Wie folk het liefst van al als romans van Cormac McCarthy – duister, desolaat, defaitistisch – heeft, kon eerder al vijf albums lang bij dark folk singer-songwriter Emily Jane White terecht. Nu dient nummer zes zich aan, met de titel Immanent Fire. Want branden doen we allemaal, vroeg of laat.
Nee, een paradijs is Whites wereld nog altijd niet, integendeel. Ze zag haar deel van de fysieke wereld – Californië – door bosbranden tot as herleid, en Immanent Fire klinkt al snel zoals die delen van Californië er na het vuur uitzien: grijs en zwart, ingehouden nagloeiend, desolaat en verloren, maar met altijd een genster van woede die zó een nieuwe ravage kan aanrichten. Opener “Surrender” spoort, niet meer en niet minder, de luisteraar tot overgave aan het innerlijke vuur aan. Een eerste keer heeft White ons écht bij de haren in “Drowned”, dankzij een bombastisch marsritme dat klinkt alsof ze een leger naar een bij voorbaat verloren veldslag leidt.
Als er al hoop te vinden valt op Immanent Fire, dan is het altijd van het soort dat bijna microscopisch klein is in het verschroeiende licht van de wanhoop en de woede. Als White haar blik naar de hemel richt, dan is dat om falende hogere krachten tot de orde te roepen. De hel kan net zo goed van het bovenaardse als het aardse of het onderaardse komen, en dat levert tien keer apocalyptische en bijna eschatologische folk van de bovenste plank op. “Infernal” (“Incinerate beauty we know”) en “Metamorphosis” zijn de mooiste voorbeelden, met hun langzaam beukende maar verpulverende drumslagen. “Dew” is dan weer een rustpunt dat meer de oorspronkelijke introversie van White benadert. Niet dat het daardoor aan intensiteit inboet.
”You say thorns scratch your face”, zingt White op dat “Dew”, en we denken spontaan aan Jezus aan het kruis, zeker als ze iets verder “I guess X truly marks the end” declameert. Allusies op religie zijn alomtegenwoordig op de plaat. Dat is niet alleen te merken aan de rijke instrumentatie die altijd een sfeer van gespannen existentieel drama in het licht van het eeuwige niets oproept. “Entity”, bijvoorbeeld, noemt een en ander vurig bij naam: “Higher one, how do you abandon / All of those with trauma’d religion / Higher one, you promise to enlighten / Except for those with trauma’d religion”.
Het afsluitend duo “Light” en “The Gates At The End” luidt als finaal hoogtepunt het einde in door alles op zijn pad nog een laatste keer tot as te herleiden. De lachende kraaien achteraan in die laatste song bevestigen: als de mensheid nu zou uitsterven, dan zou Immanent Fire met zijn strakke orkestratie een prominent deel van de soundtrack innemen. Ook getuigt de plaat van een brandende focus die White vroeger moeilijk een hele plaat lang wist vol te houden.
We willen eerlijk zijn, want iets anders zou White ook oneer aandoen: Immanent Fire is echt niet voor iedereen bestempeld. Ze komt met de begrafenisstemming van haar zesde echt wel gedecideerd verdelend uit de hoek, en dat kan makkelijk verkeerd uitpakken. Wie zich overgeeft, is echter al snel verloren.