De Franse auteur en existentialist Albert Camus stelde dat de enige relevante vraag die van de zelfmoord was. Camus, die lang bevriend was met Jean-Paul Sartre, wordt meer dan eens beschouwd als de filosoof van het absurde. De befaamde uitspraak over zelfdoding schreef hij voor het eerst zo letterlijk neer in zijn essay De mythe van Sisyphus(1942) waar hij op de zinloosheid van het bestaan slechts twee antwoorden zag: de zelfgekozen dood of religie (de keuze van Søren Kierkegaard die het probleem eerder al aankaartte). Camus die deze vraagstelling al een eerste keer had opgeworpen in zijn toneelstuk Caligula (1938), werkte het verder uit in het essay en in zijn in datzelfde jaar verschenen tweede roman De vreemdeling (in 1937 debuteerde hij met Keer en tegenkeer).
Samen worden de drie teksten dan ook beschouwd als Camus`trilogie van het absurde, en behoren ze tot zijn bekendste werk. Nochtans komt de vraag expliciet noch impliciet aan bod in De vreemdeling dat vooral een proeve van existentiële verveling en vervreemding lijkt te zijn. Het verhaal speelt zich grotendeels af in Algiers alwaar het hoofdpersonage Meursault een banaal en zinloos leven leidt, zijn job biedt hem niet bepaald veel vreugde noch afkeer en vrienden lijkt hij nauwelijks te hebben. De roman start met het bericht dat Meursaults moeder, die al een tijdje in een rusthuis verblijft, overleden is en dat hij uitgenodigd wordt om de begrafenis bij te wonen. Het eerste hoofdstuk verhaalt hoe hij naar het rusthuis reist (tachtig kilometer van Algiers) en daar haast apathisch en onverschillig de laatste wake houdt en de begrafenis bijwoont. Terug in Algiers ziet hij haast per toeval Marie Cardona, een vroegere typiste op het kantoor waar Meursault werkt, en besluiten ze af te spreken.
Langzaam maar zeker begint Meursaults leven wat meer betekenis te krijgen, zo sluit bij vriendschap met zijn buur Raymond Sintès en helpt hem zelfs om wraak te nemen op diens Algerijnse vriendin die hij van ontrouw beschuldigt. Meursault blijft redelijk onverschillig onder het het hele gebeuren en lijkt Sintès volledig te vertrouwen. Een gesprek met zijn oude, norse buur Salamano leidt tot enkele ontboezemingen van die laatste nadat zijn oude en schurftige hond verdwenen is. Het is ook Salamano die Meursault toevertrouwt dat bij een aantal buren zijn besluit om zijn moeder naar een rusthuis te brengen niet in goede aarde viel, wat Meursault lijkt te verbazen aangezien zijn moeder oud was en hij niet in staat was voor haar te zorgen. Hoewel aanvankelijk een weinig relevante passage voorafschaduwt ze wel al het tweede deel waarin Meursaults moord op `de arabier` centraal zal staan.
Die moord gebeurt net als zowat alles in de roman op een banale, haast achteloze wijze. Na de ruzie tussen Sintès en zijn vriendin wordt hij immers al een tijdje geschaduwd door enkele arabieren waaronder de zus van zijn vriendin. Wanneer Sintès samen met Meursault, Cardona naar het strandhuis van een vriend van Sintès gaan, ontstaat er een schermutseling met de naamloze broer en een vriend van hem waarbij Sintès een steekwonde oploopt. Om een verdere escalatie te vermijden neemt Meursault Sintès revolver af, maar wanneer hij zelf later op het strand de broer opnieuw ziet en vermoedt dat die een mes boven haalt, schiet hij hem neer en vuurt daarna nog enkele kogels op hem af. Het is voor die moord dat Meursault in het tweede deel van het boek terecht staat.
Hoewel een dramatische gebeurtenis het keerpunt in het verhaal vormt, lijkt dit voor Meursault weinig uit te maken. Zijn apathie tegenover de rechtsgang, zijn leven en lot dragen samen met hoe hij zich gedroeg tijdens de begrafenis van zijn moeder bij tot een proces waar Meursault als een ongevoelig en zelf slecht mens wordt afgeschilderd die het niet verdient te leven. Opvallend is dat tijdens dit proces niet zozeer het slachtoffer of het gedane leed relevant is als wel het karakter van Meursault die op basis van zijn leven en handelingen als onmenselijk beschouwd wordt. Meursault zelf blijft ook bij het aanhoren van het vonnis (doodstraf door guillotine) onverschillig en zal pas in de laatste pagina`s, in een gesprek met een priester voor de eerste maal echt tot leven komen in een woedend vertoog dat hij tegenover de priester houdt, waarbij hij de absurditeit van het leven aanklaagt.
Drie jaar na het verschijnen van De vreemdeling verscheen niet alleen een tweede toneelstuk, Het misverstand, maar ook wat ongetwijfeld Camus` bekendste roman is: De pest. De roman die in deze dagen van Covid19, pandemieën en verplichte opsluiting meer dan brandend actueel lijkt te zijn, is dan ook vooral een reflectie op hoe de mens omgaat met een blinde macht die buiten hem ligt en waartegen hij zich zinloos lijkt te verzetten. Veel meer dan in De vreemdelingstaan niet alleen verschillende personages centraal maar lijken ze ook voller in het leven te staan en gedreven te worden door emoties als plichtsbesef, zelfbehoud, schuld en dergelijke meer. De catalyst is ditmaal een kwaad van amorele oorsprong (een pestuitbraak) waarbij de stad Oran zich op zichzelf gewezen ziet om de crisis aan te pakken en in te dammen.
Opgedeeld in vijf delen verhaalt het boek hoe de eerste symptomen opduiken (ratten uiteraard) over hoe de stad steeds meer in de greep van de plaag komt en haar bewoners een nieuwe vorm van (over)leven zoeken en vinden tot en met de finale hoop dat de ziekte overwonnen is en het leven van alledag althans voor de overlevenden opnieuw een aanvang kan nemen. Bij het beschrijven van de gebeurtenissen staan een aantal personages centraal, met naast dokter Bernand Rieux, de priester Paneloux en de grijze ambtenaar Joseph Grand ook de buitenstaanders Jean Tarrou (die kort voor de gebeurtenissen in de stad toekwam) en Raymond Rambert, een journalist die wanhopig de stad opnieuw wil verlaten. De meest enigmatische figuur is echter Cottard, een man die nu eens sociaal en onbaatzuchtig is en dan weer teruggetrokken en onrustig.
Via deze hoofdfiguren en hun interacties, in de eerste plaats met elkaar maar ook met andere personages schetst Camus hoe een mens tracht te leven en in het reine te komen met machten die buiten hemzelf liggen en desastreuwe gevolgen kunnen hebben. Geschreven als onder meer een metafoor voor de bezetting van Frankrijk door Nazi-Duitsland schuwt Camus alle grote daden en heroïsche beeldspraak voor een meer bescheiden, empathische en menselijke aanpak waarbij belangeloze daden net een veel grotere impact hebben net omdat ze de grootsheid niet nastreven. Voor Camus geldt De pest duidelijk als een pleidooi voor een hardnekkigheid tegen het kwade of het lot zonder zich te verliezen in grootse ideologieën en ideeën. Daarnaast staat uiteraard ook de machteloosheid van het individu tegenover dat grote, abstracte noodlot centraal, een idee dat Kafka al behandelde in Het proces en waarnaar Camus knipoogt door een van zijn personages datzelfde boek te laten lezen.
Camus`derde en laatste roman De val (postuum zouden nog De gelukkige dood, herschreven tot De vreemdeling, en het nooit afgewerkte De eerste man verschijnen) is weer helemaal anders van stijl en opzet maar verraadt opnieuw hoezeer een aantal thema`s hem zouden achtervlogen. De roman is opgevat als een monoloog gevoerd door een `rechter in penitentie` aover verschillende avonden. Zijn gesprekspartner ontmoet hij in het Amsterdamse café Mexico City, in de achterbuurten van Amsterdam en blijkt net als hem van orgine een Fransman te zijn. Verbaal bevlogen en literair houdt hij een lange redevoering waarbij hij wil verhalen hoe hij van de hoogste toppen tot de laagste diepte is gevallen en hoe dit een nieuw besef bij hem teweeg bracht.
Naar eigen zeggen raakt de verteller die zich aanvankelijk afschildert als een goed mens, een advocaat die voor de zwakkeren opkomt en weinig waarde hecht aan bezit of status, zich steeds meer bewust wordt van de hypocrisie van zijn eigen handelen en denken. Een bepaalde gebeurtenis heeft zijn wereldbeeld aan het wankelen gebracht waarna hij eerst niet alleen zichzelf steeds meer in vraag stelt maar erna er ook naar begint te handelen tot hij finaal belandt in Amsterdam en het café in kwestie alwaar hij zijn verhaal opbiecht. Opvallend hierbij is hoezeer de verteller en bij uitbreiding dus ook Camus hierbij van een Christelijke beelspraak gebruik maakt. Zo wordt Amsterdam vergeleken met Dantes negen concentrische cirkels van de hel waarbij Mexico City zich in het centrum bevindt en wordt ook het offer van christus, het pausdom en dergelijke meer steeds nadrukkelijker aangehaald. Niet verwonderlijk wordt de roman dan ook gelezen als een interpretatie van de zondeval met de verteller als een seculiere Adam.
De val is een heel andere roman dan zowel De Pest als De vreemdeling. In die laatste roman weet Camus weliswaar een beklemmend gevoel van existentiële verveling op te roepen maar heeft hij nig niet de literaire taal onwtikkeld die zowel de De val als De pest naar nieuwe hoogtes brengen. Wat die beide romans zo boeiend maakt, is niet alleen dat vanwege zijn aanpak, thema en personages beide heel anders zijn maar ook dat de thema`s de refectie op de thema`s die Camus zowel in zijn fictie als non-fictie werk beheersen, vanuit andere invalshoeken bekeken worden. Wat in De vreemdelingaanwezig is maar nog niet voldoende tussen de lijnen naar voor komt, krijgt in de beide andere romans een veel helderdere invulling zonder dat er op puur literair vlak ook maar iets ingeboet wordt.
Hoewel Camus het begrip existentalisme altijd verwierp, kan niet ontkend worden dat in de drie roans net de thema`s eigen aan dit denken centraal staan en op een literaire manier beantwoord worden. De absurditeit die in De vreemdelingnog centraal staat en omarmd wordt, krijgt in De pest een nieuw en humaner antwoord waarbij de zinloosheid van het menselijke handelen weliswaar nog steeds aanwezig is maar dankzij de nadruk op het belang van het hier en nu niet langer hoeft te verbleken ten overstaan van een onverschillige eeuwigheid. De val tenslotte leest als een synthese van beide werken, de absurditeit van het bestaan alsook de mogelijkheid om hier een positief antwoord op te geven komen beide aan bod en ook al betreft het een `zondeval`, er is ook een aanvaarding, hoe moeilijk die ook aamvoelt. Het literaire oeuvre van Camus mag dan wel beperkt zijn, de werken op zich bevatten een rijkdom die een bibliotheek overschaduwt.