Wat kan een online festival nog bijdragen na een jaar in deze malaise te zitten? Geen betere naam om die vraag te beantwoorden dan Roadburn.
De warming-up valt dit jaar niet op woensdag, maar op donderdag. En het is meteen raak: Kairon puntkomma IRSE! ofte een Finse en vooral vele malen betere versie van Tame Impala. Uiteraard uit de Svart-stal (die kom je nog vaker tegen), ook wel bekend van Oranssi Pazuzu of Mr. Peter Hayden. aLS HEt weEr kAN, dan is Kairon; IRSE! een van dé live-bands om naar uit te kijken, zo bevestigt ook deze opgenomen set.
Vrijdag: we verlangen naar live-optredens, deel 2133523
Na de fijne voorproefjes die ons op donderdag werden geserveerd, is het vrijdag tijd voor het serieuzere werk. Vanaf vandaag staan een karrenvracht aan exclusieve sets, videopremières, documentaires en, vooral, livestreams op het programma. De 013 is voor de gelegenheid omgedoopt tot een filmstudio van waaruit liveoptredens worden gecapteerd en gestreamd. Veel dichter bij een echte Roadburn-ervaring zullen we dit jaar niet komen, tenzij je met een derderangs kapsalon voor je computerscherm zit te kijken, misschien.
De optredens die worden gestreamd, hebben ook een speciaal kantje: bijna allemaal werden ze in opdracht van de organisatie op poten gezet. Zo ging de Duitse producer Sebastian Lee Philip met zijn project Die Wilde Jagt aan de slag met de menselijke adem, waaruit het muziekstuk Atem ontstond (want verwacht je een origineler titel van een Duitser?). Zoals te verwachten valt, wordt er wat afgezucht en -gehijgd, en heeft het hele werk een heel erg ijle en weinig afgelijnde consistentie. Conceptueel klopt het plaatje volledig, maar dat geeft je als publiek tegelijk weinig houvast. Daardoor laat driekwart van de set zich vooral als een weinig aangrijpende ambient-trip beluisteren. Het helpt ook niet dat het digitale gebeuren werkelijk inventieve vondsten als een compressor die lucht door lange, holle houten balken blaast, wat op zijn gat doet vallen. Bij een echt live-event kan die gewaarwording van die fysieke luchtverplaatsing echt wel iets heel speciaal zijn, waar het nu gewoon klinkt als … wel, als pffffffffffffft … Aan het laatste kwart van de set hangt meer vlees dankzij een dronende synth en tegelijk krijgt de cello ook wat extra body. Maar veel helpt het niet. Als Die Wilde Jagt al iets doet, is het heimwee opwekken naar een echte live-ervaring waarin al die nuances en – letterlijk – ongrijpbare elementjes tot hun recht komen.
Oh… en speelde die celliste op het einde nu niet het Batman-kenwijsje?
Algiers zond een specialleke in: één nieuw nummer. Ja, goeie uitleg over die titel, hoor: “73% van de Republikeinse kiezers trokken de legitimiteit van Joe Bidens overwinning in twijfel, nepnieuws daalde met evenveel procent nadat Trumps Twitteraccount werd geschorst.” En zo zijn er nog wel wat (positieve) cijfers te vinden, zoals: “73% van de consumenten wil meer betalen als een fabrikant transparantie belooft” of het getal waarmee de filedruk daalde door de pandemie – enfin, u ziet het plaatje wel, met cijfers kun je alles aantonen. Of zo.
Maakt al die uitleg “73%” een goeie track? Neen. Weg van de spannende botsing tussen soul en industrial die van Algiers doorgaans zo’n spannende groep maakt, sluit dit meer aan bij die andere rariteit uit hun catalogus. Net als “Can The Sub_Bass Speak” is dit een conceptueler statement, een freejazz-improvisatie als achtergrond voor Franklin James Fishers ideeën. Een woordenstroom zonder einde. Interessant is het zeker. Boeiend? Mwah. Doe ons volgende keer maar een livesetje, Franklin.
Geen gebrek aan ijzersterke albums in het Nadja-oeuvre, maar het duo kiest ervoor om de onlangs verschenen, digital only-release “Seemannsgarn“ uit te voeren, in afwachting van een nieuw album dat volgende maand verschijnt bij Southern Lord. Aidan Baker en Leah Buckareff hebben hun aanpak over een kleine twee decennia heen kunnen perfectioneren, dus grote stilistische verschuivingen moet je hier niet verwachten. Alles ontrolt zich in slow motion, met gitaar en bas die aanvankelijk zachtjes bepoteld worden, effecten die opduiken en transformeren, een gong die weerklinkt en strijkstokken die eensgezind over de snaren gaan. Stapsgewijs zet het geluid uit en na amper een kwartier kan je al zwelgen in een dikke calorierijke pap. Het slome geschuifel zorgt voor een trance, maar het is pas met de toevoeging van gesamplede drums en heen-en-weer wiegend camerawerk dat je je echt in een sloep op weg naar onderaardse krochten waant. Nadja zou Nadja niet zijn als er ook niet zou worden gezocht naar een uitweg. Die spiraalt hemelwaarts met een XL-koor van synthetische lagen (het kunnzn net zo goed tientallen violen of een tuin vol wespen zijn), wat de processie een monolithische euforie meegeeft. Het laatste kwart is dan weer goed voor een stelselmatige afbouw naar het niets. Het parcours dat Nadja daarmee aflegt volgt beproefde recepten, maar dan niet die van Dagelijkse Kost. En als een goede geluids- en beeldkwaliteit doorgaans al een fijne bonus zijn, dan maken die in dit geval integraal deel uit van de performance. Alles in synch, zoals het hoort. Het moet achteraf even muisstil gebleven zijn in menig verduisterde huiskamer.
Het zinderende en aan Meshuggah schatplichtige slot gedomineerd door een briljant “Alignment” kan niet helemaal verhullen dat het Tilburgse Autarkh een pastiche-act blijft. Én een soort superband met muzikanten die duidelijk elk een eigen winkel hebben. Ze klinken bij vlagen als een serieuze versie van Igorrr en lijken talloze invloeden te herbergen gaande van – zo uit de losse pols – Mastodon tot Aphex Twin. De drumcomputer/geluidsmanipulator met de grote koptelefoon straalt bovendien Linkin Park-vibes uit en dan weet je het al. Het is niet dat Autarkh slecht is, maar ze proberen een aantal dingen te combineren die je beter niet in elkaars buurt brengt. Normaal gezien treffen we zo’n groepen alleen maar aan in Frankrijk, maar deze werd vlak voor corona in de thuisstad van Roadburn gevormd. De livestream vanop het middenplein van een 013 die nu normaal aan het kolken zou zijn met zo’n 3000 metalheads is (behalve de geluidsmix) net zo intens als de band zelf. Hun pas uitgekomen Form In Motion zal niet bij iedereen in de smaak vallen, maar het is wel alweer een poging tot vernieuwing binnen het metalgenre. Iets wat Roadburn jaar na jaar aanjaagt en wat wij alleen maar kunnen toejuichen.
Derde van vijf livestream-concerten op vrijdag is het – wederom – Nederlandse GOLD. Het Rotterdamse gezelschap rond zangeres Milena Eva en gitarist/toetsenist Thomas Sciarone bracht al een viertal platen uit, en liet het afgelopen jaar drie EP’s op de wereld los met materiaal dat tijdens de lockdown vorm kreeg. Daarbovenop komt dit werkstuk, dat óók in opdracht van Roadburn werd gecomponeerd, en de naam This Shame Should Not Be Mine meekreeg. Hoe gewichtig die titel is, werd pas duidelijk toen Milena op de Facebookpagina van de band een boodschap postte die de traumatische gebeurtenis onthulde die aan de basis van dit werkstuk ligt. Een zwaar onderwerp, en dat hoor je duidelijk in zowel tekst als muziek. Nu is de combinatie van donkere elektronica, duistere gothrock en loodzware postmetal al niet van de lichthartigste, maar je merkt de extra beladenheid meteen. Niet alleen wanneer de groep met volle kracht over je heen raast, maar vooral in de meer ingetogen stukken. Het nummer dat Eva zingt met enkel zichzelf als begeleiding op de toetsen hakt er keihard in. Dit is een allesbehalve een makkelijk optreden, maar net daarom des te impactvoller. Zoals bij Die Wilde Jagt werden we ook hier overstelpt met heimwee naar het echte festival, zij het dit keer om de loutering met de band mee te willen dragen.
Een zoveelste sessie gecureerd door het Finse psych-label Svart Records brengt ons het internationale debuut van Polymoon. Zowel op muzikaal als vestimentair vlak leunt dit vijftal nauw aan bij labelmaten Kairon; Irse (die hémden!). Polymoon staat voor knap uitgevoerde psychrock, regelmatig goed voor een stevige uithaal. Vooral het gitaar- en basspel is meer dan uitstekend: vaak verstopt onder een dikke laag effecten, maar steeds strak gedefinieerd en met genoeg haar op de tanden. De nummers zelf steken ook goed in elkaar met een evenwichtige afwisseling tussen strak afgelijnde composities en langere instrumentale jams. In het oog houden, dit bandje. Bonuspunten ook voor de foute kapsels. Benieuwd wat hun oma’s daarvan denken …
Zaterdag: the future is female
De twee jonge Eindhovense vrouwen van Doodswens zijn het toonbeeld van een kleine revolutie. In het vroeger schijnbaar onneembare mannenbastion van de black metal nemen vrouwen de creatieve teugels op en stappen ze meer en meer uit de mannelijke schaduw. Nu ja, heel letterlijk moet je dat bij Doodswens niet nemen: deze set speelt zich af in nagenoeg volledige duisternis. Veel meer ‘old school’ dan Doodswens vind je ze ook niet: corpsepaint, kandelaars, bokkenschedels en een kaal, ongepolijst geluid geven aan dat deze dames zich hoofdzakelijk hebben laten inspireren door het prille begin van het genre. De nummers zijn ook spartaans gearrangeerd: één gitaar, één drum, één stem – daarmee moet je het doen. Maar dat is al meer dan voldoende: met schaarse middelen brouwt het duo een borrelende, loeiharde heksenketel vol ijskoud venijn. De kale gitaartoon en vlammende blastbeats voeren je meteen terug naar de tijden van de eerste Darkthrone- en Satyriconplaten. Doodswens toont ook een feilloos gevoel voor melodie en sfeerschepping, waardoor het geheel doorweven is van weemoed en melancholie. De band tekende onlangs bij het op deze Roadburn Redux fel aanwezige Svart Records en een eerste plaat zit er aan te komen. Hier liggen de centjes alvast opzij.
12 minuten, meer heeft Primitive Man niet nodig om het virtuele Roadburn-publiek helemaal weg te blazen. “Cage Intimacy” is een nieuw nummer dat in opdracht van het festival werd geschreven en geïnspireerd is door de lange en stilaan uitputtende strijd tegen – in het beste geval – verveling die we tegenwoordig allemaal delen. De bijbehorende beelden bestaan deels uit found footage en deels uit sinistere collages die de zelfs naar Primitive Man-normen trage en loodzware doom extra in de verf zetten. Het trio is een van de favoriete acts uit recente Roadburn-edities en na bijna tien jaar en drie albums zonder meer een vaste waarde binnen de doomscene. “Cage Intimacy” laat ons alleen maar meer verlangen naar een intense en in rook gehulde set in de tweede zaal van de 013.
De set van Anna von Hausswolff op Roadburn 2019 staat geboekstaafd als een van de hoogtepunten van die editie. Geheel terecht trouwens: de kleine Zweedse deelde een tjokvolle mainstage een pandoering uit waarbij velen met open mond naar stonden te kijken. Dat memorabele optreden verzekerde haar van een co-curatorplek voor 2020, maar daar kwam helaas niet veel van in huis. Ook dit jaar vielen die plannen in het water, al verzekerde ze zich toch een plek op het festival met haar formatie BADA. De set werd opgenomen vanuit een wel heel karakteristieke Scandinavische zolder op verschillende tijdstippen van de dag met maar één vaste camera, waarvan de beelden door elkaar werden gemixt. Dat levert een wat bevreemdend, spookachtig beeld op, maar het past ook perfect bij de lange en uitgesponnen krautnummers van de band. De ambientstukken worden aangedikt met dronende accordeons, ijle vocalen en oheilspellende synths. Écht zwaar wordt het echter nooit: de lichtvoetige gitaar-, drum- en – vooral – baspartijen geven het geheel een meer trippy, psychedelisch tintje. Beide kanten van het spectrum houden elkaar mooi in evenwicht en zorgen samen met het visuele aspect voor een set die je van begin tot eind bij de les houdt. De liefde tussen von Hausswolff en Roadburn zal nog wel een tijdje voort blijven duren.
Ook de veelbelovende black metal-act Mizmor kreeg de opdracht om speciaal voor deze Redux-editie iets moois te maken. “Wit’s End” komt straks op een nieuwe EP, maar Mizmor voorziet het gitzwarte veertien minuten durende nummer van een prachtig geanimeerde clip, geïnspireerd op de werken van Albrecht Dürer. De antiklerikale thematiek kan makkelijk gelinkt worden aan A.L.N.’s – de facto is hij Mizmor – verleden als born-again christian, iets waar hij openlijk afstand van heeft gedaan. Mizmors black metal is er een zonder grote gebaren of karikaturaal-satanistische referenties, maar wel een onbevreesde en daarom in veel opzichten hardere interpretatie van het genre die alle poorten openzet voor menselijk lijden en de verwerking daarvan. Niet voor niets klinken A.L.N.’s doodskreten op deze “Wit’s End” onheilspellender dan ooit. Mizmor laar hier een tragere en ietwat zoekende kant van zichzelf zien, maar het nummer is hoe dan ook een geslaagde toevoeging van een van Roadburns jongste vaste waarden.
Steve Von Till – over vaste waarden gesproken – nam dan weer de tijd om een klassieke studioregistratie van zijn No Wilderness Deep Enough speciaal voor Roadburn te maken. Compleet met een indrukwekkend arsenaal aan muzikanten, voorgedragen stukjes (uit zijn eigen bundel Harvestman) en een tot in de puntjes uitgewerkte regie. Daardoor krijgt deze A Remote Wilderness een filmisch karakter dat breekt met de snelle opeenvolging van impressies, proevertjes en flitsende livestreams. Het past in die zin dan ook niet in een (weliswaar virtuele) festivalsfeer die er tijdens dit weekend ontstaat, iets waar Roadburn Redux overigens met verve in geslaagd is. Maar kwaliteit blijft kwaliteit: Von Till lijkt zijn solocarrière steeds serieuzer te nemen en compenseert zijn gemiddelde kunde als singer-songwriter met een uniek gevoel voor sfeer, puike arrangementen en een gedisciplineerde traagheid die vandaag de dag een zeldzaamheid vormt. A Remote Wilderness drukt heerlijk hard op het rempedaal van deze Roadburn en hult de zaterdagavond in een contemplatieve rust die je tijdens een IRL editie wellicht nooit zou kunnen vinden. Dat we dit voorgeschoteld krijgen van de man die misschien wel dé belangrijkste naam in de Roadburn-geschiedenis is, maakt het alleen maar specialer. Dit is zowel peak Roadburn als een ervaring die je zonder deze Redux-editie wellicht nooit had meegekregen. Zien we hier zowaar een voordeel van de pandemie?
Aha, Belgen! Op de laatste live-editie van Roadburn nam het Brusselse Wolvennest een volgepakte mainstage stormenderhand in met een loodzwaar en indrukwekkend optreden. De band rond all-star gitaristen Michel Kirby (Deviate, Length Of Time) en Marc Debacker (Mucky Pup, Dog Eat Dog) en zangeres Sharon Schievers (Shazzula) brachten de voorbije jaren een aantal opgemerkte platen uit, waarvan de recentste worp Temple hun geluid van stoner, black metal, krautrock, psychedelica en drone in een stevig fundament giet. Voor deze speciale Roadburn-editie schreef de groep nieuwe muziek en werd de hulp ingeroepen van een hele rist special guests zoals Bones (Dread Sovereign), Alexader von Meilenwald (The Ruins Of Beverast), Ryanne van Dorst (DOOL) en Alan Averill (Primordial). Veel schoon volk dus op de mainstage van de 013, en dat laat zich merken aan deze klok van een set. Muzikaal valt weinig verandering in het concept te bespeuren: lang uitgesponnen mokerslagen van riffs die als hypnotische lavastromen van het podium denderen. De intensiteitsmeter staat permanent in het rood, maar er wordt ook geregeld een extra kopstoot uitgedeeld in de vorm van een knallende blastbeat of een extra zware gitaaruithaal. Ook de vele gasten lijken zich uitstekend te vinden in de sound van Wolvennest. Ryanne Van Dorst gaat helemaal op in het sonische geweld van de band en vooral Alan Averill gedraagt zich alsof hij voor een nokvolle zaal staat te spelen. Het doet je alleen maar meer wensen dat je er zelf bij bent en dat kan nooit een slecht teken zijn. We vragen ons alleen af of dat sterk afgelijnd klinkende Wolvennest wellicht de kans had kunnen grijpen om met die weelde aan gasten wat meer het experiment op te zoeken. Ook op de albums merk je dat de vijver waaruit de band vist zijn beperkingen heeft, wat de vraag doet rijzen hoe lang Wolvennest dit nog zal kunnen volhouden. De tijd zal het uitwijzen, maar dit optreden toont dat er vooralsnog geen sleet zit op de formule.
“It’s rave time” post iemand enthousiast in de chatbalk rechts. En of het dat is. Een set van Blanck Mass die aan het einde van Roadburn de beuk erin zet, doet wat denken aan die keer dat 65DaysOfStatic na een weekend postrock “Tiger Girl” losliet op de laatste overgebleven Dunk!-festivalgangers. Benjamin John Power brengt vanuit zijn living wat hij desgewenst en in betere tijden in elke festivaltent neerzet – een setje met de beste melodische noise ter wereld – en laat zijn beste maat Dan Tombs daar wat filters over gooien. Werkt geweldig. Gek genoeg negeert Power zijn recente en wat abstracte lockdownplaat In Ferneaux om terug te grijpen naar het bijna poptastische van Animated Violence Mild uit 2019. “Death Drop” is de kletterende binnenkomer en wat later drijft “No Dice” op een pittig hiphopritme. Wanneer we halverwege denken dat de batterijen van onze koptelefoon kapot zijn, druppelen de eerste klanken van “Please” uit de schelpen. It’s noise, Jim, but not as we know it. Dit is popmuziek uit zwaar gemartelde doosjes; het is aanstekelijke chaos. En zelfs al is het zo weinig live dat onze Shazam ons moeiteloos van songtitels voorziet, het voélt verdomme live. “House vs House” is het moment waarop het pijn begint te doen, waarop al onze spieren voelen hoe ze nu samen met honderden andere zweters één lijf willen worden dat tot extase komt. Power laat synths ontploffen over een stotterende beat; het vuurwerk vindt echter alleen in ons hoofd plaats. Power duwt door en laat de boel ontsporen met een overstuurde noise-uitbarsting waar Kurt Cobain trots op was geweest; gotta find a way, to find a way, nietwaar? En dan is het gedaan. Onze bureaustoel hobbelt een beetje na, op de chat gonst een laatste vraag: “What the fuck kind of kitchen lamps does Blanck Mass have? These are not from IKEA.”
Wakker volk, dat Roadburnvolk.
Zondag: ook nu het Afterburner-gevoel
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Epitaph (2018) was bedoeld als orgelpunt voor een fase; het was het wapenfeit waarmee Dirk Serries zijn ambient-leven ten grave droeg. Maar zo’n vaart liep het niet. Sindsdien speelde hij toch enkele concerten in die modus. Of zoals vanouds, of door die wereld in een andere context te plaatsen. Dat is ook het geval in deze driedelige performance, waarvoor de Kempenaar zich liet bijstaan door de Nederlandse sound artist Rutger Zuydervelt en de Luikse drummer/percussionist Tom Malmendier. En het concert klinkt ook alsof Epitaph wordt gecombineerd met de albums die Serries met die twee apart maakte (Buoyant (2015) en Vanguard (2020)). Het eerste stuk klinkt het meest klassiek en komt vrij snel to the point: met een zingende gitaar en de mallets van Malmendier wordt gemikt op statigheid, terwijl Zuydervelt subtiel stoorzender speelt met krakende, gruizige en uitvergrote geluiden en talloze effecten als tegenstem. Zuydervelt neemt even zelf het voortouw in het tweede deel. Hier krijgen we een meer industriële vibe: de concertlocatie wordt een onheilspellend oord waar een gure wind en eenzame sirenes doorheen waaien. Het slotstuk is deels een terugkeer naar het majestueuze begin, met al snel een massieve, haast orgelachtige wall of sound; een massa van geluid waarin de grens tussen Serries en Zuydervelt bijna opgegeven wordt. Dit is episch en glaciaal, etherisch en wervelend, met Malmendier in een meer ongedurige rol, waardoor het bijna de ontlading krijgt van de memorabele Yodok III-concerten. En toch is dit weer anders. We hopen nog altijd dat Serries de 013 of een van de andere zalen eens op stelten kan zitten met het ontvlambare impro-bommetje Kodian Trio (zoals gepland was in 2020), maar dit is meer dan een zoethoudertje. Een spreidstand die het verleden een plaats geeft in het heden en die sonisch experiment, vrije exploratie en klankmassage moeiteloos in evenwicht houdt. En het ziet er, alweer, prachtig uit.
Nog een voordeel van het Redux-format is de grotere toegang tot gesprekken met artiesten. Roadburn Redux heeft dit jaar meer talks dan ooit. Als we er dan toch eentje moeten uitkiezen, dan wel die met Kristin Hayter, aka Lingua Ignota. Later dit jaar komt haar nieuwe langspeler Sinner Be Ready uit. Na haar verpletterende passage op Roadburn 2019 werd er in het wereldje van de alternatieve harde muziek een nieuwe ster geboren. Net als Anna von Hausswolf tijdens diezelfde editie, trouwens. Vrouwelijke muzikanten die er doorbreken, zijn een constante in de laatste edities van Roadburn. Van haar nieuwe album moeten we geen ‘CALIGULA’ 2.0 verwachten, wél een plaat geïnspireerd door tradities en religie – specifiek van de amish en mennonieten in thuishaven Pennsylvania – iets waar ze een haat-liefdeverhouding mee heeft. Vorig jaar wist Hayter met de EP Agnus Dei ook nieuwe muziek uit te brengen, en dat ondanks zeer zware gezondheidsproblemen. Die zullen volgens haar blijvende gevolgen hebben voor haar (gewelddadige) performances, maar als ze haar intensiteit op een andere manier weet te behouden, zal Lingua Ignota binnen dit decennium nog een Roadburn-headliner worden. Daar mag je ons aan houden.
Aaron Turner klooit vooral maar wat. Zonde om een mooie en typisch rustiger Afterburner-dag zo af te sluiten, al is het hem zeker vergeven. Turner moet duidelijk nog sleutelen aan zijn soloconcept en verdient als frontman (vroeger van Isis en tegenwoordig van SUMAC) altijd een herkansing. Oh, en die teringherrie na een pijnlijk lang zoekende eerste sethelft, die willen we live altijd nog eens meemaken.
Het is een cliché als een huis – neen, een kathedraal – maar uiteraard is het voornaamste effect van deze Roadburn Redux een hevig en pijnlijk verlangen naar een nieuwe editie die momenteel drie jaar na de laatste gepland staat. En toch mogen we niet te snel over de verdiensten van dit format gaan. Het Roadburn-gevoel – met de live online community in de zogenaamde Pit Stop – wás gewoon aanwezig. Tientallen festivalgangers deelden foto’s van hun living in Roadburn-modus, al dan niet voorzien van subtiele humble brags over platencollecties of speciale posterprints. Zoals het altijd gaat op Roadburn: verbroedering, open mindedness, gedeelde emoties en fucking veel vette zware muziek. In alle vormen en kleuren. Online of offline, veel beter dan dit wordt een festival nooit.