De Venezolaanse artiest Arca heeft nooit veel opgehad met hokjes en genredefinities. In 2014 liet ze met Xen al meteen een uniek eigen geluid horen dat ze verder exploreerde op Mutant (2015). De eigenzinnige stem vond ook haar weg naar Björk (Vulnicura), Kanye West (Yeezus) en FKA Twigs (EP2). De echte muzikale ontpopping kwam er evenwel met het intrigerende Arca (2017) waarop Arca niet alleen voor het eerst zelf de zang op zich nam maar ook met de eigen identiteit speelde en de genderpatronen kunstzinnig wist te interpreren, de clip `Reverie` sprak in deze boekdelen en hintte al naar wat nu luidop gezegd mag worden.
In 2018 kwam Arca, geboortenaam Alejandra Gharsi, immers naar buiten als zowel non-binair als transvrouw met een voorkeur voor de voornaamwoorden zij/haar en het. Op KiCK i vindt deze zelfidenticatie en keuze uiteraard haar plek, het meest uitgesproken op ‘Nonbinary`. De openingstrack, die ook geldt als een van de vooruitgeschoven singles, steunt louter op een kale beat en door Arca gedeclameerde tekst. Hoewel het nummer als statement zeker tellen kan en door zijn koude inkleuring een uitgesproken positie inneemt, verleent het aan het album een wat valse start. Ook het poppy `Time` zet aanvankelijk op het verkeerde been doordat het niet meteen te categoriseren valt onder meest baanbrekende of kenmerkende nummers die Arca gelanceerd heeft. Maar er kan niet voorbij het hitpotentieel van het nummer gekeken worden, incluis de subtiele weerhaakjes, het luidt zo zal naarmate het album vordert (een enkele zijsprong te na gelaten) een nieuw pad in.
Want Arca wil zich op een nieuwe markt richten, zo veel lijkt wel duidelijk wanneer `Riquiqui` erna evenzeer een popsensitiviteit verraadt die meer dan zomaar vakmanschap is en ondanks het afvinken van de nodige stijlelementjes ook een eigenheid bevat die in het bijzonder in de hectische drumritmes naar voor komt. Met `Riquiqui` wordt een geslaagde symbiose tussen `Non-binary` en `Mequetrefe` gevonden die nogmaals verraadt hoezeer Arca ook beïnvloed zich dan wel bewust is van hoe de voorbije jaren Latijns-Amerikaanse popmuziek ook de VS en hitparades veroverde en welke rol die in haar eigen muziek kan spelen. Net wanneer het echter lijkt dat Kick i zich in deze nieuwe muzikale wending genesteld heeft, zoekt ‘Calor` dromerige sferen op die meer aansluiting zoeken bij het laatste album van Arca en hierin hun pracht vinden.
In eenzelfde lijn ligt ook ‘Afterwards`, waarbij ditmaal Björk de feeërieke zang voor zich neemt en haar ijlere, hogere stem op eenzelfde lijn legt als die van Arca waardoor beide songs als het ware aan elkaar vastgeklonken worden. Zes nummers ver wordt evenwel de eerste lijn opnieuw duidelijk, meer nog dan voorheen is Arca op zoek naar een popgevoeligheid die ze in de nummers telkens op een (licht) andere manier invult. De keuze voor drie van de vier gastzangeressen lijkt dit gevoel nog te versterken. Zo mag Shygirl op `Watch` de grenzen van stotterende electrohop opzoeken in zweterige clubs en neemt Rosalia daarna de fakkel over in ‘Klk’. Net als Sophie, die `La chíqui` mee voor haar rekening neemt, zoekt Arca net als de voornoemde artiesten de grenzen van de nieuwe club- en popcultuur op, waarbij opgefokte electro en drums niet langer vreemde eenden in de bijt zijn maar er net deel van uitmaken.
In die optiek vormt het meer kabbelende `Machote`, dat eenzelfde popregionen opzoekt als het eerder vermelde `Time`, een rustpunt. Zo er al twee radiohitjes op het album staan, dan zijn het deze wel. `Rip the Slit` is dan weer een update van `Nonbinary` in de manier waarop de harde beats botsen op een repetitief gedeclameerde tekst die zelfs binnen het geheel te radicaal klinkt om echt aansluiting te vinden bij de rest van het album, temeer omdat het geprangd zit tussen `Klk` en `La chíqui`. In die optiek is `Machote` een betere keuze want opnieuw voert pop de boventoon en laat Arca horen wat voor een genadigd zanger ze is en hoe ze moeiteloos een popnummer met de nodige ernst en gevoel kan brengen. Het ultieme gevoel zit naast `Calor` evenwel in `No Queda Nada` dat net als de meeste andere songs stuiterende drums en uitgesponnen keyboardklanken incorporeert maar in de dromerig-droeve zang van Arca voornamelijk aansluiting zoekt bij Arca veeleer dan bij dit album.
Eerder dit jaar verscheen online de een uur durende single `@@@@@@` dat uit dertig verschillende en tot een geheel gesmeede track bestond. Opgevat als een transmissie uit een ander universum waar een autoritaire samenleving gecontroleerd wordt door een artificiële intelligentie, geldt de uitzending als een van de weinige vluchtwegen waarbij de gastvrouw in verschillende lichamen leeft (de hele uitleg is nog langer en waanzinniger), toont de single opnieuw de veelzijdigheid alsook de uniciteit van Arca aan. In meer dan een opzicht is die digitale release eigenlijk de muzikaal interessantere van de twee albums, misschien wel omdat Arca veel meer de songtructuren los heeft durven laten en zich vooral gericht heeft op het vertellen van een naratief, hoe vreemd ook. Hierdoor voelt de `single` ook aan als een logisch en uitdagend geheel dat een artistieke vrijheid heeft die zich op KiCK i minder laat gelden.
KiCK i daarmee afserveren zou uiteraard te ver gaan, beide werken hebben immers een heel andere finaliteit voor ogen en zoals Arca op Arca bewees, kan ze ook binnen het albumformaat een verhaal brengen dat in zijn verscheidenheid net zo veelzeggend is. Dat KiCK i niet eenzelfde zeggingskracht heeft, ligt dan ook eerder in het feit dat ze hier veel meer een moderne clubplaat heeft willen brengen die een deel ander publiek voor ogen heeft dan het alvast introventer overkomende Arca of het uitzinnige @@@@@. Op een drietal songs na vormt het album een coherent geheel waardoor zelfs de vraag gesteld mag worden waarom Arca toch nog ook haar meer melancholische kant aan bod laat komen waar deze hier een te grote breuk vormt met de rest van de songs. Een kleine shift in songvolgorde volstaat echter om dit euvel te verhelpen zonder de integriteit van de artiest daardoor in het gedrang te brengen.
Laat er geen twijfel over bestaan: KiCK i is in de eerste plaats een moderne club/popplaat, en daar valt weinig op af te dingen. Wie op een nieuwe Arca had gehoopt, zal zich dan ook met een drietal songs tevreden moeten stellen en de rest van de plaat aan meerwaardezoekende fuifbeesten overlaten. In het volle besef dat Arca met elke release zichzelf verder ontplooit, mag Kick i gelden als een intrigerende nieuwe stap in het oeuvre van een artiest die nog maar aan het begin van een nu al indrukwekkend parcours staat.