Bijna veertig jaar geleden – in 1986 – katapulteerde Top Gun niet alleen Tom Cruise van opkomend gezicht naar de status van superster, maar nestelde de film in kwestie zich ook op een wat onwaarschijnlijke manier in het collectieve geheugen en groeide uit tot een van de grote popculturele fenomenen van de ‘eighties’. Zesendertig jaar later een ‘sequel’ op het publiek loslaten is geen evidentie en regisseur Joseph Konsinki kon dat uit eerste hand ervaren toen zijn – erbarmelijke – vervolg op Tron uit 1982 compleet de mist inging. Tron was natuurlijk op zichzelf al een flop aan de kassa vier decennia eerder en dat ligt in het geval van Top Gun wel even anders uiteraard. Rekening houdend met de inflatie van de ticketprijzen haalde de prent ruim 430 miljoen dollar op aan de kassa, een resultaat dat in de lijn ligt van meer recente kaskrakers zoals The Lost World: Jurassic Park of Iron Man 3. Als je er ondanks twee jaar pandemie-uitstel in slaagt om de hele wereld verwachtend te doen uitkijken naar een vervolg op een film van bijna veertig jaar oud, dan heb je in ieder geval een potentiële hit in handen.
Nochtans is dat niet vanzelfsprekend. In wezen was Top Gun niet meer dan een variant op het vier jaar oudere An Officer and a Gentleman en een paar dozijn gelijkaardige films die eerder de Hollywood fabriek uitrolden. Bovendien leed het simpele verhaaltje over een rebelse piloot onder zo’n jingoïstisch en patriottisch toontje dat het soms een beetje gênant werd. Het grote punt was echter dat achter het roer Tony Scott stond die net als zijn broer Ridley (Alien, Blade Runner) een achtergrond had als reclamefilmer en mee bepalend was voor het opzetten van de ‘intensified continuity style’ die het MTV-tijdperk en de cinema van de jaren tachtig zou kleuren. In films als Flashdance of Beverly Hills Cop was alles reeds pijlsnel, nadrukkelijk gemonteerd en hyper-geësthetiseerd. Top Gun zou die stijl tot in het ultieme doordenken en een schoolvoorbeeld worden van wat filmhistoricus David Cook omschreef als de ‘high concept’ film van de eighties: ‘the look en the hook’. Letterlijk de hele film – verhaal, plot, beeld, stijl – viel samen te vatten in één enkele poster en slogan (‘Up There with the Best of the Best’). Een enkele blik daarop en je wist perfect waar de film voor stond, tot in de kleinste details – de ultieme high concept prent dus. Elk beeld in Top Gun was bovendien opgezet als een ‘cut’ uit een videoclip, volgestouwd met muziek, filtereffecten en visuele opsmuk. Toenmalig Knack-recensent Patrick Duynslaegher merkte laconiek op dat we tijdens een dramatisch moment ‘niet geraakt worden door de tragedie, wel door de kleurenpracht van de zee’. Ook emoties werden in Top Gun immers verpakt als kant-en-klare design en daarmee werd de film een soort apotheose van een bepaalde cinema en tijdperk. Dat alles werd gekoppeld aan ijzersterk camerawerk rond en vanuit F-14 jets (wie de film ooit op een 70 mm kopij in de bioscoop zag weet wat dat betekent) en aan een technisch grensverleggend procédé dat door de pellicule in ‘zilverhaliden’ te baden voor ontwikkeling, ervoor zorgde dat de agressieve kleuren nog meer van het scherm spatten. Al die dingen zijn de verdienste van Scott en maakten van het origineel uit 1986 een vrij uniek speerpunt van de filmische stijl die het decennium zou tekenen.
Joseph Kosinski is echter géén Tony Scott. Scott zal nooit verward worden met grote auteurs uit de filmgeschiedenis, maar in zijn beste momenten – True Romance, Crimson Tide, Top Gun – bezat de man het talent om precies de juiste balans te vinden om de frenetieke elementen uit zijn films in de hand te houden (iets wat Michael Bay bijvoorbeeld nooit gelukt is). Kosinski – die met Oblivion en Tron Legacy al niet meteen overtuigde – slaagt er echter in om een onwaarschijnlijk luie ‘sequel’ af te leveren die enkel lijkt te bestaan bij gratie van de nostalgische gevoelens voor het origineel. Dat begint al met de opening waarin we bijna exacte copies krijgen van de ‘vliegdekschip’ scènes uit 1986 en waarin nota bene zelfs kenny Loggins’ Danger Zone opnieuw door de boxen knalt. In wat volgt is elk ‘shot’, elke lijn dialoog en elke gebeurtenis enkel en alleen gericht op één enkel ding: het oproepen van een tegenhanger uit de eerdere film. Dat gaat zo ver dat Top Gun: Maverick werkelijk niks nieuws weet toe te voegen aan wat voorafging, terwijl daar toch ruimschoots mogelijkheid toe is. Pete ‘Maverick’ Mitchell (Cruise) is nog steeds de waaghals die nu een groep piloten traint voor een onmogelijke missie, waaronder de zoon van zijn radarman die in het origineel verongelukte. Dat leidt tot bijzonder veel lege dramatiek die helaas geen tweede keer werkt. Ook de rivaliteit tussen de toppiloten, de vage romance en het moeten overwinnen van onzekerheden, zijn allemaal elementen die eindeloos herkauwd worden, uiteraard allemaal op manieren die zo veel mogelijk gelijken op scènes uit de eerste Top Gun.
Dat resulteert in een film die enkel bestaat uit recyclage (zelfs al is dat soms passend zoals de wijze waarop de ziekte van acteur Val Kilmer – Ice Man die opnieuw opduikt – netjes in het verhaal wordt ingewerkt) en werkelijk geen enkel origineel idee lijkt te hebben. Komt bij dat het ook visueel eigenlijk allemaal aan de armtierige kant is. Zoals hierboven aangehaald, herinneren we ons Top Gun omdat de prent een beproefd recept hulde in een oogverblindende modieuze verpakking, maar die ook voorzag van (film)technische superioriteit die instond voor een ontegensprekelijk indrukwekkend spektakel. Dit vervolg is zo hard bezig met te hengelen naar de nostalgische tranen van de kijker, dat het vergeet ook een actiefilm te zijn, of dan toch een actiefilm die boeit. Hier en daar valt een klein beetje opwinding te rapen, maar over het algemeen is dit een verrassend lome en saaie bedoening. De trainingsvluchten in de Mojave woestijn zijn dit keer repetitief en flauw en ook het finale gevecht brengt behalve alweer nostalgie (kijk! Het is een F-14 zoals in de eerste film) evenmin soelaas. Het origineel was misschien geen subtiele cinema, maar dat het vervelende cinema was, was wel het laatste wat je ervan kon zeggen. Dat is helaas niet het geval voor het overbodige Top Gun: Maverick.