Amper een jaar na Reunions is Jason Isbell alweer terug met een nieuw studio-album. Een covers-album dan nog wel, met dank aan Joe Biden en een belofte op twitter.
5 November 2020. De stemmen worden geteld na de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Plots blijkt dat Joe Biden er wel eens in zou kunnen slagen om de Zuidelijke staat Georgia binnen te hengelen, iets waar geen democraat sinds Bill Clinton in 1992 nog in geslaagd was. Voldoende voor Isbell om op twitter te beloven een album op te nemen met covers van artiesten uit Georgia als Biden de staat daadwerkelijk zou winnen. De rest is bekend. Joe Biden trok er uiteindelijk aan het langste eind en enkele maanden later zou de staat op de koop toe nog twee democratische senatoren naar Washington D.C. sturen. Belofte maakt schuld dus is er nu Georgia Blue waarvan de opbrengsten naar organisaties gaan die vechten voor voting rights.
Het album wordt officieel dan wel toegewezen aan “Jason Isbell and The 400 Unit” maar eigenlijk zou “Jason Isbell & Friends” een toepasselijkere titel zijn. Een hele pleiade aan gastmuzikanten maakt immers hun opwachting. Zelfs in die mate dat Isbell zelf maar op een handvol nummers de vocalen voor zijn rekening neemt. Het maakt dat Georgia Blue maar aanvoelt als een tribute-album dat als een volwaardige episode in de discografie van Isbell, maar een kniesoor die daar een punt van maakt.
Het is geen toeval dat R.E.M. – de meest succesvolle band uit Georgia van de voorbije decennia – als enige tweemaal gecoverd wordt en het album zowel mag openen als afsluiten. Op “Nightswimming” trekken Béla Flack en Chris Thile op respectievelijk banjo en mandoline het nummer de Appalachen in, terwijl John Paul White (The Civil Wars) meedoet op een knappe akoestische versie van “Driver 8”.
Een aantal maal zijn gastmuzikanten van de partij op een nummer van hun oude band. Tegenwoordig maakt gitarist Sadler Vaden deel uit van Isbells 400 Unit, maar daarvoor was hij lid van southern rockband Drivin’ ‘N’ Cryin’ waarvan hij hier een stevig rockend “Honeysuckle Blue” mag zingen. Ex-Black Crowes drummer Steve Gorman doet dan weer mee op “Sometimes Salvation” en op de lang uitgesponnen jamsessie “In Memory Of Elizabeth Reed” mag ex-Allman Brothers toetsenist Peter Levin samen met gitaristen Vadler en Isbell loos gaan.
Julien Baker en Belinda Carlisle weven hun stemmen mooi rond elkaar in een knappe versie van “Kid Fears” (van Indigo Girls), op Cat Powers “Cross Bones Style” zorgt Isbells echtgenote Amanda Shires met haar viool dan weer voor een wringende ondertoon. Isbell zelf brengt een doorleefde versie van Vic Chesnutts “I’m Through’, haalt met “Reverse” de vergeten indierockers van Now It’s Overhead uit de vergetelheid en zorgt op Otis Reddings “I’ve Been Loving You Too Long” voor de misschien wel knapste vocale prestatie die hij tot nu toe op plaat vastlegde.
De revelatie op dit album is echter de uit Baltimore afkomstige Brittney Spencer die niet alleen James Browns kapot gespeelde klassieker “It’s A Man’s Man’s Man’s World” nieuw leven inblaast, maar ook knappe dingen doet met een soulvol “Midnight Train To Georgia” van Gladys Knight & The Pips. Nog zo’n muzikant die pas komt piepen: Adia Victoria die een sobere, ingetogen versie brengt van “The Truth” van bluesmuzikante Precious Bryant.
Maar wat nu te denken van Georgia Blue? Isbell en co gaan nergens de mist in, maar ze brengen ook nergens een versie die het origineel in de schaduw stelt. Maar dat was ook niet de bedoeling. Dit album is het resultaat van een bende muzikanten die samen plezier maken in de studio en daarbij eer betonen aan het muzikale talent dat de staat Georgia rijk is. Niet meer, niets minder. Verre van essentieel, maar een aangenaam tussendoortje voor Isbell-fans.