Petite Fille, winnaar van de grote prijs op het jongste Film Fest Gent komt vandaag eindelijk in de zalen en dat was het wachten waard: een niet te missen film.
Een jaar lang was de Franse regisseur Sébastien Lifshitz met zijn camera te gast bij een familie uit de regio van Reims, waarin Sasha geboren werd als jongen, maar zich op achtjarige leeftijd ondertussen helemaal identificeert als meisje. Lifshitz injecteerde vervolgens voor deze Petite Fille het verzamelde materiaal met een bewuste dramatische strategie die aansluit bij die van een fictiefilm. Het is een duidelijke keuze bij het draaien van een documentaire die makkelijk verkeerd dan uitdraaien, maar hier ongelooflijk subtiel en doorleefd resultaat oplevert.
In 2001 beschreef de Amerikaanse filmtheoreticus Bill Nichols in zijn Introduction to Documentary hoe rijk het veld van de documentaire traditie geworden was en hoe het steeds meer openingen maakte naar hybride vormen waarin de meer traditionele documentaire op de achtergrond verdween. Petite Fille is een film die treffend illustreert hoe elke vorm van het denken in netjes afgelijnde vakjes, ondertussen door het genre volkomen werd ingehaald. ‘Dit is een documentaire, maar ik wou dat het voelde als een fictiefilm’ zei Sébastien Lifshitz in interviews en die aanpak brengt het risico met zich mee dat de strategie de film volkomen uit balans brengt. De evenwichtsoefening is echter perfect en levert een zeldzaam teder en subtiel portret op, waar een overweldigende emotionele kracht van uitgaat.
Die kracht wordt gegenereerd door oprechtheid en empathie en ligt zowel besloten in de vaak verrassend poëtische beeldtaal als in verschillende doorslaggevende keuzes die de film in een duidelijke richting sturen. Een van die keuzes is het niet gebruik maken van het interviewformaat om de kleine Sasha zelf aan het woord te laten. We leren het kind kennen doordat de camera observeert en registreert, soms omdat anderen dingen vertellen, soms puur door te kijken zoals wanneer de lens op een onbewaakt moment een spontaan dansje registreert. Die benadering getuigt van veel empathisch vermogen, daar ze nooit een achtjarig kind in de moeilijke positie plaatst over zichzelf te moeten praten. Tegelijkertijd biedt het opbouwen van een verhaal door de ogen van anderen ook de kans om een portret te schetsen van de gevoelens van de ouders. De film opent met de moeder van Sasha die praat over haar schuldgevoel: haar kind heeft geen gemakkelijke jeugd en ze is bang dat haar teleurstelling toen ze hoorde dat ze het leven zou schenken aan een jongetje en niet een meisje, iets zou kunnen te maken hebben met wat de situatie. Het moment waarop een specialiste haar eindelijk vertelt dat dat onzin is, is een van de vele subtiele hoogtepunten in de film.
Door het verhaal van Sasha op te bouwen aan de hand van getuigenissen en beelden waarin we zelf observator zijn, vermijdt de regisseur dat dit een didactische aangelegenheid wordt. Petite Fille is niet geïnteresseerd in medische of wetenschappelijke toelichtingen, wel in levens en gevoelens. Die omvatten momenten van zachtheid maar evengoed van frustratie: we krijgen de gesprekken nooit te zien, maar uit de reactie van de moeder kunnen we opmaken dat het over de streep trekken van de conservatieve directie van de school waar Sasha gaat, een werk is van lange adem en veel geduld.
Al die elementen worden in de film samengebracht, zonder ook maar een moment manipulatief te zijn. Dat muziek, belichting en camera zaken onderlijnen en benadrukken, is daar niet mee in tegenspraak: het is duidelijk dat de regisseur grote bewegingen zoekt om zijn kleine getuigenissen mee te balanceren. De beeldtaal is dan ook innemend en beheerst en vertaalt perfect de emoties die Petite Fille dragen.