Met The Spur is Joan Shelley ondertussen aan haar zevende album toe. Bijna geruisloos is ze in die tijd uitgegroeid tot een vaste waarde in de roots scene. Op haar nieuwste worp gaat ze gewoon verder op haar elan.
Het verhaal achter The Spur is onvermijdelijk gelijklopend met heel wat ander werk dat dezer dagen het levenslicht ziet. Voorganger Like The River Loves The Sea zag in 2019 het levenslicht, waarna dat verdomde virus de hele concertwereld voor bijna twee jaar plat legde. Een periode die voor heel wat artiesten – noodgedwongen – een periode van herbronning was. Shelley trok zich met gitarist/folklorist Nathan Salsburg – die in het dagelijkse leven haar levenspartner is – terug op het platteland van haar geboortestaat Kentucky. Daar nam ze – zeven maanden zwanger van haar eerstgeborene op het moment van de opnames – op de Earthwave Farm in de lente van 2021 The Spur op.
Naast Salsburg deed ze nog een beroep op heel wat vertrouwde namen. Gitarist/multi-instrumentalist James Elkington zat achter de knoppen, terwijl Bill Callahan en Mag Baird voor backing vocals zorgen op een aantal liedjes. Ook Spencer Tweedy (zoon van) is voor een paar nummers weer van de partij achter de drumvellen. Het grootste verschil met de voorganger is de subtiele arrangementen die James Elkington voor een aantal nummers schreef. Arrangementen die Elkington trouwens op afstand in Chicago liet inspelen. Covid-restricties, weet u nog.
Niet dat dit betekent dat Shelley hier kiest voor een drastische koerswijziging. Integendeel, The Spur sluit naadloos aan bij zijn voorgangers. Shelley schildert haar nummers nog steeds in pastelkleuren, er hangt een bucolische sfeer doorheen het ganse album. De kwaliteit, die is er gelukkig nog steeds. Toch zit daar een beetje een angel. Want ja, stuk voor stuk bekeken getuigen de nummers van een uitmuntend vakmanschap, maar soms dreigt de eenvormigheid in sfeer en beleving ervoor dat de songs elkaar wat uitvlakken. Er zijn nauwelijks outliers die de luisteraar tot de orde roepen.
Daardoor dreigt de plaat een beetje ongemerkt voorbij te hobbelen. Iets wat heel erg zonde zou zijn, want er zijn toch wel enkele songs die er toch dat ietsje bovenuit steken. Een schuifelend en breekbaar “Home” bijvoorbeeld, Of “Like The Thunder” (een van de twee nummers waar Meg Baird op meezingt), waar de band een bescheiden tempoversnelling plaatst. Nog zo’n topper: “Bolt”, waarop de dreigende piano het gezelschap krijgt van de blazers die het nummer mee voortstuwen. Dan is er nog “Breath For The Boy”, waarop de minimalistische piano er in slaagt het nummer met minimale middelen een maximaal resultaat te behalen.
Kortom: met The Spur levert Joan Shelley nogmaals een langspeler af die moeiteloos aan haar eigen kwaliteitseisen voldoet, maar die tegelijk nooit buiten de lijntjes kleurt of nieuwe paden bewandelt. Maar wie zich graag laafde aan haar vorige platen, zal ook hier weer veel lekkers vinden.