De titel klinkt als een afscheidsstatement; ‘al bij al’. Maar goed, zo werd Alles Wieder Offen twaalf jaar geleden ook half verkocht, en sindsdien zijn Einstürzende Neubauten evenmin verdwenen. De elfde van de Berlijnse plaatslagers borduurt verder op die voorganger alsof de veel avontuurlijkere conceptplaat Lament tussendoor niet is gemaakt.
Laat ons dat plaatslagers maar meteen terugnemen. Blixa Bargeld heeft het met die omschrijving ongetwijfeld gehad, en hij heeft gelijk; het is een gedateerd epitheton. Dit is al even niet meer het ongeregeld zootje bouwvakkers dat begin jaren tachtig al eens een podiumvloer met een drilboor te lijf ging. Als er op Alles In Allem al metalen of plastieken buizen in het spel zijn, dan worden ze tegenwoordig zelfs zo bewerkt dat ze eerder als instrumenten klinken. Zo is er ook niets meer aan. Of net wel natuurlijk. De nieuwste van Einstürzende Neubauten is zijn meest toegankelijke en melodieuze plaat ooit.
Zelfs al hadden ze gewild, het ging niet meer. Tot Bargelds horreur, en misschien nog meer die van Plaatslager Primus Inter Pares N.U. Unruh, bleek de schroothoop niet langer toegankelijk. Mocht niet van de verzekeringen, mijnheer, zó onveilig, mijnheer. Je hoort het schouderophalen in “Zivilatorisches Missgeschick”, een track die nog wel drijft op het oude sloopmateriaal en Bargelds kreterij, maar ook voelt als de excuustrack; eventjes een verplicht nummer zodat niémand kan zeggen dat ze dát niet meer doen. Maar het interesseert hen niet echt meer, zo hoor je aan het middelmatige nummer. Einstürzende Neubauten stelt zich al lang tevreden met een klassieker geluid, een grotere focus op de song.
Want hoe vaak is het u al overkomen dat u een week na release al kwansuis een Neubautensong loopt te neuriën? Daarnet betrapten we ons op een flard van het melancholische “Am Landwehrkanal”, maar op een ander moment kan het net zo goed een vleug uit het funky “Ten Grand Goldie” zijn; vijftig procent “Interimsliebenden” van weleer, maar een veel beter refrein dan die single uit 1993. En zo is het ook goed.
Wie heeft uiteindelijk ijzer en plastiek nodig, als je plastieken reiszakken als percussie-instrument kunt gebruiken? Bargeld paart in “Taschen” vorm aan inhoud, en bezingt het lot van de vluchteling; hij die nauwelijks koffers met zich kan meenemen. Het refrein hakt er in met een lyrische melodie en poëtische kracht: “Da wo wir landen / Wenn wir landen / Land gewinnen / Allein, zu zweit, zu vielen / Wie erwartet / Wieder warten”.
Niet dat dit anders een plaat is over onderweg zijn. Integendeel. Als Alles In Allem één ding is, dan wel dé Berlijnplaat van Einstürzende Neubauten. De song “Welcome To Berlin” mag dan geschrapt zijn, over en tussen alles schemert de stad door. In “Grazer Damm” is dat het meest apert. Bargeld weeft herinneringen aan een jeugd in een door de Nazi’s gebouwde sociale woonwijk met de geschiedenis daar achter. Een man valt, of pleegt zelfmoord voor het raam. Een bluesgitaar begeleidt. “Wedding” is een begrafenismars voor de gelijknamige wijk; gentrificatie, mijnheer. “Tempelhof” bezingt het voormalige vliegveld, nu stadspark, en tussenin een niemandsland waar de jonge Bargeld opgroeide, tussen salvia en bonenkruid. Over een dreinend en eenzaam orgeltje is het wat het is; een afsluiter.
Neen, Einstürzende Neubauten gaat niet nóg eens het warm water uitvinden, dat is wel duidelijk. Ook het geweldige “Seven Screws” of de titeltrack verleggen geen grenzen, maar bieden Bargelds theatraliteit dezelfde rustige achtergrond als immer. Wie muzikale avontuurlijkheid zoekt is hier aan het verkeerde adres; dit is Neubauten zoals ze de laatste twintig jaar Neubauten waren. Er zijn momenten dat Alles In Allem daarom doet verlangen naar een concept dat Bargeld dieper doet graven, zoals hij op Lament met de Groote Oorlog deed. Dat wringt soms. Het jeukt bij momenten. Maar net zo goed valt op zo goed als geen van de tien songs hier ook maar iets af te dingen. Dat soort kwaliteitscontrole kan ook niet anders dan bewondering afdwingen. Het Haus der Lüge is een huis van vertrouwen geworden.
Dat we dat nog mogen meemaken.