Eerlijk is eerlijk: we waren Anna Burch na twee jaar in een oververzadigde muziekmarkt bijna vergeten. Bijna, maar veel scheelde het toch echt niet. Net op tijd, dus, komt de singer-songwriter uit Detroit met haar tweede plaat If You’re Dreaming.
Op haar eerste poging Quit The Curse liet Burch al mooi merken dat ze een geoefende hand had voor achteloze folkpopriedeltjes waarvan de weerhaken tussen de lijnen weggemoffeld zitten. If You’re Dreaming bevestigt dat dat spoor dat ze twee jaar geleden vond, nog altijd haar juiste is. Veel is er dus niet veranderd op muzikaal vlak, maar da’s ook helemaal Burch’ bedoeling niet geweest. Doorgaan op hetzelfde elan, dus, want dat leverde haar vorige keer een 7,5 op. Aardige verzameling songs om mee te debuteren, uiteindelijk. Maar een eigen smoel? Nee, daarin had ze nog te groeien. En kijk, dat is ook gebeurd, en levert haar alvast wat punten op.
Een eerste groot verschil met het debuut is snel te merken in de focus: waar die vroeger op de buitenwereld lag, maakt die nu plaats voor introspectie. In de plaats van vuile was krijgen we deze keer dus innerlijk getob over levenskeuzes. “I gotta stay away till I know who to be”, antwoordt ze zo op de vraag “When will you come back to me?” in “So I Can See”. Ze kon net zo goed of zelfs beter “I gotta stay awake” geantwoord hebben, want aan slapeloosheid en aanverwante syndromen geen tekort in haar zoektocht naar innerlijke vrede. Maar slaap is oké If You’re Dreaming, inderdaad. Nog duidelijker daarin is straffe opener “Can’t Sleep” – meteen een van de toppers.
Voor het effectieve hoogtepunt is het wachten op “Go It Alone”, ongeveer halverwege. “Corresponding’s not your thing”: dromerige, humeurige weemoed troef in deze vette knipoog naar haar “Tea-Soaked Letter”, en eigenlijk naar het hele debuut. Deze keer kiest Burch wel minder nadrukkelijk voor de aanval, en denkt ze meer dan twee keer na voor ze iets zegt. Die introspectie haalt vaker de wind uit de zeilen van If You’re Dreaming dan dat het de plaat vooruit helpt. Zo verliezen de songs zichzelf meermaals (“Tell Me What’s True”, “Every Feeling”, “Here With You”) in hun ondraaglijke lichtheid.
“Not So Bad” is wel een evenwichtig voorbeeld van Burch’ kunnen. De dartele ziel van de song verraadt een affiniteit met Whitney, en het zou een interessant experiment opleveren, mocht het duo Ehrlich-Kakacek en Anna Burch ooit elkaars pad kruisen. Wiens hart sneller klopte bij de meer gejaagde nervositeit die het debuut nog doorspekte al verder wellicht op de honger blijven zitten. Uiteindelijk zijn het die enkele toppers die, samen met het feit dat If You’re Dreaming wel degelijk enkele interessante inzichten biedt in Burch’ slaaphongerige geest, die de plaat toch nog de moeite maken.
If You’re Dreaming laat een artieste horen die weet dat ze haar richting gevonden heeft: geen loze stijloefeningen of onechte hipness te bespeuren. Nu goed, met oprechtheid koop je nog geen klassieker. De twaalf songs slenteren uiteindelijk ook maar parmantig voorbij in iets meer dan een half uur. “It’s okay if you’re dreaming”, maar voor een derde plaat mag Anna Burch gerust wat vroeger opstaan.