvloerse grappen en de kitscherige gore van Dick Maas (Govaerts gaf na de screening dan ook aan een fan te zijn van de Nederlander zijn werk), maar het is verfrissend om te zien dat de Antwerpse regisseur ongeremd zijn goesting doet, zonder zich een bal aan te trekken wat de grote massa ervan denkt.