Richard Russo? Al jarenlang doet die naam onder literatuurliefhebbers bellen rinkelen. Empire Falls, waarmee hij in 2002 de prestigieuze Pulitzer Price for Fiction in de wacht sleepte, betekende zijn wereldwijde doorbraak. Ook Bridge of Sighs en de diptiek Nobody’s Fool en Everybody’s Fool konden op veel internationale aandacht rekenen. Bijgevolg mag Russo’s naam gerust toegevoegd worden aan een reeks spraakmakende hedendaagse Amerikaanse auteurs, waaronder Jonathan Franzen, Jonathan Safran Foer, Paul Auster, John Irving en Don DeLillo.
Vertellen gaat Russo, ook nu hij de zeventig voorbij is, nog steeds uitstekend af. Zo vormt de proloog van zijn jongste boek Chances are… een grandioze introductie tot het psychologische universum van de roman. Geduldig ontvouwt de auteur daarin het mentale landschap rondom de drie centrale personages, aan de hand van hun wedervaren doorheen hun jeugdjaren. Nog geen dertig pagina’s heeft Russo nodig om de lezer in de wereld van Lincoln, Teddy en Mickey te laten duiken, drie vrienden die elkaar na jarenlang stilzwijgen opnieuw ontmoeten in het buitenverblijf van eerstgenoemde. Net na hun afstuderen anno 1971 verbleven ze in hetzelfde huis, destijds nog in gezelschap van een zekere Jacy, een schoonheid uit een aristocratisch gezin waar ze stuk voor stuk smoorverliefd op waren. Nadarhand zou er van haar nooit meer iets vernomen zijn. Is er een kans dat het mysterie rondom haar verdwijning wordt opgehelderd? Er is een kans…
Wat begint als een portret van drie voormalige boezemvrienden die inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en kunnen terugblikken op een leven van gegrepen en/of gemiste kansen, ontbolstert zich gaandeweg tot een plot waarin Russo de suspense gestaag opbouwt. Door te kiezen voor wisselende perspectieven − de lezer hopt van het ene naar het andere personage − ziet de schrijver gelegenheid cliffhangers in te voegen, alsook verdiept hij de algehele psychologische lading door verschillende karakters dezelfde gebeurtenissen te laten becommentariëren.
Toch is het de spanning (zeg maar de thrillerallure!), hoewel nooit oppervlakkig maar veeleer onderhuids aanwezig, die Er is een kans tot een meeslepende leeservaring maakt. Door langzaam puzzelstukken met informatie toe te voegen en discreet nieuwe vragen te laten oprijzen aan de hand van randpersonages op het eiland, wordt de lezer als het ware actief betrokken in de poging om antwoorden te vinden rondom de spoorloze Jacy.
Wie veel verwachtingen opbouwt, moet die weliswaar ook kunnen inlossen. Wat dat betreft slaagt Russo meer dan behoorlijk in zijn opzet. De afwikkeling laat geen losse eindjes achter en is origineel zonder al te vergezocht te zijn. Spijtig is dat de auteur niet aan bepaalde hedendaagse platitudes ontsnapt, maar vermoedelijk is het zijn manier om bij te dragen aan de verhoogde maatschappelijke gevoeligheid voor de kwetsbaarheid van jongeren tout court.
Storender is echter de stilistische eenvoud waarin Russo vervalt eenmaal de roman een zekere vaart heeft bereikt. Semispitsvondige dialogen en inwendige monologen zijn technieken om efficiënt en eenvoudig informatie te verschaffen, en ze dragen logischerwijs bij aan de filmische teneur van de intrige. Als literair product schiet Er is een kans tekort, zeker omdat personages niet verder verlevendigd kunnen worden als de stijl bovenal sober en vlot consumeerbaar moet zijn.
Het frappantste is dat Russo op vlak van ideeën alles meent te moeten uitleggen. Weinig wordt aan de intellectuele soevereiniteit van de lezer overgelaten, waardoor de roman − zeker naar de finale toe − wat voorgekauwd aandoet. Wanneer in de finale ineens een beschouwing over noodlot versus vrije wil te berde wordt gebracht, lijkt het evenwicht zoek.
Expliciteert Russo hiermee wat ten dele het opzet was van zijn roman, waarbij een sluimerende parallel met de botsing tussen de twee grote politieke machten in de VS – vandaag actueler dan ooit – zich aftekent? Het kan, maar had niet gemoeten. Bovenal is Er is een kans immers bloedstollende lectuur, die de lezer vanaf de eerste bladzijde genadeloos meetroont, maar nooit echt onder de huid kruipt. Even spraakmakend als Franzen en co, deze Russo? Nee dus.