Met deze nieuwe release van Rodrigo Amado’s This Is Our Language Quartet (zo genoemd naar de eerste release van deze bezetting) wordt een trio releases afgerond waarvan vooral de onlosmakelijke samenhang opvalt. Dit is even koortsige als bedachtzame muziek met een onverzettelijkheid die zich nooit hoeft te bedienen van gratuit geweld.
Dat de afzonderlijke releases zo’n mooi geheel vormen heeft deels misschien ook te maken met het feit dat A History Of Nothing (2018) en deze opvolger opgenomen werden in dezelfde week. De eerste tijdens een vrije dag in een studio in Lissabon, deze nieuwe enkele dagen eerder, live in Kopenhagen, al zou die net zo goed kunnen doorgaan voor een studio-release, want de sound is buitengewoon goed en op enkele aanmoedigingen na hoor je hier geen publiek. De focus gaat helemaal naar de muziek.
En die is standvastig, vastberaden en gefocust, zonder zich te verliezen in chaotisch geharrewar of energieverspilling. Let The Free Be Men bevat, net als andere albums met Amado aan het roer, samenspel dat vertrekt bij een onbeschreven blad, maar tegelijkertijd een enorme focus bevat. Een titel als “Resist” is veelzeggend, maar het eerste stuk wordt uitgewerkt met geduld en maturiteit, een stapsgewijze actie die energie en nuance in evenwicht houdt. En dat begint al helemaal bij het begin, met Corsano die de vellen laat zingen, de trommels laat tollen en cimbalen laat ruisen alsof ze opgesteld staan in de hoesfoto van het vorige album.
Het verzet sluipt er met mondjesmaat in, met tenorsax en pockettrompet die via sprongetjes en repetitieve, staccato stootjes beginnen aan een weefwerk. Daar zit meteen een puls in en die is een springplank voor soleerwerk van Amado (met hier en daar verwijzingen naar zijn aanzet) en accenten van McPhee. En dan werkt het cumulatief, wordt de vlam steeds groter en zodra McPhee de sopraansax aan z’n lippen zet is er geen weg meer terug. Al valt ook nu weer op hoe gevoelig het stuk aan z’n einde komt. En dat is een aanpak die terugkeert. Ook afsluiter “Never Surrender” vult die belofte subtiel in, met bas en drums die met zachte passen rond elkaar wentelen. Verderop: een solo die vintage Amado is, met dat rokerige timbre en die onderhuidse woeligheid.
De twee stukken tussen de uitersten zijn verwant én anders. Het titelnummer is misschien wel het hoogtepunt van het album, startend bij ingetogen, droney drama en al snel verwikkeld in broeierig samenspel dat je bvb. hoorde toen McPhee zich bij het Trespass Trio voegde. Dit is meeslepend ritualisme, muzikale slow cooking die gaandeweg een onstuitbare stuwing krijgt, rollend en tollend en trekkend aan de naden; muziek van betrokkenheid en collectieve dadendrang en luid kloppende harten als galiameloenen. Het iets kortere “Men Is Woman Is Man” duikt even opnieuw onder in de natuur, met een bonte mix van kleuren en texturen, om uiteindelijk te belanden bij een ongedurige, springerige interactie die niet zozeer rolt als verspringt met schijnbewegingen.
Het maakt van Let The Free Be Men niet zozeer een album dat een nieuw geluid introduceert als een illustratie van hoe diep de interactie van deze vier karakters gaat. Want hoe spontaan er ook wordt gereageerd, hoe rijk en ingenieus de gehanteerde taal ook is; het is vooral de warmbloedige en haast sensuele besluitvaardigheid die hier onderstreept dat dit kwartet voortdurend speelt met een gebalde vuist die van alle tijden is.