TroJe kon bij de pakken blijven neerzitten. In een hoekje gaan treuren. Maar soms moet je gewoon jezelf bij de schouders pakken en een opdracht geven: ‘schrijf een opbeurend liedje of zo’. En zo haalde Rick De Leeuw dan toch iets goeds uit het voorbije anderhalf jaar. Lieg me de waarheid is een plaat die smacht om een morsig podium, zweet dat van het plafond druipt. “Als je één keer van dat bestiale hebt geproefd, wil je méér.”
enola: Zonder omweg, je vorige plaat, had je zin gegeven in meer?
De Leeuw: “Ja! Zowel ik als de band hadden het gevoel dat er nog veel meer in het vat zat. Dat kwam niet alleen door de plaat, maar ook de concerten nadien gaven ons het gevoel dat het verder kon gaan. We speelden met een jongere drummer en gitarist, wat binnen de groep een nieuwe dynamiek deed ontstaan. Een 25-jarige gitarist zorgt voor een nieuw perspectief; heel tof. Zo kwam er in die concerten een nieuwe noodzakelijkheid bij, een drive die bestendigd wilde worden. En voor zo’n gretigheid ben ik heel gevoelig.”
“Tot onze verrassing trokken we ook in Nederland volle zalen. Het was voor mij de herontdekking van het clubcircuit, waar we tot de bodem mochten gaan. Met mijn vorige platen stonden we vooral in de culturele centra, waar het muzikaal toch meer beheerst en gedetailleerd is. Nu kwam er plots een ruwheid bij, een heerlijke energie dat ons een jonge hondengevoel gaf. Het was plots weer fysiek, het draaide weer om dat bijna bestiale van een zaal veroveren. Daar moet het zweterig en ruwer zijn, schuren. En als je daarvan hebt geproefd, wil je méér.”
enola: Was je opgelucht om te zien dat dat clubpubliek nog op je zat te wachten?
De Leeuw: “Natuurlijk, maar ik begrijp ook dat het even geduurd heeft. Mijn publiek van twintig jaar geleden had tussen hun vijfentwintigste en vijfenveertigste andere dingen aan het hoofd. Die moesten carrière maken, kinderen krijgen en een huis kopen, dat soort maatschappelijke besognes. Nu vinden ze stilaan de weg terug naar een opwindender leven. Het is fijn om hen terug te zien. Op hun vijfenveertigste zijn ze vaak jonger dan ze op hun vijfendertigste waren. Veel mensen vertellen me dat ze me twintig jaar geleden voor het laatst hebben gezien, in Hengelo of Gent, en nu hebben ze de oversteek terug gemaakt. Da’s fijn om zien.”
enola: Jij bent terug, zij ook.
De Leeuw: “Ik ben minder weggeweest dan zij, denk ik.” (lachje)
enola: Als je dan vanuit die honger vertrekt, ga je dan anders schrijven?
De Leeuw: “Ja, al heeft dat ook veel te maken met de wonderlijke periode die achter ons ligt. In de tijd die vrijkwam ben ik veel gaan schrijven, met anderen en in mijn eentje. Vaak online, in de lockdownversie. Dat was soms heel frustrerend, maar ook wel bevrijdend. Omdat niets mocht, kon opeens alles. Zeker in het begin heeft dat geleid tot grote experimenteerdrang. We moésten op andere manieren gaan werken, en dus hebben ook wij een paar songs opgenomen terwijl iedereen vanuit zijn eigen bubbel speelde.”
“”Anatomie” is zo bijvoorbeeld opgenomen, een song die vervolgens erg goed is opgepikt door de radio’s. Dat lied leek het pad voor de nieuwe plaat te wijzen, maar uiteindelijk zijn we toch met z’n allen de studio ingetrokken. Niets is beter dan the real thing. Juist door die lockdown wisten we de meerwaarde van het moment weer beter te waarderen. Soms leer je veel door iets een jaar niet te mogen doen. We zijn de muziek en het samenspelen veel intenser gaan beleven en benutten. Ik denk dat een deel van die intensiteit in de plaat zit. De handrem mocht eraf.”
enola: “Het zijn Vreemde tijden” zing je. Slaat dat op de afgelopen periode?
De Leeuw: “Ja, maar het gaat breder. Ik denk dat we door het gedwongen isolement, door het ontbreken van het corrigerende sociale contact, allemaal wat uit het lood geslagen zijn.”
“Het is een verwarrende tijd geweest, ik heb het nog nooit eerder in deze mate meegemaakt. We denken zo ongeveer wel te weten waar voor ons het redelijke midden ligt, maar het anker is plots weggeslagen. Een wereld op drift, daar gaat het nummer over, een onheilspellende song.”
enola: “Je scheldt in de schaduw van dit laffe verwijt”: sociale media zijn een probleem?
De Leeuw: “Ja, het zijn die dingen. Meer dan een jaar geleden heb ik mijn twitter-account opgezegd, en ik merkte dat ik daar bijzonder veel blijer van werd. En ik was geen verwoed gebruiker. Een tip voor de lezer: Als je ongelukkig bent: neem een twitteraccount en verwijder het kort daarna weer, je zal merken dat het daarna beter met je gaat. Eenmaal je het mechanisme ziet dat schuilgaat achter het verdienmodel, kan je niet meer ontkennen dat het bewust de polarisatie gebruikt om een paar armzalige dollars te verdienen. Een verziekt medium.”
enola: En dus is de conclusie in “Bloedrode maan”: zet die tv uit, klap die laptop dicht. Wend je af van het nieuws?
De Leeuw: “Dat zeg ik niet tegen iedereen, want het is natuurlijk belangrijk dat je je informeert en daar de kanalen voor gebruikt die verifieerbaar zijn. Maar we moeten ons ervan bewust blijven dat er naast die digitale, voortdurende bron van verheviging ook nog een reële wereld bestaat die veel stabieler is. En dat we in onze eigen omgeving hopelijk de mensen vinden die voor balans zorgen. In “Bloedrode maan” verplaats ik me in iemand die de overspannenheid probeert weg te halen bij degene die hij liefheeft. Want hij ziet de draaikolk van informatie waarin we kunnen worden meegesleurd.”
“Ik heb het zelf ook. Ik merk bij mezelf ook dat ik veel te vaak per dag nrc.nl refresh, of De Standaard Online check. Dan zit ik artikels te lezen over landen waar ik nooit ben geweest, met een politieke situatie waarvan ik de details niet ken. Waarom? Het is niet omdat het geschreven is, dat ik het moet lezen. En tegelijk ben ik er niet voor om alleen maar onder de toren te blijven. Je mag je interesseren voor wat buiten je wereld ligt. Maar je moet er ook een grens aan kunnen stellen, want het is veel.” (lachje)
enola: Vanwaar het beeld van de bloedrode maan?
De Leeuw: “Ik had als contrast iets onveranderlijks nodig. Je kan op je beeldscherm turen tot je een ons weegt, maar in het licht van de eeuwigheid betekent dat niets. De digitale werkelijkheid refresht zich voortdurend, maar daarboven hangt de maan, die er over een miljoen jaar nog steeds hangt. Dat straalt een rust uit die we soms missen. ‘Zoek het buiten je beeldscherm’, was het idee. Daarom zing ik ook ‘zie ons hier nu staan, de wereld is mooier als je samen kijkt / De wereld is groter dan je eigen gelijk’. Want als er al een gelijk is, dan is dat groter dan één persoon. De stelligheid waarmee de dingen beweerd worden, waarmee vooral het gelijk van de eigen kring wordt bevestigd, zou verstandige mensen toch tot nadenken moeten stellen.”
enola: En toch voelt Lieg me de waarheid eerder als een persoonlijke plaat aan, dan een maatschappijkritische.
De Leeuw: “Dat is ook zo. Maar dat maatschappelijke is ook een persoonlijke zorg, dus het komt soms samen. Maar het is inderdaad een behoorlijk persoonlijke plaat, wat niet gek is als je een jaar lang verstoken bent geweest van invloeden van buitenaf. Dan zoek je het in jezelf. Een aangenaam bijproduct van die gedwongen isolatie is overigens dat ik anders ben gaan schrijven. Ik gaf mezelf de toestemming om te zoeken naar nieuwe vormen, zowel op het vlak van tekst als van zingen. Dat was een fijn onderzoek. Een avontuur.”
enola: Wat heb je zoal geprobeerd?
De Leeuw: “Minder verhalend schrijven, meer op klank, of door flarden gedachten bij elkaar te zetten. Sterke beelden blijven zoeken. Associatief denken. Ik ben ook veel bezig geweest met montage van stukken tekst. Verder gaan dan anders. Dat kon omdat ik de tijd had om langer in een bepaalde state of mind te blijven hangen. Meestal wordt het schrijven door andere activiteiten doorsneden. Nu kon ik dagen achtereen doorwerken, ik hoefde nergens heen. Om maar iets te zeggen: op een bepaald moment was ik zelfs de code van mijn tankkaart vergeten, omdat ik al drie maand nergens heen was gereden.”
enola: Weet je nog waar het nummer “#zonenwordenvadersblijvenzonen” uit is ontstaan?
De Leeuw: “Op een bepaald moment heb ik me gerealiseerd dat ik nu ouder ben dan mijn vader ooit geworden is. Op elke foto of in iedere herinnering die ik aan hem heb, is hij jonger dan ik nu ben. Maar toch blijft hij voor mij altijd een oude man. Want in je hoofd word je nooit ouder dan je vader.”
enola: Wat voor iemand was hij?
De Leeuw: “Een interessante, intelligente, ingewikkelde man. Een groot drinker was hij ook, hij had alleen nooit kinderen moeten krijgen. Ik heb niet zo heel veel herinneringen aan hem, en de meeste zijn anekdotes geworden: dat was pa. Kinderen zijn loyaal, je valt je ouders niet af. Hij heeft gedaan wat hij binnen zijn mogelijkheden kon, maar dat was gewoon niet zo uitgebreid. (verontschuldigend lachje) Ik ben achteraf nooit boos op hem geweest, ik had al vrij snel door dat ouderschap zijn talent niet was.”
“Als ik hem nu analyseer, was hij zeker de laatste jaren van zijn leven een gedesillusioneerde, onmachtige mens. Op één of andere manier was hij een keer te veel het ravijn ingestort, en had hij niet de kracht om opnieuw overeind te komen. Dat was vrij pijnlijk, maar ik onthoud vooral de vrolijke dingen.”
“Ik weet niet of hij zich veel zorgen over me maakte. Ik denk het niet, maar het hoeft ook niet meer. Het gaat goed met me. Daarom zing ik ook ‘Gerard, jongen, ’t is Rick hier / Ik wil je graag vertellen hoe het gaat / Er is een boel gebeurd sinds jij bent weggegaan.’ Ik heb een wonderlijk pad gekend sinds hij stierf toen ik zeventien was, maar het is goed gekomen. Daar ben ik best trots op. Mijn zonen zijn goed terecht gekomen, relationeel heb ik alle scherven kunnen helen die ik in het verleden heb laten vallen en ik heb nu een geweldig leuke vrouw.”
enola: Er spreekt dan ook een soort verliefdheid uit de laatste helft van de plaat.
De Leeuw: “Ik ben nu elf jaar bij dezelfde dame, dat mocht wel eens bezongen worden.
enola: Al volgt na “Niet alleen” ook “Alleralleenst”.
De Leeuw: “Ik vond het een mooi woord. ‘Wat is er alleener dan alleen? Allenig? Alleenst? Aller-alleenst!’ Ik heb het opgezocht: het bestond nog niet. Aan het eind van dat lied zing ik: ‘Twee min één is nul’: zo’n nieuwe relationele wiskunde vind ik tof. Het klopt natuurlijk niet, maar in die song snapt iedereen wat ik bedoel, plots is het waar. Het was een spel voor me om dit te schrijven. Net als het beeld van de bloemen die staan te sterven in de gootsteen en zwijgend schreeuwen ‘het spijt me enorm’: zijn laatste kans om iets goed te maken laat hij zelf verleppen. Ik word daar blij van.”
“”Niet alleen” is de tegenhanger: neen, er is altijd iemand. ‘Kom dans met mij op vier wankele benen’. Die gelijkwaardigheid is voor mij belangrijk, want uiteindelijk zijn we allemaal sukkels die elkaar af en toe moeten rechthouden. Dat maakt het juist gemakkelijk om elkaar bij te staan als het moeilijk gaat. Want het gevaar van eenzijdige hulp zit hem in een ongelijke machtsverhouding. In dat lied probeer ik dat te vermijden.”
enola: Een nieuwe Lou Reedcover, deze keer “Perfect Day”; dat moest ook weer?
De Leeuw: “Ja. Dat hoort er ondertussen bij. En dat nummer was ideaal als intieme afsluiter van de plaat. Het is het eerste wat we hebben opgenomen toen we in de ICP studio in Brussel aankwamen. De drums stonden nog niet opgesteld, dus we deden alvast dat nummer. John, de eigenaar, wilde de vleugelpiano laten stemmen, maar dat hoefde van ons niet. In bepaalde toongebieden zweeft het geluid. Het is gek, maar tegenwoordig zijn digitale piano’s zo goed, dat je een onzuivere vleugel moet gebruiken om te laten horen dat het een échte is. Die onvolmaaktheid zorgt nu voor authenticiteit, dat is een gekke omkering.”
enola: Voel je nog ontzag voor Reed als je voor zo’n vertaling gaat zitten?
De Leeuw: “Hij is ontzettend knap met zijn talent omgesprongen. Hij had altijd goeie muzikanten om zich heen, en tekstueel is hij na elke mindere periode terug overeind kunnen krabbelen. Neem nu New York, een geweldige lp die na een zéér middelmatige reeks platen kwam. Op die mindere platen hoor je dat hij ook maar een zwoeger was. Op pakweg Growing Up In Public staat weinig waarvan ik denk dat ik het eens moet vertalen. Je hoort er enkel een moeizaam zoekende, twijfelende artiest.”
enola: Je hebt je band uitgebreid met een saxofonist. Het palet moest breder?
De Leeuw: “We zochten een extra klank. Om eerlijk te zijn vind ik trompet mooier dan sax, maar de melancholie die een trompet met zich meebrengt wilden we niet. We wilden een krachtiger geluid. Want als deze plaat al een tijdsbeeld geeft, dan eerder post-corona dan corona. Ik wilde niet vanuit die opgeslotenheid schrijven, maar er juist uitbreken. “Laat het achter je” is niet voor niets het openingsnummer.”
enola: Het “la la la”-einde van dat nummer deed me denken aan Bruce Springsteens “The Rising”; net zo goed een song die ontstaan is uit de wil om een verschrikkelijke gebeurtenis – 9/11 – te overstijgen.
De Leeuw: “Ja. Het einde, ‘het is nog niet te laat’, daar moest nog een grote finale achter, en het mocht ook wel wat gospel hebben. Zo zijn we tot dat slot gekomen. Ik snap wat je bedoelt met “The Rising”. Er zijn wel meer songs die zo’n krachtige opbeurende gedachte in zich dragen: ‘kom, we moeten hier door, er is licht aan het eind van de tunnel’. We hadden onszelf de opdracht gegeven om een positief lied te schrijven, en dat is dus gelukt. ‘De dagen zijn donker / De nachten lang’: voor de tekst heb ik me laten inspireren door mensen als Henriette Roland Holst, een socialistische dichteres van honderd jaar geleden. Ik houd wel van die pathetiek, van dat grote gebaar.”
“Ik heb tijdens de lockdown gemerkt hoe hard mijn agenda steunt op het publiek, of het nu een lezing, een voorstelling, een mederatie, een optreden of voetbalcommentaar op televisie is. Zonder publiek werden de gangen van mijn bestaan heel klein. Ik ben heel blij dat ik vrij snel ben beginnen schrijven, en de lethargie heb weten te omzeilen. Ik ben gaan kijken naar wat ik belangrijk vond, maar ook naar hoe ik op mezelf wilde kunnen terugblikken: ‘Kom op, Rick, wees wie je zou willen zijn’. Ik heb vorig jaar bijna achtduizend kilometer gefietst. Dat was niet de bedoeling, maar ik moest die energie kwijt raken, de donkere gedachten wegmalen. Hopelijk fiets ik komend jaar een pak minder.”
enola: De laatste keer dat ik contact met je had, reageerde je nogal geërgerd omdat ik het Tröckener Kecksblokje in je optreden had bejubeld. Blijf je ’t moeilijk hebben dat dit werk in de schaduw blijft staan van wat je toen deed?
De Leeuw: “Je schreef dat het zo’n goed optreden was dat het hoog tijd werd voor een reünie van de Tröckener Kecks. En dat vond ik een gemakzuchtige gedachte, want als je het een slecht optreden zou hebben gevonden, had je waarschijnlijk hetzelfde gezegd. Door er op die manier naar te kijken kan ik het nooit goed doen. Neen, ik hoef die band niet opnieuw leven in te blazen. Ik neem het je niet kwalijk, maar ik kijk liever vooruit dan achterom. Dat is niet alleen karakterieel, dat is ook om stappen vooruit te kunnen blijven zetten. Ik ben trots op wat we met de Kecks hebben gedaan, maar ik ben in de voorbije twintig jaar verder ontwikkeld en denk niet dat de Kecks nu op hetzelfde niveau zouden staan als waar ik nu met deze band sta.”
enola: Ik denk dat ik dat vooral opmerkte omdat het jammer is dat op enkele nummers na dat enorme oeuvre van toen op sterk water is gezet.
De Leeuw: “Oh, maar we zullen ook bij deze tour wel een aantal Kecks-nummers spelen. Natuurlijk! Dat is een belangrijk deel van mijn muzikale verhaal. “Met hart en ziel” blijft fijn om te spelen, maar het is niet zaligmakend. En er vallen veel meer krenten uit de pap te halen. We hebben voor de komende tournee songs als “Zou je niet tegenstaande…” op de setlist staan, en “Niemand thuis”, en zelfs “Zestien, toen en nu”. Het was onze gitarist Manu die dat op Spotify ontdekte en voorstelde om dat weer te gaan spelen. Dat lied is een pak ouder dan hijzelf. Geloof me, als je komt kijken ga je na afloop moe maar met een zeer tevreden glimlach naar huis.”