John Carpenter is in de eerste plaats uiteraard bekend vanwege films als Halloween, The Fog, The Thing en Prince Of Darkness, die hem met recht en reden de titel van horrorgrootmeester verlenen. Dat Carpenter daarnaast ook cultklassiekers als Escape From New York, Assault on Precinct 13 en Big Trouble In Little China uitbracht, is genoegzaam bekend. Hoewel hij nooit een echt grote regisseur werd, wist hij door zijn unieke aanpak tal van collega’s te inspireren, inclusief grote namen als Quentin Tarantino, Nicolas Winding Refn, Bong Joon-Ho en zelfs James Cameron.
Naast regisseur is Carpenter ook scenarist en componist: voor niet minder dan 15 van de 20 door hem geregisseerde films schreef hij zelf de soundtrack. Met een output die vooral in de jaren zeventig en tachtig ligt, mag het niet verbazen dat die soundtracks evenzeer door het decennium getekend zijn. Donkere synthklanken en onheimelijke klanktapijten vormen de basis voor tal van soundtracks en sfeerstukken in meerdere horrorfilms uit dit decennium, en Carpenter heeft daar een niet onbelangrijke rol in gespeeld. Het befaamde “Halloween (Main Theme)” uit 1978 geldt daarbij als een blauwdruk – niet alleen voor Carpenters eigen werk, maar ook voor tal van andere soundtracks. Die befaamde score kwam er overigens nadat een eerste screening van de film voor studiovertegenwoordigers eerder lauw onthaald werd. Carpenter had weliswaar al zijn eerdere films van een soundtrack voorzien, maar die waren niet zo bepalend als Halloween zou zijn. Het toevoegen van de muziekscore was het godsgeschenk die de film mee zijn status zou verzekeren.
In 2001 hield Carpenter het na een slordige dertig jaar voor bekeken als regisseur (al zou in 2010 toch nog The Ward) volgen. In de jaren daarna verschenen weliswaar nog enkele compilaties van zijn muziek, maar het zag er naar uit dat Carpenter samen met het filmen ook het componeren had opgegeven. In 2016 verscheen echter Lost Themes, een album dat hij samen met zijn zoon Cody en peetzoon Daniel Davis (zoon van Kinks-gitarist Dave Davies) opnam. De plaat werd positief onthaald, in die mate zelfs dat niet alleen een remix-album verscheen maar een jaar later ook Lost Themes II, dat eveneens goede kritieken kreeg. Het trio besloot in de jaren erna zijn tanden te zetten in Carpenters oeuvre met een herinterpretatie die resulteerde in Anthology: Movie Themes 1974-1998. Halloween kreeg zelfs, samen met de remake in 2018, een nieuwe soundtrack die meer dan verwees naar het origineel.
Vorig jaar verscheen nog de ep The Thing: Lost Cues, waarbij aan de slag gegaan werd met Carpenters originele en nooit verschenen composities (Ennio Morricone schreef de originele soundtrack). Maar nu is er dus Lost Themes III: Alive After Death. Daarmee wordt voor het eerst in enkele jaren opnieuw geopteerd voor een geheel op zichzelf staand album (ondanks de titel is geen van de nummers uit de voorlopige trilogie verbonden aan een film). Net als bij de vorige platen staan opnieuw Carpenters eerie synthgeluiden centraal, al mogen nu en dan ook de gitaren gieren en klinkt het geheel (zonder zijn achtergrond in de jaren zeventig en tachtig te ontkennen) opvallend modern. Liefhebbers van beide vorige Lost Themes weten waaraan ze zich mogen verwachten, voor neofieten vormt het dan weer een uitstekende introductie tot Carpenters oeuvre.
Het titelnummer mag bijvoorbeeld al meteen het label `vintage Carpenter` claimen in de manier waarop het met enkele tonen meteen de sfeer bepaalt waarna een verdere inkleding vooral een gevoel van onheil versterkt. Carpenter laat in interviews weliswaar weten dat bij deze albums meer vrijheid heeft dan wanneer hij een soundtrack schrijft, maar het valt moeilijk hier niet meteen de nodige onrustwekkende beelden bij te verzinnen. “Dead Eyes” kiest voor een ijlere invalshoek maar laat zich de horrormantel met evenveel flair aanmeten. Ditmaal schuilt het gevaar echter duidelijk in meer buitenwereldlijke domeinen.
Wie een dubbelzinnige epiloog verwacht, kan bij “Dripping Blood” de nodige inspiratie halen. De keyboards roepen immers een melancholische sfeer op die impliceert dat het verhaal nog niet ten einde is. “Cemetery” vormt daar een mooie aanvulling of antwoord op, ook hier leeft immers vooral het gevoel dat het laatste woord nog niet gezegd is en dat het gevaar nog lang niet geweken is. Ditmaal maakt de gitaar, die zijn opwachting maakt in de tweede helft, echter duidelijk dat iedereen op zijn hoede is en de adrenaline nog lang niet uitgewerkt. In “Weeping Ghost” gaat het er zelfs van bij de start actiegerichter en steviger aan toe, dankzij een rudimentair ritmepatroon en scheurende gitaar. Ook “The Dead Walk” laat de gitaar er stevig inhakken, al moet die geregeld het spotlicht afstaan aan de keyboards waardoor het nummer een heel eigen dynamiek verwerft.
Schaamteloos nostalgisch wordt het dan weer in “Skeleton”, waar ditmaal de gitaar het `lijdmotief` bepaalt en retrofuturisme om de hoek loert. Ook “Cemetery” speelt met het verleden, maar blikt tezelfdertijd naar de toekomst, in het bijzonder in de manier waarop het gitaar, keyboard en zelfs drums met elkaar in een dialoog laat gaan. Het is een opvallende twist die nog sterker tot uiting komt in “Turning The Bones”. Hoewel de song alle juiste elementen in zich heeft – met opnieuw een glansrol voor de keyboards – heeft het immers ook een heel unieke opbouw die atypisch lijkt voor de plaat. “Carpathian Darkness” lijkt het album tot slot treffend samen te vatten en haalt alle elementen nog eens boven waardoor het zowel een onheimelijke impact heeft, naar het verleden hint en toch modern en anders klinkt. Dat het nummer bovendien meteen beelden van `end credits` oproept, bevestigt alleen maar hoe Carpenter finaal altijd in soundtracks en filmbeelden denkt, beide zijn voor hem onlosmakelijk verbonden.
Na de eeuwwisseling leek Carpenter als filmmaker min of meer uitverteld te zijn. De unieke regisseur die hij ooit was, had niet langer de fut of visie die hem voorheen op de kaart zette. Opvallend genoeg leek hem dat op muzikaal vlak net niet te hinderen en blijft hij samen met zijn twee kompanen aansluiting vinden bij wat een essentieel deel van zijn oeuvre is. De componist en muzikant Carpenter heeft nog niets van zijn vroegere elan verloren en creëert via zijn Lost Themes-reeks de soundtrack voor de films die iedere luisteraar in het eigen hoofd en verbeelding ziet. De hand van de meester regisseert nog steeds, al is het visuele aspect naar hogere sferen getrokken.