Madlib en Four Tet gaan op Sound Ancestors een verbond aan dat even spaced out als down to earth aanvoelt. Muziek die gedurende twee decennia aan beatbakken in Madlibs kast was beland, wordt door Four Tet nu als een solide geheel naar buiten gebracht.
Madlib is geen prater. Tijdens een zeldzaam interview uit de documentaire Our Vinyl Weighs a Ton zie je hoe de artiest – toen nog heel wat jonger – ongemakkelijk naar woorden zoekt terwijl hij slechts sporadisch opkijkt naar de interviewer. Tussen het zoeken naar woorden dartelen zijn vingers de hele tijd door de platenbakken, die wanordelijk rond hem staan opgesteld, op zoek naar een volgende bruikbare geluidsbyte. Muziek is de plek waar hij zich comfortabel voelt en zoals bij Russell Crowe in A Beautiful Mind, lichten de verborgen geluidssnippers in zijn geest op tot een muzikaal zinvol geheel.
Het resultaat is een haast gargantuesk grote output aan beats, waaraan het soms moeilijk richting geven is. Zo releasete Madlib in 2010 op een dik jaar tijd dertien albums die alle kanten op stuiterden: de Medicine Show. Hij lijkt echter op z’n best met een partner aan zijn zijde, iemand die focus geeft aan een project. De samenwerkingen met MF DOOM of recenter met Freddie Gibbs hebben dat bewezen.
Die partner in crime vond hij deze keer in Four Tet. De twee kennen elkaar al lang en Four Tet lanceerde het idee om een plaat te maken van het ongebruikte materiaal in Madlibs kluizen. Gevolg: de Californische producer dumpte honderden geluidsfiles in verschillende stadia van afwerking in Kieran Hebdens mailbox en gaf hem carte blanche om ermee aan de slag te gaan. Het album draagt bijgevolg de signatuur van beide heren.
Zo is het bronmateriaal ontegensprekelijk het visitekaartje van Madlibs onmetelijke platencollectie. Constant worden lijntjes uitgegooid naar andere artiesten als een Wikipediapagina vol hyperlinks waarbij elke klik je steeds verder meeneemt en de boel uitdiept. We gaan van tribale percussie en jazz in het titelnummer over reggaeritmes (“Theme De Crabtree”) tot sensuele flamencovibes (“Latino Negro”). “Loose Goose” samplet Snoop-op-z’n-Bootsy-Collins “fo’ shizzle dizzle”. “Hopprock” speelt leentjebuur bij “Killa Sound” van Johnny Jungle, dat bovendien bekend aanvoelt omdat Squarepusher het in 2001 al integreerde in zijn “Red Hot Car”. “One For Quartabé” verwijst naar de gelijknamige Braziliaanse jazzformatie én tegelijk naar J. Dilla die op z’n Donuts een “One For Ghost” maakte voor Ghostface Killah (verderop verwijst hij trouwens expliciet naar z’n maatje in “Two For 2 – For Dilla”). Madlib test voortdurend je associatieve vermogen en plaatst bekende geluiden in een verfrissende nieuwe omgeving.
Al die achtergrondkennis staat een luisterervaring van het album niet in de weg, en dat is de verdienste van Four Tet. Zijn invloed exact benoemen is moeilijk, maar aangezien Madlib de neiging heeft om zijn beats kort af te kappen, nog voor de groove goed en wel begonnen is, draagt het uitgekiende evenwicht tussen de beats zelf en de ruimte die ze krijgen om zich te ontwikkelen minstens Hebdens stempel. Als je het album argeloos beluistert krijg je een gevarieerde plaat waarop weemoed de boventoon voert, zonder de lolbroekerij van Quasimoto of de bravado van Jaylib. Het is toegankelijk met een duidelijk begin, midden en einde. Dát is de grootste verdienste van Four Tet als eindredacteur.
Biedt Sound Ancestors een meerwaarde – behalve dat de namen van de artiesten mooi staan in de platencollectie? Op het internet kan je immers eindeloze uren zoekmaken door sfeervolle tapes met hiphopbeats te beluisteren. Madlib heeft vroeger misschien spannender projecten uitgebracht, waardoor de lat voor kwaliteit ongenadig hoog ligt. Sound Ancestors presenteert zich ook niet als een instant knaller, maar het is wel een slow burner die langzaam maar zeker aan de ribben gaat kleven.
Moesten we bij de eerste luisterbeurten nog overtuigd worden, gingen we uiteindelijk weer overstag: Sound Ancestors is méér dan vrijblijvend geluidsbehang. Voor wie cratediggen te vermoeiend vindt, is Madlib een uitstekende gids. En voor wie Madlib te vermoeiend vindt, is Four Tet hier de gewezen tussenpersoon en kwaliteitsmonitor. De gulden middenweg, noemden de stoïcijnen zoiets. De geruchten doen de ronde dat we nu weer vertrokken zijn voor een album elk maand in het komende jaar. Bring it on.