Er zit iets groovy in het drinkwater, daar in Limburg. Tim Vanhamel mag dan wel al jaren in Antwerpen resideren, het is op zijn Zonhovense jongenskamer dat hij zijn identiteit vorm gaf. Je moet maar één keer met groovegod Mauro praten om te weten dat het bronsgroen eikenhout eeuwig ruist in de Poolse Italiaan. En dan is er dus het Hoeseltse Heisa. Lekker als alliteratie, nog beter als band. En verdomd funky, in al zijn lawaaierigheid.
Is het mathrock? Het is mathrock zoals Raketkanon noiserock maakt. Het haalt er de schouders over op; “praat maar raak, zolang je ons maar laat doen”. Ja, Joni drijft op complexe ritmes en tegendraads gehak, maar verliest zich nergens in moeilijkdoenerij. Als dit mathrock is, dan toch met een swing in de heupen; a-one, a-two, a-11/8“. Of zoiets. Mijnheer Verhaeghen van wiskunde had ons in het tweede middelbaar al opgegeven.
Heisa is vooral dat: gretig gitaargeweld dat zich niet schaamt voor zijn naam. Het mag wringen, trekken, en duwen. Dat hoor je aan opener “Let Go” dat begint met woeste indianenkreten en tikkende percussie, vooraleer een rollende baslijn de boel in de plooi legt. Tot de groove even wordt stilgelegd, en frontman Jacques Nomdefamille (U kent hem ook van Peuk) plots in iets meezingbaars uitbarst over een melodieus gitaarlijntje. Geen halve minuut verder is ook dat moment voorbij, aan spaanders gehakt door de gitaar, die plots een ander idee kreeg. Waarna alles, bas, drum, gitaar en versterkers, lawinegewijs naar beneden rollen; onstuitbaar.
Net als op zijn titelloze voorganger schiet ook Joni de referenties in het rond. “Serenity Now” flirt met post-metal, de rondsuizende gitaren gieren dan weer lekker in het rood op zijn 65DaysOfStatic. “Break” – die openingsriff! – borduurt daar op verder, met percussie die alle kanten opgaat, snarenwerk dat Red Sparowes naar de kroon steken. En dan is er “Detach/Mend” dat net voor het einde nog eens flink wat Toolachtig gepiel lost voor het dan toch compleet uitbarst.
Hoe goed de gitaren van Koen Castermans ook zijn, het zijn de immer omineus klinkende bas van Nomdefamille en de ongedurige, geflipte drums van Jonathan Frederix die vaak het hoge woord voeren. Hoe zij in elkaar klikken tot een niet van de sporen te duwen groove is dreiging met een grote D; het gevaar dat om elke hoek loert, maar zichzelf daarmee tevreden stelt. Omdat een beetje angst iederéén scherp houdt.
“For Ours” is het moment dat het uit de hand lijkt te lopen. Nomdefamille kreunt creepyer dan hij ooit heeft geklonken, de gitaar doet iets staccato. Frederix test al zijn trommels; soundcheck. Het klinkt goed. En ook hier: geen ontlading, geen bevrijding, het monster loopt nog altijd ergens in de schaduw achter ons mee – voel je niet gerust.
De instrumental “Don’t Worry It’s Ok…” en het daaropvolgende “Keep It” laten dan weer horen dat in vergelijking met Heisa toch een béétje gas is teruggenomen. En dat dat niet erg hoeft te zijn. Nomdefamille klinkt zelf een beetje angstig, de gitaar pingelt een beetje, Frederix gedraagt zich eindelijk eens zoals Chris Martin dat van een drummer verwacht.
Grapje. Natuurlijk ontspoort ook “Keep It” in heerlijke teringherrie. “Zullen we dan maar doorgaan?”, denkt Heisa, en het antwoord is een jolig “vanzelfsprekend!”. “Cloudpreaser” – haha hoor – roffelt, davert en dreunt, en doet dat allemaal tegelijk, tot Castermans zijn gitaar in Ierse fiedelmodus zet: heksensabbat! En klaar is kees, want over “Detach/Mend” hadden we het al gehad.
Waarlijk, er is geen groepsnaam accurater dan Heisa, en dat is voor alle betrokken partijen goed nieuws. Schrijf ze in grote letters op, prik het blad op een muur voor uw neus dat u het niet vergeet, en hoop dat de eerste band die na de lockdown in uw buurt speelt uit Hoeselt komt. Want als we gaan vieren, dan mag het goed gebeuren.