We schreven al vaak over de toekomst van Big Thief. Dat ze de nieuwe War On Drugs zouden kunnen worden en over het grote publiek dat ze gauw zouden mogen toespelen. In een uitverkochte uitverkochte AB was het vanavond van dat. We hadden veel voorspeld, maar niet dat ze ons zo zouden zegenen met een meesterlijke show die Big Thief nu onverbiddelijk één van de groten maakt.
Het zijn er ook maar weinigen die het hen zouden nadoen: twee albums ter wereld brengen in één jaar die het allebei tot de toppen van de eindejaarslijstjes schopten én drie keer België aandoen in een even korte periode. Dan weet je dat muziek creëren voor Adrianne Lenker niet zomaar een uitlaatklep is, maar een noodzaak. En dat voel je. Niet alleen aan het tempo waaraan ze de nummers erdoor jaagden vanavond, maar ook aan hoe ze haar hoofd bijvoorbeeld af en toe vastgrijpt als ze de woorden spuwt alsof ze vreest dat ze haar balans zal verliezen.
Met Two Hands en U.F.O.F. toont Big Thief hun twee gezichten, respectievelijk hun ruigere kant die de verwondingen van het leven wil omvatten en de etherische kant die nog steeds verwondering koestert voor datzelfde leven. Dat schipperen tussen hard en zacht zorgde voor een ontroerende loop van pijn en helen dat een avond lang een roofbouw pleegde op onze frêle harten. Want, toegegeven, zo steengoed zagen we hen nog nooit. Na vier jaar albums lanceren die iedere keer met een hardere smak terechtkwam op de wezens van ons weerloze stervelingen, voelt de band zichzelf perfect aan. Die tour de force van een band die blijft groeien tot een punt waar je twijfelt of het de muren van eender welke concertzaal nog overeind kan houden, is ontzagwekkend.
Openen deden ze met ‘Magic Dealer’, ‘Masterpiece’ – eveneens het moment waarop je wist dat je de zaal niet ongehavend zou verlaten – en ‘Capacity’. Drie zweverige archetypische Big Thief songs die de hoge standaard van die avond verklaarden: het felle uithalen van Lenkers stem, riffs die over het publiek walsen en fijnbesnaarde poëzie die we instinctief vatten ook al moeten we de woorden nog ontleden. Maar het was het breekbare ‘Orange’ dat de ultieme ontlading bracht toen Lenker het laatste akkoord ervan aansloeg. Een volmaakt nummer dat live nog gevoeliger en dierbaarder klonk kan enkel ontvangen worden met uitzinnig gejuich wegens gebrek aan juiste woorden.
Lenkers verlegen “thank you” leek erop te wijzen dat Big Thief nog steeds met verstomming geslagen was door de copieuze appreciatie die de ruimte vulde, maar ze zullen eraan moéten wennen. Ieder nummer streefde naar triomfantelijkheid, en verkreeg die. Dat geldt ook voor de drie nieuwe nummers die ze in de setlist murwden overigens. Een aantal dat bij andere bands een risico zou zijn aangezien we zo graag berusten in herkenning. Maar Big Thief heeft de gave om nummers te schrijven die we collectief spontaan omarmen en begrijpen, wat niet wil zeggen dat we niet reikhalzend uitkijken naar het moment dat we die nummers op onze stereo kunnen laten rijpen tot we die even liefkozend opnemen als ‘Paul, ‘Shark Smile’ en ‘Cattails’.
Die vijfde plaat kan er dus niet snel genoeg zijn. We weten het: iedereen die er was heeft zich die avond bezondigd aan gulzigheid. Bij iedere ronkende gitaarsolo (‘Not’!), scheurende stemklanken en zachte ritmes hunkerende we hongerig naar méér. Na verloop vond de band daar ook zijn plekje en plezier in. Dat was duidelijk mede doordat Lenkers bindteksten langer werden en doordat ze middenin ‘Mary’ de lichtman aanmaande om de lichten op het publiek te laten schijnen. Ze speelden tenslotte niet voor een onpersoonlijke zwarte waas.
Als Big Thief dan al de nieuwe War on Drugs zou zijn, hopen we dan wel dat ze blijven zweren bij intieme zalen als Ancienne Belgique, want enkel daar kunnen wij hen echt zien, en zij ons. En als ze dan toch zouden verhuizen naar grotere stadia, schrijven we deze show alvast met eindeloos veel dankbaarheid in onze annalen.