Tien jaar na zijn labeldebuut op het Portugese Clean Feed label (Ritual) brengt saxofonist Avram Fefer er nu zijn tweede album op uit. Is Fefer meestal — zoals op die voorganger — actief in een trio-setting, dan stapt hij op Testament over op de kwartetvorm. Met uitstekende resultaten overigens.
Hoewel Avram Fefer al sinds 1990 actief is in de New Yorkse jazzscene en ondertussen al een vijftiental albums als leider uitgebracht heeft, is hij altijd een bij het ruimere publiek minder bekende naam gebleven. Nochtans speelde hij in al die jaren mee met een reeks grote namen uit de jazz, zoals Archie Shepp, Sunny Murray en David Murray. In de jaren ‘90 spendeerde hij ook een tijd in Parijs, waar hij in contact kwam met Afrikaanse en Arabische muziek, een invloed die ook nu nog altijd in zijn muziek hoorbaar is.
Voor Testament deed hij eerst en vooral een beroep op de ritmesectie van zijn trio, een groep die zowat als ‘s mans working band kan beschouwd worden. Bassist Eric Revis is natuurlijk vooral bekend van Branford Marsalis’ band maar bouwt ondertussen ook gestaag aan een eigen oeuvre, met samenwerkingen met onder andere Ken Vandermark en Kris Davis. Een man die zich even vlot ophoudt in de toegankelijke jazz als in de minder vlot behapbare variant. Drummer Chad Taylor heeft de voorbije jaren dan weer meegespeeld met Digital Primitives, James Brandon Lewis, Jaimie Branch en met het Marc Ribot Trio. Het is diezelfde Marc Ribot die hier nu Fefers kwartet voltallig maakt. De gitarist heeft ondertussen een staat van dienst om u tegen te zeggen. Naast samenwerkingen met schoon volk als Tom Waits, Elvis Costello en John Zorn heeft hij ondertussen ook met zijn eigen (solo-)projecten een imposant oeuvre opgebouwd.
De acht nummers op Testament bestaan zowel uit oude, herwerkte nummers als uit drie nieuwe nummers. Op opener “Dean St. Hustle” toont Fefer zich van zijn meest swingende kant. Hier en daar zitten subtiel wat Afrikaanse invloeden in de muziek verwerkt, zoals op “African Interlude” en “Essaouira”, al zitten er ook in die nummers wat weerbarstige angels. Dat is voor een goed deel de verdienste van de inbreng van Ribot.
Op de beste momenten — en die zijn er genoeg — zit er chemie in de samenwerking tussen Fefer en Ribot. Op “Magic Mountain” bijvoorbeeld brengen ze een spel van interactie waarbij het nummer na een conventioneel begin langzaam hortend en wringend de tempowisselingen opzoekt. Op “Parable” drapeert Ribot een crooner sfeertje over het nummer waarna het samenspel met Fefer zich beheerst ontplooit.
Het beste moment van de plaat is misschien wel het titelnummer, waar de geest van Ornette Coleman doorheen waart. Na een slepende, ijlende saxpartij brengt Ribot daarna dissonante elementen binnen in het nummer. Helemaal anders is het melancholische “Song For Dyani” — genoemd naar de Zuid-Afrikaanse jazzmuzikant Johnny Mbizo Dyani — dat geschreven werd door drummer Chad Taylor. Op het verleidelijk klinkend “Wishful Thinking” steelt Eric Revis met z’n sober, schuifelend basspel de show. Om maar te zeggen dat Fefer een frontman is die zijn kompanen alle ruimte laat om hun ding te doen.
Alles bij elkaar genomen is Testament een album geworden waarop je nogmaals hoort wat voor een excellent saxofonist Avram Fefer is, maar tegelijk kom je ook tot de vaststelling dat hij er te zelden in slaagt om een uniek eigen geluid voort te brengen. Het is een toegankelijk album, met hier en daar wat rauwere stukken tussen. Ideaal voor wie jazz graag proper maar niet steriel heeft.