Met Odds Against Tomorrow levert gitarist Bill Orcutt zijn tot op heden meest toegankelijke plaat af. Al mag dat meteen met een flinke korrel zout genomen worden, want het is nog altijd geen radiovriendelijk materiaal geworden.
In lang vervlogen tijden — want dat zijn de nineties ondertussen wel — maakte Bill Orcutt samen met zijn toenmalige echtgenote Adris Hoyos een aantal platen vol compromisloze noiserock in Harry Pussy. In 2009 kwam Orcutt terug op de voorgrond met het indrukwekkende A New Way To Pay Old Debts, een album dat niet minder dan een moderne, experimentele, bluesklassieker is. Naast een reeks samenwerken met figuren uit de experimentele muziekscene — zo maakte hij o.a. een paar felgesmaakte albums met drummer Chris Corsano — dook hij op zijn daaropvolgende albums onder in het Great American Songbook. Nummers als “White Christmas”, Ornette Colemans “Lonely Woman”, “Black Betty”, maar evengoed bluesklassiekers van Lightnin’ Hopkins of songs uit de Disney-catalogus werden door hem duchtig herbouwd.
Hier keert Orcutt echter terug naar hoofdzakelijk eigen composities. Van de tien instrumentale nummers op Odds Against Tomorrow is er maar een cover, met name Henry Mancini’s “Moon River”. Net zoals zijn vorige albums heeft Orcutt ook dit album weer opgenomen in zijn woonkamer in San Francisco en is zijn gitaar het enige instrument dat er op te horen valt. De enige nieuwigheid is dat hij voor drie nummers op het album bij de opnames een beroep deed op meerdere sporen, waardoor hij een iets rijker, minder kaal geluid bekomt.
De titel van het album is overigens een verwijzing naar de gelijknamige film noir-klassieker van Robert Wise uit 1959 met Harry Belafonte in de hoofdrol. Hoewel het niet als soundtrack bij die film bedoeld is, zouden heel wat van Orcutts nummers door hun bezwerende, onheilspellende sfeer er wel uitermate geschikt voor zijn. Een goed voorbeeld daarvan is het repetitieve, hypnotische “A Writhing Jar” dat zich ergens in het grensgebied tussen drone en folk ophoudt, en voor een beklemmende sfeer zorgt.
Wie vertrouwd is met ‘s mans werk zal hier geen radicale koerswijzigingen aantreffen. Orcutt speelt nog altijd met de blues- en folktraditie en weet die meesterlijk binnenstebuiten te keren. Een nummer als “Stray Dog” is schatplichtig aan bluesgrootheden als Elmore James, maar wordt tegelijk gebracht met een attitude zoals we die eerder in de free jazz vinden.
Orcutt beperkt zich meestal tot de essentie van de nummers. Aan “The Conversation Experience” hangt geen grammetje vet, Orcutt lijkt alleen de noten te spelen die ook echt iets toevoegen. Daarnaast is er “All Your Buried Corpses Begin To Speak” — bonuspunt voor de geweldige songtitel, overigens — waarin Orcutt mooi laveert tussen ingetogen, kale passage en korte, hevige tempoversnellingen. Nummers als “Moon River” of “Judith Reconsidered” zijn dan weer rustpunten, dromerige folknummers die bijna conventioneel genoemd kunnen worden. Bijna, want er blijft steeds een angel in zitten.
Een decennium na het begin van zijn solocarrière blijft Orcutt muziek maken die zich ergens op het raakvlak van Jack Rose, Lightnin’ Hopkins en Derek Bailey bevindt. Hoewel Odds Against Tomorrow toegankelijker is dan zijn voorgangers, blijft dit toch een unieke sound die te veel weerhaakjes heeft om bij een breder publiek aan te slaan. Maar daar lijkt het Orcutt niet om te doen. Voor wie op zoek is naar een nieuw geluid binnen de blues is de Amerikaan een van de artiesten om in het oog te houden. Dat bevestigt dit album nogmaals.