Met het vallen van de bladeren, en het dichterbij komen van die visueel niet te evenaren datum 11/11, zijn we al eens geneigd naar oorlogsliteratuur te grijpen. Of, wanneer de omstandigheden daartoe nopen, dito beeldverhalen. Een nieuwe aflevering van Gibrats verhalencyclus rond Mattéo komt dan ook als geroepen. Nochtans kan dit album geen onverdeeld succes worden genoemd.
Met de recente werken van Gibrat onderhouden we een wispelturige relatie. De Franse auteur is een meester met het potlood, daar bestaat geen twijfel over. Zijn tekeningen – en hun inkleuring – zijn ronduit meesterlijk, ze maken je een deel van het verhaal en geven je het gevoel dat je écht daar bent: in Petrograd tijdens de revolutie, in een klein dorpje in de Elzas onder de nazi-bezetting of in Spanje ten tijde van de burgeroorlog. Maar de verhalen die hij op visueel verbluffende manier vertelt, haperen helaas af en toe op het vlak van de ware vertelkracht.
Zo ook dit nieuwe deel van Mattéo, dat de laatste helft van de jaren 1930 beslaat. Er is behoorlijk wat tijd verstreken sinds we voor het eerst met het hoofdpersonage kennismaakten. Het eerste deel verscheen in de lente van 2009 en speelde zich af bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In de ruim twintig jaar die aan het nieuwe album voorafgaan, nam Mattéo, een Spanjaard die met zijn moeder – een weduwe – in Frankrijk verblijft, dienst in het leger van de Republiek om de Duitse agressor te bestrijden en, vooral, indruk te maken op een meisje.
Ondanks zijn inspanningen weet Mattéo het meisje te veroveren noch de Duitsers terug te dringen. Hij neemt, onder lichte druk van zijn omgeving, de wijk naar Spanje, zonder vrouw aan zijn zijde. Nadien belandt hij in Rusland, waar de anarchistenzoon in de voetsporen van zijn vader treedt, een avontuur dat opnieuw tot flink wat desillusies leidt, waarop de jongeman door de Fransen de rekening gepresenteerd krijgt voor zijn desertie tijdens de Grote Oorlog: twintig jaar strafkolonie.
Dat is meer dan genoeg voor een mensenleven, zou je denken, maar Gibrat gunt zijn hoofdpersonage geen rust. Na zijn terugkeer op het oude continent vervoegt Mattéo de Spaanse anarchisten in hun strijd tegen Franco. Wie zijn geschiedenis kent, weet dat ook dat slecht zal aflopen. Tel daar nog enkele romantische drama’s bij en het mag duidelijk zijn dat de jaren dertig niet fraai eindigen voor onze held.
Als lezer kijk je het allemaal maar een beetje aan. Gibrat heeft een potentieel interessant en meeslepend verhaal te vertellen, maar als hij nu eens een scenarist, of co-auteur, in de arm zou nemen, zou Mattéo makkelijk de sprong naar klassieker kunnen maken. Nu zwalpt de reeks te veel en lijkt het allemaal wat ongeloofwaardig en voelt het verhaal soms langdradig aan.
Dat het nu ook echt afgelopen is, valt bovendien te betwijfelen. Het is vast niet toevallig dat dit album eindigt aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Als Gibrat zijn personage ook door dat historisch evenement wil slepen, zijn we opnieuw vertrokken voor enkele albums. Ervan uitgaand dat die net zo fraai getekend zijn als Gibrats andere werk, gaan we vast wel weer voor de bijl, maar het valt te hopen dat zijn vertelkunsten tegen dan aan kracht winnen.