“België, wat is dat?”, vragen lieden met een slechte ingesteldheid al eens. Wel dan, mijnheer: België, dat is een land zonder regering , maar wel met geweldige muziekjes. Dat laatste bewijst het showcasefestival We Are Open nu al twaalf jaar. Editie 2020 was weerbarstig, schuurde en knarste, maar hield de tricolore eer hoog. Eendracht maakt macht? Ja, godverdomme.
Vrijdag
Want waarom zouden we Tame Impala uit Down Under importeren als we hier Robbing Millions hebben? Goh, misschien omdat Kevin Parker het allemaal toch nét wat snediger weet te brengen? Sympathiek is het allemaal wel, maar het mag iets bevlogener. Het Brusselse vijftal slaapwandelt zich door zijn set en vergeet dat een goeie song je af en toe uit de sluimer moet halen. Een hook misschien? Een refrein? Thuis vergeten, mijnheer. En rij maar eens over en weer met dit verkeer; je bent nooit op tijd terug.
Nog ellendiger vergaat het Mirek Coutigny, een Gentse pianist die zelfs met bijstand van een drummer en een celliste niet boven het geroezemoes uit raakt. Dan voel je hoe men bij Trix nog altijd niet geleerd heeft om te gaan met die rare ruimte die het Trix Café is. Het oorverdovend netwerken – leer ons de industrie kennen – wringt de composities de nek om. Dit schreeuwt om een herkansing in betere omstandigheden.
Maar dat we dus trots mogen zijn op wat ons land groot maakt. Die fantastische Gentse jazzscene bijvoorbeeld. Dit weekend zal nog maar eens bewezen worden dat er toch ergens iets in het water van de Leie zit dat de plaatselijke muzikanten een overontwikkeld jazz- en funkorgaan geeft. Neem nu PAARD., de nieuwste exponent van die bloeiende scène. Slechts drie man groot: bas, drum en vibrafoon. Lijkt een beetje muf, maar klinkt verdraaid lekker. De ontwapenend naïeve uitstraling van het trio (“Hallo, hoe is’t?”, “Amai, tof dat jullie hier allemaal zijn”) sijpelt op het eerste gehoor door in de muziek die lekker intuïtief en aanstekelijk voort deint. Maar laat je niet om de tuin leiden: die composities steken retestrak in elkaar. Gevarieerd ook: er wordt hard gefunkt, maar er wordt ook gretig rondgestrooid met rock, exotica en, uiteraard, flink wat jazz. Een eerste single komt er binnenkort aan (die klinkt alvast heel goed), maar op een album zal het nog even wachten zijn. Je zal PAARD. dus voorlopig vooral live kunnen zien. Niet dat dat een straf is, wel integendeel.
Glauque: onthou die naam, u die van Franstalige hiphop houdt. “Dit is de groep waar de wereld op zat te wachten”, juichte een blogpost afgelopen zomer en dat zou wel eens waar kunnen zijn. Gewapend met drie toetsenbatterijen en twee rappers weet het collectief indruk te maken. Dit is meer dan zomaar wat hiphop; hier spreekt muzikale visie uit. De ijle synths van “Plane”, de diepe bassen van “Robot”; het zorgt voor een unheimlichkeit die goed voelt; Twin Peaks meets Les Revenants. Ideaal voor uw kinderverjaardagen; quoi.
Le 77 maakt het gezelliger; even Franstalig, maar de goeie wil is er. “Ik wil iedereen daarin!”, klinkt het bevel in kaduuk Nederlands wanneer een circle pit op vraag wordt aangemaakt. En hop, daar moeten we hossen van links naar rechts. Even door de knieën gaan en opveren? Vooruit dan maar, het zal niet de laatste keer zijn. Dat Peet, Félé Flingue en beatmaker Morgan af en toe vergeten ook een pakkend nummer op te zetten? Ach, die grijns blijft nog wel even op ons gezicht gebeiteld, en als het er op was – “Handek”, “Bawlers” – dan was het er wél op. Beetje minder smoren, beetje minder ongein, beetje meer focus en Le 77 gaat nog gekke dingen doen.
Gaat hetzelfde op voor Roedel, het meest Antwerpse aller hiphopcollectieven van het moment? Kijk, wij hebben handen en wij kennen vuur. We weten dat we die twee niet te snel moeten combineren. Wij wonen ook in dat dorp met pretentie aan de Schelde; wij kijken wel helemaal uit. Maar zelfs als we ernstig zijn, gaan we geen slecht woord voor dit zootje ongeregeld bovenhalen; dit jong geweld ademt ambitie en talent uit, en heeft niet veel nodig om het ver te schoppen. Wat vanavond live nog soms onhandig leek, klinkt op plaat een stuk vloeiender. Kilometers lopen en dan praten ze ons gewoon omver.
Reden de laatste jaren ook weinig kilometers om gewoon een sedentair bestaan als Ideale Wereld-huisband te leven: Compact Disk Dummies. Dat was ook een soort van ervaring, want heremejezus, wat zijn Lennert en Janus Coorevits nog altijd een livesensatie. Aangevuld met een drummer walste het West-Vlaamse duo de grote zaal van Trix genadeloos plat. Natuurlijk was het recente “Cry For Me” een bommetje – Lennert een eerste keer het publiek in? Tuurlijk – en ging een flardje “Once In A Lifetime” van Talking Heads er ook lekker in, maar het was toch pas bij afsluiter “The Reeling” dat het dak helemaal kapot ging. Koud gehad? Koud gehad.
Dan maar snel een warme neus gehaald in de kelder waar Gameboyz II Men de brokstukken wist te ontwijken, maar met zijn elektronisch speelgoed zelf voor genoeg schade zorgde. Want het was hard, mottig hard, wat Dijf Sanders en Micha Volders uit hun Nintendo-goed kregen. Het stonk naar rave, het meurde naar gabber, het wilde underground zijn, maar was voornamelijk plat. En dat was heel erg leuk, begrijp ons niet verkeerd, maar naar het einde toe verloor het geheel zijn spankracht. Iets wat zelfs een gesjeesde zangpartij van Siegfried Burroughs niet kon verhelpen. Het had, met andere woorden, net iets meer mogen zijn.
Het dak lag klaarblijkelijk terug op de zaal, net op tijd voor Borokov Borokov om er opnieuw een stevige granaat tegen te smijten. Niet van op het podium deze keer, neen. Daar doet deze groep niet aan, die zich immer centraal in het publiek nestelt, gezellig met zijn vieren rond een tafel knoppen en toetsen. Wat daar uit komt? Een rare mix van soms lastige elektronica en vieze Nederlandstalige teksten. Gelachen hebben we ook met de visuals, waarop de band plots twintig Vlaamse muzikanten impersoneert. Was dat bij “Dansende mensen”? Vraag ons zulke dingen eens niet; wij waren zo iemand, wij hadden iets beters te doen. En wat zongen we dan? Jawel, samen met Arno en TC Matic: “L’Union fait la force / Ici c’est la vie en rose”.
Vive la Belgique! En nu naar ons bed. Tot morgen!