De ene raast als een kleine windhoos door de Amsterdamse impro-scene, de andere grossiert in ongrijpbare liedjes met de vinnigheid van espressoshots. Bundel de krachten van Oscar Jan Hoogland en Arnold De Boer en er ontstaat iets heel nieuws, een bontgekleurd avontuur dat van z’n eclecticisme een deugd maakt en de spanning van het moment koppelt aan een ideeën met hardnekkige weerhaakjes. Een optelsom die wérkt.
Het zijn artiesten die elk op hun manier weinig hebben met genremuurtjes en misschien wel voorbestemd waren om bij elkaar te belanden. Hoogland kreeg ooit De Boer als leraar Maatschappijleer voor zich, maar de twee lopen elkaar met de regelmaat van de klok ook tegen het lijf in de Amsterdamse ondergrond die strekt van het Muziekgebouw tot OCCII aan de andere kant van de stad. Het leverde in 2014 al de split single “Exploding Head Syndrome / “Electric Clavichord’ op, een samenwerking die werd verder gezet toen Hoogland een bijdrage mocht leveren aan De Boers Moarn Gean Ik Dea. Dat was zijn meest sobere plaat, maar ook een klein meesterwerkje waarop ‘s mans ambacht helemaal op de voorgrond stond.
Dat gezamenlijke stuk – “Wurch”, geënt op een song van Friese punks It Dockumer Lokaeltsje – wordt hier hernomen als afsluiter “Trip The Light Fantastic”. En opnieuw is het een hoogtepunt die de aanschaf van het album al rechtvaardigt. De combinatie van toetsen en gitaar blijft intact, maar de tekst haalt De Boer deze keer bij James Blake’s “The Sidewalks Of New York”, dat meer dan een eeuw geleden geschreven werd. Zo duiken er nog wel een paar opvallende referenties op, want de twee halen “You’re Dead” van de onlangs overleden folkie Norma Tanega van onder het stof en maken er een stukje hypnose van dat Hoogland opsmukt met z’n elektrisch clavichord, een klankengenerator met een eindeloos potentieel.
De spaarzame tekst van het ontregelde, claustrofobische “The Little Man Upon The Stair” wordt geleend bij William Hughes Mearns’ gedicht “Antigonish”, maar het zijn vooral de Arabisch getinte sirenes die het boeltje inpalmen. Die excentrieke kleuren keren ook terug in het titelnummer en “Pniek”, instrumentale tracks met een manische energie die soms een update lijkt van de revolterende ingrepen van Bennink, Mengelberg & co. een halve eeuw geleden. Maar er zijn ook meer traditionele songstructuren, al krijgen ze regelmatig een onheilspellende vibe, zoals in het spookachtige “They Often Believe” en “I Never Threw A Stone” (met een prachtige eerste strofe: “I never threw a stone / But I put one in the mail today / Send registered, track and trace / I follow it all by phone”). Uitzonderingen zijn met sirenes volgestouwde stadschaos van “We Lost Our Phones” en het surreëel getinte engagement van “Atomic Heart”.
Summing bevat een stevige waslijst aan ideeën en contrasten als je ze allemaal op een rijtje zet, maar is in elkaar gestoken met vernuft en een voelbare spontaniteit. Het album is opgebouwd uit enkel eerste takes en vliegt door die bescheiden duur van 31 minuten zo voorbij. Het bewijs dat pop anno 2020 nog altijd zoveel meer kan zijn dan voorgekauwde, platgeproducete kost. Doe er je voordeel mee.
Het duo heeft de komende maanden een stevige lijst performances gepland, voorlopig weliswaar zonder Belgische data. Alles HIER.