Er weerklinkt gelach, maar het voelt geforceerd. Het is een verwrongen lach, eentje die de knettergekke eenentwintigste eeuw vat, geen bulderlach van plezier. Het is een lach die zichzelf voorbij holt. Amused to death, een vertrokken gelaat. Ha. Ha. Ha.
En zo beland je bij A Light For Attracting Attention, de eerste plaat van The Smile. Een glimlach als het echt moet, dat kan er misschien nog wel af bij het beluisteren, maar meer ook weer niet. Je voelt op z’n minst wel dat de muzikanten zichzelf amuseren op deze plaat. Die muzikanten, voor wie écht nog niet mee is, zijn Thom Yorke en Jonny Greenwood van dat andere bandje Radiohead, en Sons of Kemet-drummer Tom Skinner. Dat trio is dus The Smile, en je wilt het geen mini-Radiohead noemen, maar meer dan bij alle andere projecten van Yorke en Greenwood maak je het jezelf dan wel moeilijk.
Het eerste wat opvalt bij het beluisteren van hun debuut is dat, ondanks dat het hier een gitaargedreven album betreft, het gewicht van de mastodont die Radiohead geworden was, eindelijk van de schouders lijkt te zijn gevallen van met name Yorke. Ja, de parallellen zijn overduidelijk in dat altijd verrassende spel van Greenwood en die dito klagend neurotische stem van Yorke. Het mag in deze setting echter toch allemaal wat losser. De sfeer op A Light For Attracting Attention is die van een bricolerend puberbandje dat in de garage thuis voor het eerst een akkoord leert te herkennen en een song bij elkaar weet te flansen. Het helpt voor die losse sfeer dat Yorke zich bij dit uitstapje uitzonderlijk niet aan zijn laptopgeluidjes laaft, maar gewoon rockt. En Tom Skinner weet zich zo goed in dit duo in te werken met zijn subtiel, maar zonder twijfel aanwezig jazzy spel, dat je bijna niet merkt dat hij nog maar pas one of the Oxford boys is.
“The Same” opent onheilspellend (uiteraard) met een voor deze plaat uitzonderlijk heavy synth geluid zoals we dat kennen van Yorke’s paranoïde solowerk. A Light For Attracting Attention is echter geen computerplaat, maar mensenwerk. Langzaam schiet de rest hem bij, met zachte percussie, gitaar en piano. In “The Opposite” tonen de drie daarna pas echt hoe goed ze muzikaal in elkaar haken. Geen losse naad valt er te ontwarren, geen gaatje te bespeuren waar je eventueel een naald zou kunnen steken tussen het spel van Greenwood, die het ritme naar zijn arpeggio’s buigt, en Skinners tegendraads spel. De jazzdrummer is de tegendraadse puber die de twee radioheads nog eens de innerlijke rebel laat bovenhalen.
De ontaarding volgt in “You Will Never Work In Television Again”, een song over tv-bonzen met losse handjes en te veel stagiaires. Het schuurt en knettert, Yorke spuwt zijn gal op alle showbizzvarkens die hun grenzen niet kennen en hunkeren naar te jong bloed. Later schopt ook “Thin Thing” nog eens hyperactief om zich heen, de instrumenten gemarineerd in vloeibare ADHD. Hoor die gitaar sprintjes trekken terwijl Skinner de boel opjaagt en de climax telkens weer uitgesteld wordt tot je van je stoel valt. En wanneer je smoel de grond raakt, zie je de drie grijnzend boven je staan, “sycophantic fawners in double quick time”. Geen idee wat Yorke bedoelt, maar je voelt hem en zijn schoen in je gezicht. “Thin Thing” is de beste song die nooit op Hail To The Thief stond, sowieso een plaat waar deze caleidoscopische lach genaamd A Light For Attracting Attention veel mee gemeen heeft.
Het enige verschil is dat dat Radioheadalbum een kwade kramp was van een wereldband tegen haar goesting, terwijl de sleutel van deze langspeler net in haar ongedwongenheid ligt. Vergis je echter niet: het is niet omdat de muzikanten zonder grote verwachtingen of ambitie lijken te spelen, dat ze hun muziek zelf niet serieus nemen. Laat staan dat de songs niet onder je huid zouden sluipen, integendeel. Ook de nummers waar The Smile meer op de rem gaat staan, zoals “The Smoke” (“Don’t mess with me/ As I die in the flames/ As I set myself on fire“ – en nu u weer) of het verslagen “Waving A White Flag” bijten zich na een tijd in je vast als een teek in het bos. “Speech Bubbles” is dromen, maar er toch niet helemaal gerust in zijn – een prachtsong voor onze kille mechanische tijden die troost biedt zoals alleen de warme gitaar van Greenwood en de falset van Yorke dat kunnen.
“Free In The Knowledge” heeft vervolgens dat gevoel in een kwadraat. Voor één keer laat Yorke laat zijn zorgen allemaal gaan. Uiteindelijk komt er aan u, mij, ons, en onze hele samenleving toch ooit een einde, en op een goeie manier zet dat het somberen ook weer in perspectief. Het mag misschien een slechte dag zijn, maar de pretentie van zij die standbeelden laten oprichten op een planeet die sowieso ooit naar de knoppen gaat, staat altijd garant voor een beetje humor. En dat Greenwood zijn bloedbroeder er bovenop kan helpen door zelfs in de moeilijkste tijden een warme strijkerspartij bovenop Yorkes akoestische gitaar te leggen, weten we al sinds “How To Disappear Completely”. Hoeveel muzikanten kunnen na meer dan dertig jaar samenspelen nog zo’n oprechte emotie in hun muzikale band leggen?
“Skrting On The Surface” is een magnifieke afsluiter, warm zonder al te ongemakkelijk openhartig te zijn. De enige kritiek die je op een nummer als dit kan hebben, is dat het met zijn ingehouden overgevoeligheid evengoed had kunnen staan op de tweede helft van A Moon Shaped Pool, de laatste Radioheadplaat uit 2016 alweer. Yorke en Greenwood kennen hun trucjes en kunstjes en elkaar natuurlijk door en door. Het spel van Skinner staat ook niet zo ver af van dat van Phil Selway. Ja, er zullen dus misschien Radiohead-fans klagen waarom hun favoriete groep niet gewoon een nieuwe plaat gemaakt heeft. Maar met alle ballast van die groep had die plaat nooit zo los en wild geklonken als deze A Light For Attracting Attention.
En zelfs die fans zullen moeten toegeven dat The Smile gewoon een knettergoeie band is, die net een geweldige plaat afgeleverd heeft. Of ze nu als zijprojectje, als toegift, of als lockdownbezigheid bedoeld is, het maakt allemaal niet uit: de songs zijn er en pakken je bij de lurven. Ze zijn te nemen of te laten, maar doe toch maar dat eerste. Zelfs als The Smile een zoveelste teken aan de wand is dat Radiohead na A Moon Shaped Pool misschien gewoon uitverteld is, is dit debuut van The Smile een mooi signaal dat de muzikanten van de band gewoon verder fantastische muziek kunnen blijven maken. En zo eindig je toch weer op een glimlachje, op het einde van de rit, einde verhaal.