KOMPROMAT. In hoofdletters. Omdat dat moet. Omdat I Like Trains de grote thema’s altijd vierklauwens te lijf gaat. Omdat Brexit, Trump, Rusland en Cambridge Analytica en wat ze samen bekokstoofden ons kwader zou moeten maken dan we zijn.
Waar beginnen? Misschien bij het einde van de plaat; bij dat nummer waarvan I Like Trains zelf voelde dat het het begin van het verhaal was. Want in die zes minuten van eerste single “The Truth” komt het allemaal samen. Jarenlang pende frontman Dave Martin korte zinnetjes neer, geïnspireerd door het NSA-afsluiterschandaal, de Russische nieuwsmanipulatie, het privacyverlies. Nu mag hij ze eindelijk met de gepaste nijd spuwen: the truth is a constant stream of non sequiturs (..) the truth is i’m not sure we can ever leave (…) the truth is your browsing history (…) the truth has over one hundred million views, the truth is unverified and unverifiable but it is the truth if i say it is the truth is (…) your privacy is important to us / the truth is all of the above / delete as applicable.” Kortom: “The truth is no longer concerned with the facts.”
Als “The Truth” het geluid is van de paranoïa die een mens ontwikkelt na te veel journalistieke analyses en onthullingen, dan is Kompromat de achtergrond; het canvas waartegen zich dit alles afspeelt. Brexit etc., u weet wel, worden in de wereld van David Martin niet meer dan symptomen van een maatschappij die al lang verloren is gelopen, zichzelf al te gretig liet beliegen zolang er maar kon geconsumeerd worden in ruil voor wat privacy. Zolang de likes maar bleven komen. Nu zitten we met de gebakken peren en het is aan een groep uit Leeds om ons dat te komen vertellen.
Meer dan ooit doet Martin dat met snijdende, pittige zinnetjes. “It is worth remembering we never voted for God, either”, gaat het in tirannentirade “Patience Is a Virtue”. Een president met een oranje schijn wordt in opener “A Steady Hand” weggezet als “the overfed son of an immigrant”. Deze tijden vragen niet om poëzie, ze vragen om een verbale bokshandschoen, en dat heeft de brommende bariton van I Like Trains goed begrepen.
En passant geeft de band zichzelf een muzikale make-over. De post-rockachtige soundscapes, waarover Martin maar wat gezellig te croonen had, zijn op stal gezet. Met jachtige gitaren en even jakkerende baslijnen zitten we midden in postpunkterrein, waar I Like Trains meteen zijn eigen stukje land afbakent. Met prikkeldraad, natuurlijk, dat hoor je in de productie waarin chaos een centrale rol mag spelen en kakofonie essentieel is. Een beetje overstuurdheid is op deze plaat geen bezwaar.
Een beetje dansbaarheid ook niet. Wég is die eeuwige plechtstatigheid, dat begrafenistempo. In “Desire Is a Mess” voelen we zelf iets van een 4/4-beat, “The Truth” doet het met een baslijn die al eens tegen een discobol is aangelopen. Her en der – in “Patience Is A Virtue”, bijvoorbeeld – horen we dan weer het soort gitaaruitwisselingen die aan het beste van Bloc Party doen denken. En “PRISM”? Dat heeft de ongedurigheid van het betere The National. De optelsom van al die echo’s is en blijft echter herkenbaar I Like Trains. Niemand zingt en praat als Martin. Wanneer “PRISM” ontspoort, is het met de galmende, Noordpoolwinden oproepende gitaren die we nog kennen van debuut Progress Reform.
Na acht jaar afwezigheid en – afgaande op de documentaire A Divorce Before Mariage – een moeizaam in stand gehouden muzikantenbestaan, is Kompromat een ware tour de force. Weinig groepen slagen er in zo ver in hun carrière nog relevant te zijn, laat staan dat ze zichzelf ook nog eens volledig heruitvinden. Zelfs al imponeerde I Like Trains al met zijn eerste vier albums, toch voelt het alsof het met deze eigenlijk pas echt begint. Kompromat is de plaat die 2020 nodig had.