De ietwat over het paard getilde cineaste Mia Hansen-Løve – die ooit debuteerde als actrice in de films van haar toenmalige levenspartner Olivier Assayas maar furore maakte als regisseur met onder andere Le Père de mes Enfants en L’Avenir – keerde in 2021 terug naar het filmfestival van Cannes met Bergman Island – met kop en schouders gelukkig het beste wat de cineaste ooit heeft afgeleverd.
De kaarten lagen nochtans niet ideaal voor deze kleine meer veelgeplaagde productie: er passeerden zoveel potentiële hoofdrolspelers de revue (waaronder Greta Gerwig, John Turturro en Owen Wilson) dat Hansen-Løve uiteindelijk naar haar Zweedse locatie trok met enkel actrice Vicky Krieps en bijna een jaar later terugkeerde om haar materiaal te vervolledigen nadat Tim Roth had toegezegd de mannelijke protagonist te spelen.
Het had dus de nodige voeten in de aarde alvorens de cineaste kon starten met de verfilming van haar zelfgeschreven scenario over een koppel (Roth en Krieps) dat naar Fårö trekt – het eiland waar de beroemde Zweedse regisseur Ingmar Bergman verschillende van zijn bekendste films draaide – om er inspiratie te vinden bij het schrijven van nieuwe scenario’s. Wie niet meteen een stevige achtergrond heeft in het oeuvre van de Zweedse meester hoeft zich geen zorgen te maken, het eerste half uur worden er genoeg Bergman-trivia opgelepeld om iedereen wegwijs te maken in de lokale geschiedenis. Het koppel bezoekt beroemde plaatsen en beide partners gaan elk op hun eigen manier op in de omgeving, tot plots halverwege de film allerlei verhalende niveau’s door elkaar beginnen te lopen en we een film-in-de-film zien waarin twee voormalige geliefden (Mia Wasikowska en Anders Danielsen Lie) elkaar terugvinden tijdens een huwelijksfeest op – uiteraard – Fårö.
Eigenlijk is het lang nooit echt duidelijk wat de toevoeging van het eiland als meerwaarde biedt: Bergman Island probeert ons zeker niets te vertellen over Ingmar Bergman of zijn films (er zijn wat toespelingen op hoe moeilijk het is om een artiest en diens werk lost te koppelen van elkaar) en eigenlijk ook al niet echt over de personages of hun liefdesleven. Het is pas heel langzaam dat het de kijker begint te dagen dat wat toegevoegd wordt ‘licht’ is. Bergman en zijn begenadigde cameravorst Sven Nykvist maakten van het unieke noordelijke licht op het afgelegen eiland een fundamenteel onderdeel van hun esthetica en ook nu is het het licht dat nuance brengt, sfeerschepping bouwt en accenten aanbrengt in wat in wezen eenvoudige verhalen zijn (‘niemand verwacht Persona grapt Roth tegen zijn partner met ‘writer’s block’’). Dat die kleine liefdesgeschiedenissen toch een zekere impact hebben is dan ook enkel en alleen te danken aan het magische light dat Fårö toevoegt en dat door Hansen-Løve benut wordt voor een mijmerende observatie die ver staat van Bergman (en misschien ook bewust wegblijft van de zwaarmoedigheid van Cries and Whispers of Through a Mirror Darkly) en vooral op een onopvallende manier wil bekoren.
Precies omwille van die onopvallendheid is Bergman Island minder pretentieus en nadrukkelijk dan eerder werk van de cineaste en veel meer genietbaar. Dat en ook een schitterend gebruik van de ABBA song The Winner Takes it All, een nummer dat hier nog maar eens bewijst hoe rauw de emoties zijn die erin gevat worden.