In de schaduw van wat reuzen Netflix en HBO met bombarie lanceren, timmert Apple TV+ aan een eigen serieportefeuille. Met het mooie, maar bedachtzame Invasion maakten ze zelfs een van de strafste reeksen van dit jaar. Want het is soms spannender als het Witte Huis niét wordt opgeblazen.
Het duurt vijf afleveringen voor het woord valt, en dan nog met een Japans accent en een vraagteken: “alien?”. Ja dus. Wat de mensheid al enige tijd op mysterieuze wijze teistert is van buitenaardse makelij. Maar dat punt hameren showrunners Simon Kinberg en David Weil er niet in. Veel meer interesseert hen: wat doet het met de gewone mens, als rond hen van alles op onverklaarbare wijze bananas gaat?
De gewone mens dat is: een GI in Afghanistan, een Amerikaans-Indiaas koppel op springen in New England. Een hoopje verloren gelopen Britse tieners, ergens in de Schotse Highlands. Een wetenschapper bij het Japanse ruimtevaartagentschap die haar vriendin – een spaceshuttlepilote – de ruimte in ziet gezogen.
‘Er gebeurt niet genoeg’, was de bijna unanieme klacht bij het popcornvretend Amerikaanse recappersgild. Ze vergissen zich. Zelfs al heeft de serie een rustgevend traag niveau, ze hield je tien aflevering gekluisterd. Wat je niet ziet, zijn de grote dingen. Een vrouw vlucht weg met haar kinderen en belandt in een vluchtelingenkamp, een jongen vindt zijn moeder dood, in vreemd composterende staat, een Amerikaanse G.I. komt terug in een verlaten kamp. En geen van hen weet hoe de vork in de steel zit.
Mijn God, wat is er allemaal niet gebeurd, tijdens Invasion? Alleen al in de eerste vier afleveringen hebben we een intimistisch portret gekregen van hoe een relatie aftakelt, een meeslepend pestverhaal, een ruimtevaart-drama, en een oorlogsfilm. ‘This is a war we can’t win’, gaat het dan weer over die buitenaardse inval die op de achtergrond speelt, en dat lijkt wel zo. Kinberg en Weil doen het op zijn Alien, in de wetenschap dat suggereren griezeliger is dan tonen, één monster beangstigender dan twee.
Net zoals The Leftovers vooral draaide om de pijn van wie achterblijft, meer dan het mysterie van de verdwijning, focust Invasion op hoe de personages zich proberen staande te houden in een wereld waarin alles onduidelijk en bedreigend is geworden. En dat is vaak stille angst, niet enkel hysterie. Het voelt als de ultieme coronaserie: een maatschappij ontrafelt onder de druk van iets oncontroleerbaars en nauwelijks waarneembaar.
Het komt allemaal mooi op zijn tijd samen in een finale die stug weigert ‘alle’ vragen te beantwoorden. Sommige emotionele lijnen worden afgesloten, andere bewust opengelaten. Wat chaos was is niet plots rechtgetrokken, en wat overblijft na zoveel ellende is vooral pijn. In de meest hartverscheurende scene weerklinkt héél even Smashing Pumpkins “Drown”. Het effect is verwoestend.
Regisseur Jacob Verbruggen laat het allemaal filmen in een grauwe 28 Days Later-filter die de poëzie en gravitas nog benadrukt. Als we ooit van buitenaf aangevallen worden zal dat nooit op een zonnige dag zijn. Het geeft Invasion een klassiek griezeltintje, iets waar vol voor wordt gegaan in de zesde aflevering. Wanneer de eerste alien echt in beeld komt, gebeurt dat in ware horror-stijl. Want als je dan eens toont, mag het ook choqueren.
Als de aliens ooit komen, zal het voor de meesten onder ons zijn zoals in deze reeks. Geen helder verhaal, maar één grote verwarring. Blinde paniek. Invasion doet een goeie poging om ons op zijn minst een beeld te geven van wat ons dan te wachten staat. Een pandemie lijkt er bijna niets tegen.