Meer dan zestig jaar na zijn overlijden blijft Boris Vian tot de verbeelding spreken. De man was niet alleen een van de grootste Franse muzikanten van zijn generatie, hij liet zich ook literair opmerken. De boeken die hij schreef onder het pseudoniem Vernon Sullivan worden nu tot beeldverhalen herwerkt door de studio rond scenarist Jean-David Morvan.
Geen veertig werd Boris Vian, maar in de korte tijd die hem bemeten was, slaagde de man er in flink wat stof te doen opwaaien. Een deel van die wolk werd veroorzaakt door Ik zal spuwen op jullie graf. In de zomer van 1946 vroeg uitgever Jean d’Halluin Vian of hij niks sappigs te bieden had, iets dat een hit kon worden. Amper twee weken later kwam Vian aanzetten met Ik zal spuwen op jullie graf, waarvan hij verklaarde dat het door een zekere Vernon Sullivan geschreven was en dat hijzelf louter de vertaling op zich had genomen.
Wanneer het daaropvolgende jaar de controverse losbarst, is dat niet omwille van het feit dat Vian zich had voorgedaan als zwarte –de man vond dat hij als schrijver niet enkel wat in het boek stond mocht verzinnen, maar net zo goed de auteur bij elkaar mocht fantaseren–, maar door de flinke dosis seks en geweld die in het boek aanwezig zijn. De controverse komt tot een hoogtepunt wanneer in Parijs een jonge vrouw gewurgd wordt teruggevonden, met naast haar lichaam het boek, geopend op de pagina’s waar een personage gewurgd wordt. Het hoeft niet te verbazen dat de controverse een gunstig effect heeft op de verkoop: het boek gaat vervolgens vlotjes een half miljoen keer over de toonbank.
Er volgen film- en toneelbewerkingen en nu ligt ook een stripversie in de winkel, afkomstig uit de studio van JD Morvan, die zelf het scenario bewerkte. Rey Macutayé, Rafael Ortiz en Scietronc hanteerden het potlood om het verhaal op eigenzinnige wijze in beeld te brengen. Waar je bij een hardboiled beeldverhaal doorgaans verwacht dat de vertelling zich in contrastrijke zwartwittekeningen zal aandienen, krijg je hier bijna houterig aandoende kleurenplaten voorgeschoteld. In functie van het verhaal is dat echter een logische keuze. Wie niet vertrouwd is met de plot van Ik zal spuwen, merkt onderweg wel waarom dat zo is. Het volstaat om te weten dat racisme en ongelijkheid belangrijke elementen zijn en dat Vian inderdaad seks en geweld niet uit de weg ging om zijn verhaal te vertellen. Die twee elementen zijn zo’n wezenlijk onderdeel van het verhaal Morvan ze in zijn adaptatie eveneens onbeschroomd in beeld brengt.
Bij het omzetten van een roman naar een beeldverhaal komt een vorm van onttovering kijken en wanneer er expliciete geweld- en seksscènes in het spel zijn, is dat mogelijk nog meer het geval. Wat in een roman opgebouwd wordt door je eigen voorstellingsvermogen, komt hier in de visie van de tekenaars op je bord. Morvan en zijn team kwijten zich echter indrukwekkend van hun taak, met een boek dat de liefhebbers van het genre zeker zal aanspreken.
Ik zal spuwen is een heftige zit, een indrukwekkend werk dat, ondanks de ietwat gedateerde vertelstijl, hard kan aankomen. De drie andere romans die “Sullivan” nadien uitbracht, verschijnen weldra eveneens in getekende vorm. Wie de donkere kant van het werk van Boris Vian wil leren kennen, krijgt daar bij deze uitgebreid de kans toe.