In het jaar 1999 zaten we in die bijzondere schemerzone toen het internet reeds fors in opmars was, maar nog niet zozeer in alle aspecten van ons leven verweven was als vandaag. In dat jaar waren er twee films die met een compleet nieuwe marketingcampagne ontzettend slim inspeelde op dat opkomende internet: The Blair Witch Project voorzag een website met mysterieuze biografieën van de zogezegde echte, verdwenen personages en dan was er ook The Matrix dat met een al even mysterieuze www.whatisthematrix.com een ware internethype creëerde.
Beide films stelden bovendien heel wat meer voor dan enkel een innovatieve campagne en vernieuwden elk op hun beurt een genre: horror en actie. The Matrix bracht een tot dan toe ongeziene mix van oosterse vechtscènes en typische Hollywoodgeweld en gaf dat geheel bovendien een kanjer van een ziel: de premisse van The Matrix sprak een enorm publiek rechtstreeks aan. Die ziel werd er enkele jaren later in The Matrix Reloaded en The Matrix Revolutions abrupt uitgerukt. In een filmfranchise waarin de mens, en eerder nog de ‘Menselijkheid’ de strijd aangaat met de ‘Machine’ was het een behoorlijk ironisch dieptepunt te moeten vaststellen dat lelijke en overdadige CGI het overneemt van een interessante plot. Zien we een ‘resurrection’ van die ziel in The Matrix Resurrections?
Tientallen jaren zijn intussen verstreken en de herinneringen aan de vorige ‘Matrix’ weggevaagd. Neo – Thomas Anderson (nog steeds Keanu Reeves) – blijkt een succesvol gamedesigner van drie ontzettend succesvolle games: tromgeroffel – jawel, The Matrix trilogie – en hij herinnert zich zijn échte verleden als Neo niet meer. Echt uitgewist zijn die herinneringen echter niet, want alles wat wij als kijker kennen uit de originele trilogie, speelt zich dus binnen deze film af als onderdeel van een computergame. Mr. Anderson heeft echter te kampen met moeilijkheden om het fictieve van het reële te onderscheiden en verschillende gedachteflitsen doen hem twijfelen aan zijn bestaan. Zo lijkt die aantrekkelijke Tiffany – Trinity (Carrie-Anne Moss) – van de koffiebar hem toch verbazend bekend voor te komen. Die verwarring hoeft gelukkig voor ons kijkers niet te lang te duren, want net zoals hij dat dik twintig jaar geleden deed, komt Morpheus (niet Laurence Fishburne maar Yahya Abdul-Mateen II) hem ook nu uit zijn fictieve werkelijkheid bevrijden om een meute booswichten opnieuw van jetje te mogen geven.
Hoe briljant de originele Matrix ook was, na de twee daaropvolgende teleurstellingen van de sequels zijn de verwachtingen toch eerder getemperd voor deze vierde aflevering. Toch bekruipt je bij de opening van deze film een hoopvolle rilling wanneer je in typische Matrixstijl de groene letters van het Warner Broslogo ziet verschijnen overgaan in het welgekende druppelende groene codepatroon. Zou het dan toch…?
Het wordt echter al snel duidelijk dat het antwoord “nee” blijkt. The Matrix Resurrections is voor een groot deel in hetzelfde bedje ziek als Reloaded en Revolutions: overdadig oppervlakkig semi-filosofisch geneuzel wordt voorgeschoteld met de hoop dat te kunnen laten passeren als diepgang, wat dan op regelmatige basis wordt afgewisseld met intense actie. Alle verwachte elementen zijn er: lichamen die boven zichzelf uittreden en Kung Fu-trucks uithalen waarvan Bruce Lee niet wist dat ze bestonden, slow-motion kogelregens die ontweken worden en vuistslagen die het beton uit de muren knallen. Laten we natuurlijk niet té cynisch zijn: het blijft knap te zien hoe in die actie-scènes ruimtes op hun kop worden gezet en dimensies uit het niets blijven opduiken, maar even later zijn we alles alweer vergeten en dat kan van pakweg de originele ‘bullet timescène’ uit 1999 niet gezegd worden. Bovendien recycleren de makers niet enkel stijlelementen, maar zijn ook de verwijzingen zowel in dialoog als in beeld (al te vaak krijgen we ‘snippets’ van de oude films te zien) te talrijk om ons te doen geloven dat de film ons iets nieuws kan voorschotelen.
Wat wel een nieuw element is binnen deze franchise, is “de knipoog”. Het moet zijn dat Lana Wachowski veel geleerd denkt te hebben van andere franchises, zoals het Marvel Universe, maar ook de recentere Star Warsfilms of de laatste James Bonds. Daarin blijkt het ondertussen immers verplichte kost om speelse knipogen te geven die refereren naar hun eigen universum. Waar verscheidene – lang niet alle – Marvelfilms nog erg goed wegkomen met die tongue-in-cheekaanpak, lijkt dit in The Matrix erg hard mis te lopen en voelt het absoluut niet passen binnen de stijl van de filmreeks. Was het origineel dan niet bedoeld als een bloedserieuze film? Om er dan met flauwe verwijzingen mee te gaan lachen werkt gewoon niet in een franchise waarin totnogtoe humor nu eenmaal niet één van de bestaande ingrediënten was. Het pijnlijkste voorbeeld hiervan is hoe er in deze film gerefereerd wordt naar de producenten van de nieuwe game. Thomas Anderson dient binnen deze plot een vierde Matrixgame te ontwikkelen onder dwang van de producenten die het onderste uit de financiële kan willen halen. Geven de producenten nu reeds kritiek op zichzelf in hun eigen film? Keanu Reeves lijkt ook niet altijd te weten wat ermee te doen en regelmatig komt de nogal onbeholpen versie van Reeves te veel boven water. Gelukkig weten zijn tegenspelers Abdul-Mateen II en Moss de meubelen nog min of meer te redden.
The Matrix is zeker niet de enige blockbuster waarvan de sequels niet even sterk zijn als het origineel. Waarin hij volgens mij wel vrij uniek is, is dat het een filmreeks is waarvan de sequels grotendeels buiten beschouwing gelaten kunnen worden. Deel 2 en 3 zijn allang ergens in een vergeetputje beland en na het zien van deze Resurrections vrezen we dat deze film hetzelfde lot beschoren is. Ook wij doen alsof we van niets weten en koesteren gewoon die originele Matrixfilm tot het einde der tijden.