Al vijfentwintig jaar in de spotlights staan en nog geen sikkepit aan ragfijne kwaliteit inboeten; je moet het de Britse Heather Nova maar nadoen. In 1994 zette ze zichzelf met doorbraakplaat Oyster torenhoog op de kaart van de betere alternatieve gitaarmuziek. Anno 2019 zijn we negen langspelers verder en toert ze met Pearl glansrijk langs Europese podia.
Zo’n kwarteeuw wondermooie muziek maken doet waarschijnlijk wel iets met een mens. En dus blikte Nova, na een hele resem veeleer akoestische albums, opnieuw met een heuse elektrische band én met dezelfde producer als Oyster deze Pearl in. Verwacht vooral geen grootse koerswijzigingen; je verwacht – we schreven het al eerder hier – van een steengoede fles wijn immers toch ook niet dat ze halfweg plots anders gaat smaken, nietwaar? En dus zat het al van bij opener “See Yourself” meteen helemaal snor. Akkoord, de ritmesectie klonk bij momenten kaler dan Frank Vander linden in eenzame opsluiting met een overijverige kapper, maar la Nova’s heerlijke sopranenstem was zo toonvast als die van een zeemeermin op een vuurtoren en haar weldadige folkgitaar klonk verlossender dan een oase in de woestijn.
Als vanouds greep Nova gulzig uit haar eigen rijkgevulde oeuvre en dus klonk “Londen Rain” van Siren uit 1998 ijselijk efficiënt: stevig uptempo, met een vol geluid als een gastronomisch driegangenmenu. Een heerlijk wahwah-pedaaltje in de refreinen vormde de strik rond een moordgriet van een song. En Nova was niet alleen openhartig in haar songteksten: zo vertelde ze ons dat de toerbus van de band defect was geraakt na een opname in De Zevende Dag. Homeless waren ze dus, een mededeling die kon tellen.
“Save a little piece of tomorrow”, opgedragen aan haar zoon, was zo vinnig als een donzen speer. Om maar te zeggen dat Nova op de keper beschouwd al 25 jaar muziek maakt die slaat én zalft. De bindtekst van nagelnieuwe single “The Wounds We All Bled” was dan weer dat tikje te veel wol. Zo leerden we dat de frêle chanteuse het nummer schreef na haar scheiding en dat we volgens haar ons eigen pad moesten kiezen enzovoort. Gelukkig was daar het nummer zelf in vol ornaat, een – vergeef ons de woordspeling – regelrechte parel van een song. “All The Rivers”, nummer twee uit dat Pearl-album, klonk live een stuk ingetogener dan op plaat. Mooi!
In “Winterblue” (met weeral zo’n stevige wahwa op een stevig rockende sologitaar) versmolten de hoge noten naadloos met het bloedmooie refrein tot een heerlijke cocktail waar wij vooralsnog niet van terug hadden. De song klonk mooier dan een misthoorn in een ondergesneeuwd winterlandschap. En ja, het kon dus nog beter: bijvoorbeeld met “Rewild Me”: prominente plaats voor een satijnzachte cello, heerlijk. Best wel handig trouwens: een bassist die moeiteloos ook cello speelt. Less is more, natuurlijk, en dus dreef Nova’s stem in “The Spirit In You” zelfs moederziel alleen op die cellobegeleiding.
En zo bleef het muzikaal lekkers dus maar als manna uit de hemel vallen. Wat dacht u van behaaglijk hoog golvende baslijnen in “I Wanna Be Your Light”? Of hekkensluiter in de reguliere set, het lichtjes dreigende “Some Things Just Come Undone”? In de bissen noteerden we nog een zielsverheffend mooi “Sea Glass”. Pas in haar tweede bisnummer en allerlaatste song van de avond – het rockende “Walk This World” – greep de zangeres voor één keer naar een song uit Oyster. Toch vreemd als je je gehele tournee en bijhorende plaat met veel poeha aankondigt als opvolger van dat album. Soit, detailkritiek. La Nova stond er in Hasselt als vanouds als een kristallen huis dat ze zelf wel ooit zou stuk zingen met haar gouden, paarlemoeren sopranenstem. Neem het van ons alsjeblieft op een zijdezacht briefje aan: absoluut prachtconcert.