Het duurde acht jaar sinds de split van Sonic Youth in 2011, maar nu is Kim Gordon eindelijk klaar met haar eerste soloalbum. Wie verwacht dat ze met No Home Record voortbouwt op haar werk met de band, komt hier bedrogen uit. Er zijn nog wel echo’s, maar dit is het album van iemand die een nieuw geluid zoekt.
In die jaren sinds dat laatste optreden van Sonic Youth in Sao Paulo bleven de verschillende bandleden uiterst actief. Thurston Moore blijft met zijn bands het dichtst bij het geluid van Sonic Youth en combineert dat met een gelijktijdige carrière in de (Londense) experimentele scene. Lee Ranaldo laat zijn innerlijke Deadhead de vrije loop en Steve Shelley is bijna constant de baan op als drummer voor verschillende artiesten. Enkel Kim Gordon zette haar muzikale carrière op een laag pitje. Er waren wel experimentele samenwerkingen met Bill Nace in Body/Heat en met Alex Knost in Glitterbust, maar daar bleef het bij. Het is niet zo dat ze stilzat. Ze schreef met Girl In A Band een autobiografie en ging aan de slag als beeldend kunstenaar, waarbij werk van haar getoond werd in verschillende musea in de VS.
Een belangrijke invloed op No Home Record was haar verhuis naar Los Angeles een paar jaar geleden. Sonic Youth wordt geassocieerd met New York, waar het appartement dat Gordon en Moore betrokken in Eldridge Street aan de rand van Chinatown zowat het epicentrum was van de alternatieve New Yorkse scene. Maar het New York van toen bestaat al lang niet meer en na 9/11 gingen ze een tijdlang in een universiteitsstadje in Massachusetts wonen. Los Angeles werd een terugkeer voor Gordon, want het is de stad waar ze opgroeide en haar eerste stappen in de kunstwereld zette. Het is de vergankelijkheid van L.A. die het soms niet als een thuis doet aanvoelen en haar naar eigen zeggen inspireerde tot de albumtitel No Home Record, dus. Een titel die ook een verwijzing is naar een recente film van Chantal Akerman.
Laten we er geen doekjes om winden, de Gordon van Sonic Youth komt hier maar heel sporadisch piepen. Zoals op “AirBNB”, een lekker schurende, lome rocksong zoals Gordon ze maakte ten tijde van Experimental Trash, Jet Set And No Star, of het gejaagde “Hungry Baby”. Maar verder is No Home Record vooral een plaat geworden die heel veel kanten uit gaat, maar toch zelden weet te bekoren. Een hortend “Sketch Artist” schippert ongemakkelijk tussen lome beat en een lyrisch tussenstuk, maar is toch vooral experiment om het experiment. Of wat te denken van de stomende rave van “Don’t Play It”. Het siert Gordon dat ze niet op veilig wil spelen, maar hier is het resultaat gewoonweg banaal.
Beterschap zit er evenmin in de rustigere nummers. “Paprika Pony” is vooral doelloos. Sfeervol, dat is het dan weer wel. In de krakkemikkige folk van “Earthquake” zit misschien ergens wel een goeie song, maar voorlopig komt die er niet uit. Af en toe krijg je nog wel een proeve van Gordons kunnen, zoals het op een gemene groove gebouwde “Murdered Out”, maar uiteindelijk lost No Home Record – ondanks het ambitieuze dat het album uitstraalt – de verwachtingen niet in. Kim Gordon noemt zichzelf in eerste instantie een beeldend kunstenaar. Dat muziek op het achterplan gesukkeld is in haar werk valt jammer genoeg aan dit album te horen.